Sv Recht 2e Sem. Orthopedagogie
DEEL 1: INLEIDING TOT HET RECHT
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1. DEFINITIE
Recht= het geheel der regels die op een bepaald tijdstip, in een bepaalde gemeenschap
gelden en op haar gezag zijn vastgesteld.
Recht:
Geheel der regels
o Tussen de mensen en het apparaat dat deze regels maakt
Op een bepaald tijdstip
o Onze maatschappij verandert voortdurend van denkbeelden en het recht
evolueert hierop mee
In een bepaalde gemeenschap
o Gemeenten, provincies, gemeenschappen en gewesten hebben andere regels
Op haar gezag vastgesteld
o hebben een dwingend karakter
Verschil tussen gezag en dwang:
Gezag= we volgen dit omdat we vinden dat het zo hoort.
o Bv: een kind opvoeden en verzorgen
Dwang= als je ze niet respecteert krijg je een straf (boete, geflitst…)
o Bv: lector die alcohol drinkt en rookt in het lokaal
o Maar als je een luide boer laat in het lokaal= beleefdheidsregel, maar geen
dwang
Vrouw Justitia: vrouw met blinddoek op haar hoofd met weegschaal en zwaard in haar
hand.
Blinddoek= onpartijdigheid
Weegschaal= afweging goed en kwaad
Zwaard= sancties
,Sv Recht 2e Sem. Orthopedagogie
Verschil tussen recht en rechtvaardigheid:
Recht= vluchtig en variabel
o Streeft naar rechtvaardigheid, maar wiens rechtvaardigheid?
Rechtvaardigheid= subjectief
o Is voor iedereen anders
Recht en rechtvaardigheid kan niet in dezelfde zin gebruikt worden
Voorbeelden:
- Fishing expedition= iedereen heeft recht op een advocaat (als je minder vermogen hebt, kan
je een pro-Deoadvocaat inzetten) dit is nog steeds onrechtvaardig want die hebben weinig
ervaring en kennis.
- Zaak Dutroux: 1995= Jonge vrouwen werden van straat geplukt door een ontvoerder en ze
bleven weg voor een lange tijd, of gewoon niet. Er ontstond een psychose onder de mensen
en veranderde de jeugd voor altijd, omdat de mensen de veiligheid van de jongeren op straat
niet meer vertrouwde
Jean-Marc Connerotte werd als onderzoeksrechter aangesteld op de zaak. De
martelkelder van Dutroux werd gevonden met Sabine en Laetitia erin na een enige
tijd. Connerotte was hier de goede in het verhaal, omdat hij de zaak opgelost had.
Toen Connerotte ging gaan eten op een benefiet van de slachtoffers, werd er een
wrakingsverzoek ingediend tegen hem, doordat hij niet neutraal en onpartijdig was.
Hof van Cassatie moest beslissen of de onderzoeksrechter mocht gewisseld worden
op basis van dit verzoek.
Connerotte gaat in beroep. De procureur-generaal verdedigt het volk. Ze beslist dat
hij vervangen moet worden.
Onrechtvaardig volgens het volk. Er werd een witte mars gehouden omdat niemand
akkoord ging met het vonnis van het hof om hem te vervangen omdat hij partijdig
was.
- Doodstraf= Voor sommige mensen is dit de enige rechtvaardige manier.
België geen mening, dus afgeschaft. De laatste doodstraf was in 1958.
China= doodstraf voor corruptie
Indonesië= doodstraf voor drugsgebruik
Iran= doodstraf voor homoseksuelen
Begrippen:
Wrakingsverzoek= vraag om de onderzoeksrechter te vervangen door iemand anders
In cassatie= hoogste rechtbank
Fisching expedition= een huisonderzoek doen zonder enig doel/toestemming mag
niet, dus recht om documenten terug weg te nemen
Procureur-generaal= vertegenwoordigt het volk
GAS-boete= Gemeentelijke Administratieve Sanctie (verschilt van gemeente tot
gemeente)
,Sv Recht 2e Sem. Orthopedagogie
2. KENMERKEN VAN HET RECHT
1. HET RECHT IS EEN GEHEEL VAN REGELS, REGELINGEN EN INSTELLINGEN
1.1 HET RECHT WORDT GEVORMD DOOR GEDRAGSREGELS
Deel 1 definitie: recht is een geheel van regels, regelingen en instellingen
1. GEBODSBEPALINGEN:
= dingen die je moet doen (overheid, regelgever) plichten
Aangifte van geboorte
o Vanaf code civil van Napoleon (1804)
o Napoleon wou weten wie er in zijn territorium geboren werd, wie daarvan
jongens waren en wanneer ze konden meevechten
Kiesplicht
Dienstplicht
o Turkije: alle Turken van over de wereld moeten in dienst gaan. Als je dit niet
wil is er een achterpoortje= vrijstelling betalen. Als je beide niet doet, ga je
naar de gevangenis
o Israël: vrouwen mogen niet vechten. Als moslim mag je niet gedood worden
door een vrouw, dan ga je niet naar de hemel, het is strategisch een nadeel.
Belastingen betalen
Leerplicht
o ! Geen schoolplicht
2. VERBODSBEPALINGEN:
= dingen die je niet mag doen
Verkeersregels
Verbod op bigamie
o Verbod op trouwen met 2 of meerdere personen (ook polygamie= meerdere huwelijken)
o Islam= bigamie niet verboden
o Koran= je kan 4 officiële vrouwen hebben als man
o Afrika= veel polygame systemen
Oneerlijke handelspraktijken
Strafrecht
3. VERLOFBEPALINGEN (=KEUZERECHT):
= Je mag kiezen welk recht er op jou van toepassing is
Regels die niet moeten nageleefd worden, maar waar de ‘mogelijkheid’ bestaat om al
dan niet gebruik te maken van de rechtsregel
Indexering van woninghuur
o Indexering= aanpassen van de huurprijs aan de index
Kiezen voor trouwen, wettelijk samenwonen…
Gebod, verbod & verlof sturen ons gedrag in een bepaalde richting
, Sv Recht 2e Sem. Orthopedagogie
4. LOUTER TECHNISCHE REGELS:
= Regels die dienen om het rechtsapparaat te laten draaien geen verbod / gebod
= Sturen gedrag niet in een richting
Akten van de Burgerlijke Stand
o Leven is gedocumenteerd met verschillende aktes
Geboorteakte, huwelijksakte…
o Regels over hoe die akte eruit moet zien
Bepaalde info, symbolen…
Inhoud van een dagvaarding
o Dagvaarding= je moet naar rechtbank gaan (op die dag, dat uur, die plaats)
o Bevat regels: hoe het eruit moet zien, wie het moet brengen, wie het moet
ondertekenen, wat als je niet kan…
o Bepaalt dus niet ons gedrag, is gestandaardiseerd zodat we weten hoe het eruit
moet zien enz.
Regels over de verplichte vermeldingen op een rijbewijs of een identiteitskaart
o Bij iedereen hetzelfde (buiten foto en naam)
o Zelf lay-out, kleur, zelfde hoeveelheid data…
Extra vraag: hoe lang gaan we nog cash geld hebben: tegenwoordig sterk geëvolueerd naar
online betalen, maar het recht evalueert trager
Recht bestaat niet alleen uit abstracte normen die een algemene draagwijdte hebben en die
op iedereen van toepassing zijn bestaat ook uit regelingen die geen regels of normen zijn
5. INDIVIDUELE BESLISSINGEN:
= geen algemene draagwijdte (gelden niet voor alle burgers, enkel de personen waar ze
betrekking op hebben)
o Vonnissen of arresten, bouwvergunningen, benoemingen
o Staatstructuur: samenstelling, werking, bevoegdheden, uitvoerende macht
o Gerechtelijke organisatie: samenstelling, werking, bevoegdheden vd rechtbanken
2. HET DOEL VAN HET RECHT IS HET ORDENEN VAN DE SAMENLEVING
2.1 HET RECHT IS EEN INSTRUMENT OM HET SAMENLEVEN IN GROEP MOGELIJK TE MAKEN
Deel 2 + 3 definitie: variëren in tijd en plaats
Recht is geen doel op zich middel om bepaalde beleidsopties te realiseren
Uitstippelen van beleid, of het doel dat men wil bereiken = een politiek gebeuren en is geen
wezenlijk kenmerk vh recht
Daarom is recht een afspiegeling vd overheersende maatschappelijke tendensen
in de maatschappij, een afspiegeling vd waarden die historisch zijn gegroeid