Dames en heren, je leest het goed! Dit is het examen die gegeven werd in . Alle vragen met oplossing van zowel micro als macro! Een must als je in tijdsnood zit, niet goed kan leren ofwel gewoon easy wil slagen.
Economie tweede zit
Micro-economie
1. Na een grondige analyse komt een startende boekhandel tot de volgende financiële cijfers:
- De jaarlijkse vaste kosten bedragen 100 000 euro.
- De variabele kosten per boek zijn de aankoopprijs van het boek voor 18 euro en 10% van de verkoopprijs
voor onder andere bestellings- en transportkosten.
- De ondernemer verwacht dat hij bij een verkoopprijs van 23 euro jaarlijks 28 000 boeken kan verkopen.
Beoordeel onderstaande stellingen over deze situatie.
Stelling I: Bij een verkoopprijs van 21 euro per boek moeten minstens 111 112 boeken verkocht worden om alle
kosten te dekken.
Stelling II: De totale kosten van deze producent bij een verkoopprijs van 23 euro bedraagt 604 000 euro.
A. Stelling I is juist en stelling II is fout
B. Stelling I is fout en stelling II is juist
C. Stelling I en II zijn fout
D. Stelling I en II zijn juist
2. Beoordeel onderstaande stellingen
Stelling I: Het technisch optimaal punt is de productieomvang waarbij de gemiddelde variabele kosten minimaal
zijn.
Stelling II: De gemiddelde variabele kosten stijgen als de totale variabele kosten progressief stijgen.
A. Stelling I is juist en stelling II is fout
B. Stelling I is fout en stelling II is juist
C. Stelling I en II zijn fout
D. Stelling I en II zijn juist
3. Een ondernemer wenst een zaak te starten. Na een eerste analyse verwacht hij dat daar een weerkerende
jaarlijkse vaste kost zal zijn van 12 000 euro. De verkoopprijs van het product is 40 euro. Bij deze prijs wordt een
afzet van 9000 stuks verwacht. De gemiddelde variabele kost bedraagt de aankoopprijs van het product voor 24
euro plus 15% van de verkoopprijs.
Hoeveel bedraagt de break-even omzet voor deze onderneming?
A. 1200 euro
B. 10667 euro
C. 32000 euro
D. 48000 euro
4. Indien we veronderstellen dat auto’s en benzine complementaire goederen zijn, zal de prijsstijging van auto’s:
A. Leiden tot een stijging van de vraag naar auto’s
B. Leiden tot een stijging van de vraag naar benzine
C. Leiden tot een daling van de vraag naar benzine
D. Geen enkel effect hebben op de vraag naar benzine
, 5. Beoordeel onderstaande stellingen
Stelling I: Een verandering in de preferenties van de consument heeft een beweging langs de vraagcurve tot
gevolg.
Stelling II: De Engelcurve voor noodzakelijke goederen verloopt progressief stijgend
A. Stelling I is juist en stelling II is fout
B. Stelling I is fout en stelling II is juist
C. Stelling I en II zijn fout
D. Stelling I en II zijn juist
6. Steeds meer bedrijven zoals bijvoorbeeld Tesla investeren in grote batterij-fabrieken. De verwachting is dat dit
de prijs van batterijen naar beneden zal duwen omdat:
A. De aanbodcurve naar links verschuift.
B. De aanbodcurve naar rechts verschuift.
C. Er een stijging van de prijs plaatsvindt langs de aanbodcurve.
D. De vraagcurve naar rechts verschuift.
7. Krantenkop ‘Ambitieuze en intelligente Bpost topman miskeek zich op Amerikaanse overname’: catalogeren we
onder:
A. Meso-economie
B. Macro-economie
C. Micro-economie
D. Deductieve-economie
8. ‘In november 2016 streek de commissie van de NVAO, de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie vijf dagen
neer op Arteveldehogeschool voor de instellingsreview, een kritische doorlichting van de hogeschool als geheel.
Het oordeel van de commissie was positief. Arteveldehogeschool kent uiteraard groeipunten, maar kan trots zijn
op heel wat sterke punten. Een vooral: ze kan boven op een gedegen kwaliteitszorg, om continu bij te sturen
waar nodig.’ (Bron: www.arteveldehogeschool.be. 11 september 2017).
Op welk soort markt is Arteveldehogeschool actief?
A. Monopolie
B. Homogeen oligopolie
C. Heterogeen oligopolie
D. Monopolistische concurrentie
9. De omzet bij de verkoop van een boek bedroeg 180 000 euro bij een prijs van 30 euro. De prijs stijgt naar 35
euro waardoor de omzet toeneemt tot 185 500 euro. De prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid bedraagt:
A. – 1,42
B. – 0,9
C. – 0,7
D. 0,2
10. De verschuiving van MK op de onderstaande grafiek kan ontstaan door: (insert foto MK2, MK1)
A. De lonen die dalen
B. De grondstofkosten die dalen
C. Het aanbod dat stijft
D. De productiviteit die daalt
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MisterPellegrino. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.