Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - deel huisvesting en hygiëne €7,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - deel huisvesting en hygiëne

 5 vues  0 fois vendu

Volledige samenvatting van het deel huisvesting en hygiëne.

Dernier document publié: 1 mois de cela

Aperçu 10 sur 66  pages

  • 6 février 2024
  • 5 octobre 2024
  • 66
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (9)
avatar-seller
renzotielemans
DIERHYGIËNE, HUISVESTING,
ECONOMIE EN
DIERENWELZIJN
Partim dierhygiëne & huisvesting




3e bachelor diergeneeskunde

,Hoofdstuk 1 – Algemene inleiding hygiëne

Dierenwelzijn is het fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren (gemeten a.d.h.v. gedrag, fysiologie, levensduur en
voortplanting). Gezondheid is meer dan het afwezig zijn van ziektes. Dierenwelzijn is meer dan de afwezigheid van
ongemak en stress. Gezondere dieren zullen productiever zijn.

Dierhygiëne is het onderdeel van de diergeneeskunde dat ervoor zorgt dat de kwaliteit van de omgeving waar het dier
verblijft in een goede staat is zodat de gezondheid van het dier gewaarborgd is.

De basisvoorwaarden voor het welzijn zijn:

• Geschikte en voldoende voedsel en drinkwater (voeding)
• Geschikte beschutting (huisvesting)
• Mogelijkheid om normaal gedrag te vertonen (ethologie)
• Fysieke behandeling met een minimum aan pijn en ongemak (zoötechniek)
• Bescherming tegen letsels en ziekten (diergeneeskunde)
o Preventie (belangrijk bij hygiëne), behandelen en diagnose


1. Algemene concepten
Enkele belangrijke begrippen:

• Autotrofe pathogenen: maken hun eigen bouwstenen/voedingsstoffen aan.

• Heterotrofe pathogenen: hebben een gastheer nodig voor voedingsstoffen.

o Symbionten leven in harmonie met hun gastheer, zonder hinder waarbij (meestal) beide individuen een
voordeel hebben.

o Saprofyten (vb. schimmels) leven van dood/afstervend materiaal.

o Parasieten hebben een gastheer nodig, maar kunnen volledig afhankelijk zijn of met vrije periodes.

• Infectiedruk is de druk van hoeveel pathogenen er in de omgeving voorkomen. Hygiëne gaat hierop proberen
in te werken om de ziekte te voorkomen (preventie).




µ




1

,1.1. Transmissiecirkel van infectieziekten

Het doel van pathogenen is om zich in stand te houden door kolonisatie van bepaalde ecologische niches, uitscheiding,
overleving buiten de gastheer, spreiding, …




1.1.1. Intrede

Pathogenen kunnen het lichaam binnendringen via de ademhaling door de inademing van infectieuze agentia. Oorzaken
hiervan zijn o.a. de aanwezigheid van besmettelijke aerosolen, onvoldoende ventilatie in combinatie met overbevolking
en onderliggende voorbestemde infecties.

Intrede is ook mogelijk via het gastro-intestinale systeem door de inname van pathogenen. Oorzaken hiervan zijn o.a.
de contaminatie van de omgeving met pathogenen die buiten de gastheer kunnen overleven, overbevolking, slechte
reiniging en onvoldoende disinfectie.

Pathogenen kunnen binnentreden via de huid, bijv. door wonden, insectenbeten, dierbeten, aanwezigheid van
schurende planten, scheren van schapen, gebruik van gecontamineerde naalden.

Via het reproductie systeem kunnen seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s) en verticale transmisse
plaatsvinden. Een mogelijke oorzaak hiervan is artificiële inseminatie.



1.1.2. Kolonisatie van de gastheer

Op de x-as wordt de tijd weergegeven en op de y-as het aantal
besmette individuen.

De rode lijn toont het aantal individuen dat de symptomen
weergeeft. De groene lijn geeft het aantal individuen weer die de
pathogenen uitscheiden. Deze zijn al besmettelijk tijdens de
incubatietijd.

Wanneer de symptomen afnemen, zal ook de uitscheiding van
pathogenen afnemen.

Incubatietijd is de tijd tussen de infectie en de ontwikkeling van
klinische symptomen. Latente dragers zijn asymptotisch, maar kunnen de pathogene nog wel uitscheiden (vb.
salmonella).



2

,Het is dus belangrijk dat wanneer er nieuwe dieren op het bedrijf komen, dat ze in quarantaine geplaatst worden. Zowel
klinische als subklinische infecties geven een groot verlies, lagere producties, meer voedselopname, …

De afwezigheid van symptomen betekent niet dat de infectie/ziekte niet aanwezig is. Bij een subklinische infectie/zieke
zijn er geen symptomen aanwezig. Het behandelen van enkel klinische zieke dieren in groep kan inefficiënt zijn. Klinische
symptomen leiden ook niet altijd tot de introductie van pathogenen in een groep.

Er moet dus continu aan de hygiënische maatregelen worden voldaan. Er moet rekening gehouden worden met niet-
detecteerbare infecties (belang van quarantaine).



1.1.3. Weerstand aan de omgeving

Biologische factoren die invloed hebben op de weerstand aan de omgeving zijn sporen. Dit zijn ééncellig reproductieve
lichamen die uitgroeien tot een nieuw organisme. Oöcysten zijn zeer weerstandig (cryptosporidium). Prionen zijn
infectieuze eiwitten (vb. dolle koeien ziekte).

Zoötechnische factoren die een invloed hebben zijn overbezetting, acclimatisatie en niches met een bepaald
microklimaat.

Als je alle schakels kent, dan kan je de R-waarden bepalen (= reproductiegetal) dat aangeeft hoeveel secundaire
besmettingen er zijn door 1 geïnfecteerd organisme. Als dit getal groter is dan 1, dan zal 1 organisme meerdere
personen besmetten.



2. Belangrijkste routes van ziekteverspreiding
Een druppel is groter dan 5µm en kan niet zo ver verspreid worden (tot 1 meter). Aërosols zijn kleiner dan 5µm en
kunnen tot enkele meters ver verspreid worden.

Verspreiding kan gebeuren door: direct contact, feco-oraal, geïnfecteerd materiaal, vectoren, water, seksueel, verticaal
of latrogeen.




3

,3. Belang van pathogenen, de omgeving en de gastheer bij ziekteverspreiding
3.1. De gastheer

De gastheer heeft leeftijdsgebonden perioden van stress. Perioden van (extra) stress kunnen zijn: (her)groepering,
dracht, transport, leghennen in leg of rui, …

Voor de geboorte is er immuno-tolerantie waarbij het immuunsysteem afhankelijk is van het moederdier. Prenatale
infecties kunnen zorgen voor een spontane abortus. Bij de geboorte gebeurt er kolonisatie door de flora van het
moederdier. Hierbij is hygiëne heel belangrijk (vb. de zeug wordt volledig gewassen, ontluist en ontwormt zodat
infectiedruk daalt).

• Roetbiggen is een aandoening waar de big is geïnfecteerd door stafylokokken. Hierbij zijn er wonden waarbij
etter en vocht uitkomt. Er is vochtverlies en de biggen kunnen er aan sterven.

Neonaten zijn gevoeliger voor infecties. Bij het spenen is er veel stress en zijn ze dus meer vatbaar voor infecties
waardoor een daling van de infectiedruk nodig is.

• Bij speendiarree is het dier geïnfecteerd door een E. coli bacterie dat de bloedvaten aantast waardoor er bloed
lekt en er een oedeem optreedt (slingerziekte).

Specifieke immuunresponsen die toegepast worden zijn vaccinaties, immuniteit, … Eerst heeft het individu een passieve
immuniteit gevormd d.m.v. de placenta, de dooierzak en het colostrum. Na de geboorte ontwikkelt het een actieve
immuniteit. Bij een vaccinatie verlaagt de R-waarde en zal de grafiek dus opschuiven.

De genetische achtergrond en gevoeligheid voor infecties kan zorgen voor meer maatregelen bij bepaalde rassen.


De gastheerfactoren sturen het hygiëneplan!!



3.2. De omgeving

De groepsdensiteit is het aantal dieren per oppervlakte. Enkele huisvestingsfactoren zijn de vochtigheid, temperatuur,
licht, luchtkwaliteit (ventilatie) en ondergrond/bevuiling. Voeding en drinkwater is belangrijk alsook de eventuele
aanwezigheid van vectoren.



3.3. Het pathogeen

Er zijn verschillende factoren die de pathogenen van elkaar doen verschillen:

• Infectieuze dosis
• Uitscheiden van toxines, residuen, gifstoffen, …
• Manier van verspreiding (via voer, dragers, vectoren, …)
• Lokale kolonisatie vs. systemische verspreiding
• Incubatieperiode, pathologie
• Type van immuniteit (lang of kort)
• Virulentie (schadelijkheid van virussen)
• Species-specificiteit




4

,4. Controle – profylaxis
Profylaxis is een set aan preventieve maatregelen om dieren (en mensen) te beschermen tegen infectie en ziekte.

Specifieke maatregelen = ziektebestrijdingsbeleid voor specifieke aandoeningen

• Verplicht → (inter)nationale ziektebestrijdingsmaatregelen
• Vrijwillig → bedrijfsspecifieke controleprogramma’s

Algemene maatregelen = standaard hygiënische maatregelen tegen alle aandoeningen

• Toegang tot het bedrijf (mensen, voertuigen, materiaal, …)
• Verwerking van kadavers, mest
• Ongediertebestrijding (knaagdieren, insecten)
• Geboortehygiëne, melkhygiëne
• Isolatie van zieke dieren, quarantaine
• Voeder en waterhygiëne, algemene dierverzorging



5. Controle – risicobeperking iatrogene overdracht
De risicobeperking voor iatrogene overdracht (individu tot omgeving) is de verantwoordelijkheid van de behandelde
dierenarts en dierverzorger.

• Reinigen en desinfectie (handen, kledij, schoeisel)
• Sterilisatie van instrumenten en materialen (spuiten, naalden, flessen …)
• Correcte toediening van injecteerbare producten
o Verschillende producten niet met elkaar mengen
o Repeteerspuiten, multistep-injecties
o Bewaarcondities en preservatie
• Vehikels (dragers)



6. Reinigen en desinfectie
Reinigen en desinfectie omvat een set van maatregelen om het aantal levende pathogenen in de omgeving van het dier
te verminderen, vnl. door reiniging en in 2e instantie door het gebruik van desinfectantia.

• Verwijdering van zichtbare contaminatie
• Eliminatie van bepaalde pathogenen
• Reductie van de algemene infectiedruk



6.1. Procedures om te reinigen en te ontsmetten

All-in/ All-out principe (AIAO)

• Alle dieren worden verwijderd uit de stallen.
• Mechanische verwijdering van stro, stof en voer.
• Weken van plafonds, muren en vloer met detergenten (langer dan 3u).
• Reinigen met water onder hoge druk – spoelen en drogen.
• Desinfecteren en drogen (stal leeglaten gedurende een aantal dagen).
• Controle van het resultaat.


5

,6.2. Reinigingsproducten

Het verwijderen van zichtbare contaminatie gebeurt m.b.v. reinigingsproducten.

• Een detergent zorgt voor de vorming van micellen.

o Tensio-actieve werkende zepen zijn polyfosfaten waarbij de waterhardheid (hoeveelheid kalk) een
invloed heeft op de zeepwerking.

• Additieven zijn stoffen die de werking van reinigingsproducten verbeteren.

o Complexerende stoffen zoals EDTA en gluconaat zijn additieven.

Biocides worden gebruikt om voorwerpen of oppervlakken te desinfecteren, te reinigen of te steriliseren, en om
materialen en processen te beschermen van microbiële degradatie.

• Een antisepticum is een biocide dat micro‐organismen doodt of hun groei remt in op levend weefsel.

• Een desinfectans is een biocide dat micro‐organismen doodt of hun groei remt op inerte voorwerpen of
oppervlakken.

Een preservatief is een middel in een geformuleerd product om ongewenste pathogenen te doden en hun groei te
remmen, alsook de houdbaarheid van het product te verlengen.

Sporocide is een bepaald antimicrobieel middel dat bij een bepaalde concentratie bacteriële endosporen en fungale
exosporen kan doden in een bepaalde tijd.

Sterilisatie is een fysisch of chemisch proces dat al het microbiële leven volledig vernietigt of verwijdert, inclusief sporen



7. Desinfectie via sterilisatie

Steriliteit is de complete afwezigheid van leven. Er zijn limieten in de testen en de inactivatie ~ exponentiële wet.
Pasteurisatie is een vorm van sterilisatie dat de houdbaarheid verlengt, maar niet alle bacteriën doodt.

• Op de x-as wordt de tijd weergegeven, op de
y-as het aantal overlevende kiemen.
• De D-waarde is de fractie van de inactivatie
van de kiemen in de tijd. In dit geval is dit
log(1).
• De log-schaal gaat nooit tot 0. De kans dat er 1
bacterie/pathogeen overblijft is 1/10.

Voor de sterilisatie gaan we dus het aantal kiemen zo
klein mogelijk maken zodat de kans dat een bacterie
overblijft kleiner wordt.




6

,7.1. Stoomsterilisatie

Stoomsterilisatie is gebaseerd op de hitte-denaturatie van eiwitten. Dit proces duurt zo’n 15-30min bij 121°C
(afhankelijk van volume). Er wordt een autoclaaf gebruikt waarin water wordt verhit waarbij stoom ontstaat, wat leidt
tot overdruk in het systeem. Het kookpunt stijgt naar 121°C en blijft daar gedurende 30 minuten, waarna de
temperatuur weer daalt. Wanneer het hete water in contact komt met een koeler oppervlak, zal dit condenseren.

Het opwarmen en condenseren vormen samen het sterilisatieproces. Sommige autoclaven creëren overdruk door
vacuüm te trekken en zelf stoom toe te voegen. De deur mag pas worden geopend bij een temperatuur hoger dan 80°C,
en een klep moet worden geopend om stoom vrij te laten en de overdruk af te voeren.

De voorwaarde is dat stoompenetratie in het object mogelijk is of dat er water aanwezig is. De verpakking moet
permeabel zijn voor stoom, maar niet voor watervrije preparaties. Stoomsterilisatie wordt gebruikt bij oplossingen in
afgesloten containers, bij chirurgische kledij (verpakking is permeabel voor stoom), bij instrumenten en bij voedsel voor
SPF (Specific Pathogen Free) dieren.

Voordelen zijn dat het een snelle en goedkope methode is, het is effectief en er zijn geen toxische residuen voor nodig.
Het is ook de voorkeursmethode als deze gebruikt kan worden. Nadelen zijn dat het enkel geschikt is voor thermo-
resistente materialen geschikt is, en niet voor olieachtige substanties.

Er zijn enkele belangrijke veiligheidsvoorschriften. Vooraleer je vloeistoffen in de autoclaaf zet, moeten hun
dopjes/deksels eerst losgeschroefd worden. Autoclaven zijn niet gemaakt om ontvlambare vloeistoffen te verwerken.
Het is belangrijk om hittebestendige handschoenen te dragen en om de residuele stoom te laten ontsnappen vooraleer
de deur te openen.

Validatie gebeurt m.b.v. autoclaaftape en Bacillus stearothermophilus, een niet-pathogene bacterie die sporen kan
vormen. Deze bacterie wordt geïntroduceerd in een controlebuisje dat met de autoclaaf meedraait en vervolgens
gedurende 20 uur op een voedingsbodem wordt gevolgd op de groei van sporen. Een positief resultaat op de groei van
pathogenen geeft aan dat het sterilisatieprogramma niet goed functioneert.



7.2. Droge hitte sterilisatie

Bij dit mechanisme is een oven nodig, een HEPA-filter en validatie (met bacillus subtilis). Droge hitte sterilisatie is
gebaseerd op de hitte-denaturatie van eiwitten waarbij hogere temperaturen en een langere blootstellingstijd worden
gebruikt vergeleken met stoomsterilisatie. Dit proces duurt 2-4 uur bij 160-170°C.

Het wordt gebruikt bij de sterilisatie van thermostabiele producten (glaswerk, oliën en thermostabiele poeders). Het
wordt ook gebruikt bij de depyrogenatie van glaswerk (30min bij 220°C).



7.3. Gassterilisatie

Gassterilisatie met ethyleenoxide is gebaseerd op de alkylatie van -COOH, -OH en -NH2 groepen (vooral DNA).
Autoclaafovens gevuld met ethyleenoxide gas zijn hermetisch gesloten met een gecontroleerde vochtigheid.

• Deze methode wordt gebruikt bij de sterilisatie van thermolabiele materialen en bij hoge penetratie. Het is
compatibel met de meeste materialen.
• Nadelen van gassterilisatie zijn explosiegevaar (toevoeging van CO2), vorming toxische residuen, gevoelig voor
organische contaminatie, mutageen, en is G(X)P noodzakelijk voor veiligheid.




7

,Gassterilisatie met formaldehyde fumigatie is gebaseerd op de denaturatie van eiwitten. Ruimtes of stallen worden
hermetisch afgesloten bij 20°C en een luchtvochtigheid van 80%, waarbij formaldehyde fumigatiegas wordt gebruikt.

• Deze methode wordt toegepast voor de sterilisatie van zowel materialen als ruimtes.
• Er kunnen verschillende dosissen gebruikt worden: formaline met KMnO4, paraformaldehyde of formaline als
aerosol. Het gas moet gedurende 24 uur zijn werk doen, waarna er ammoniak in de ruimte wordt gebracht om
de overblijvende formaline te neutraliseren.
• Enkele belangrijke voorschriften zijn het verwarmen van paraformaldehyde voordat dampen vrijkomen.
Formaline als aerosol kan worden gebruikt voor het steriliseren van ruimtes wanneer aangebracht op
oppervlakken.


7.4. Radiatiesterilisatie

Bij radiatiesterilisatie worden vnl. gamma stralen gebruikt omdat deze het diepste doordringen. Alfa en bèta stralen
zorgen voor ionisatie, wat leidt tot een radioactief product.

Gamma radiatie is gebaseerd op de afbraak van cellulaire componenten (vnl. DNA). Het wordt enkel uitgevoerd door
gespecialiseerde firma’s. Het is een snelle, effectieve en controleerbare methode, maar het is duur en het is niet
compatibel met sommige materialen (polycarbonaat). Het wordt gebruikt voor de sterilisatie van geneesmiddelen,
spuiten, voedsel en medische apparatuur.




7.5. UV desinfectie

Er zijn verschillende types van UV-irradiatie:

• UVA: 320 – 400 nm
• UVB: 280 – 320 nm
• UVC: 200 – 280 nm (hoogste antimicrobiële activiteit)

Er wordt standaard een UV-lamp van 250 – 260 nm gebruikt. Bij deze methode krijgen we vorming van pyrimidine of
thymidine dimeren. Nadelen zijn o.a. lage efficiëntie, beperkte penetratie en verstoring van organisch materiaal (door
UV-absorptie, vb. in stof in stallen).

UV wordt gebruikt als desinfectiemethode en NIET als sterilisatiemethode. Het wordt gebruikt om water of
oppervlakken te desinfecteren. UV voorkomt DNA-replicatie, maar niet iedereen ontwikkelt kanker dankzij het
reparatiemechanisme. De meeste pathogenen beschikken ook over dit mechanisme, wat UV-desinfectie niet tot een
echte sterilisatie maakt.



7.6. Membraanfiltratie

Bij membraanfiltratie worden membraanfilters en dieptefilters van 0,22µm gebruikt. Deze methode maakt gebruik van
zeefwerking, adsorptie en het vangen van pathogenen in de matrix van het filtermateriaal. Membraanfiltratie richt zich
op het zeefprincipe, terwijl dieptefiltratie zich richt op de weg dat de deeltjes moeten afleggen binnen het filter.

Deze techniek wordt gebruikt voor vloeistoffen en gassen, wanneer thermale sterilisatie niet mogelijk is.


8

, Hoofdstuk 2 – Reinigen en desinfectie

1. Typen van desinfectantia
Desinfecteren ≠ sterilisatie. Het doel van sterilisatie is het volledig uitroeien van alle micro-organismen. Bij desinfectie
wordt er gebruik gemaakt van desinfectiemiddelen die de infectiedruk verminderen door deze te verlagen tot een
aanvaardbaar niveau.


1.1. Aldehyden

Eigenschappen Glutaaraldehyde Formaldehyde

Fysische vorm Vloeistof Gas (waterige oplossing als formaline)

Oplosbaarheid Goed oplosbaar in water Goed wateroplosbaar gas, gebruikt als formaline

Antimicrobieel Effectief tegen bacteriën, fungi, virussen, mycobacteriën en sporen
Spectrum

Werking Alkylering van -SH, -COOH, en -NH2 groepen (eiwitten, DNA en RNA)

Activiteit Optimaal bij hoge pH, stabiel bij lage activiteit. Snelle werking, maar sporocidale activiteit kan tot
Actief na 3 uur contact voor sporocidale activiteit, 18 uur duren
werkt 14-28 dagen.

Gebruik Desinfectie/sterilisatie van warmte-labiele Reinigen van ruimtes en locaties,
instrumenten, desinfectie van lokalen/ruimtes. ontsmettingsbakken in stallen
Gebruik van een 2% oplossing. Gebruik van een 4-5% oplossing.

Voordelen Niet corrosief voor metaal/plastic/rubber, niet Niet corrosief voor metaal/plastic/rubber, deels
geïnactiveerd door organisch materiaal, niet geïnactiveerd door organisch materiaal
irriterend op intacte huid

Nadelen Irriterend voor luchtwegen, risico op allergische Toxisch, potentieel carcinogeen, minder actief bij
contactdermatitis, beperkte stabiliteit bij hoge temperaturen onder 20°C, vereist
activteit, traagwerkend en duur luchtvochtigheid >80%




9

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur renzotielemans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

66579 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,99
  • (0)
  Ajouter