Een samenvatting van het boek Basisboek bedrijfskunde. Deze zelfgemaakte samenvatting is voldoende om zonder boek te leren! Ik heb deze samenvatting geleerd voor mijn tentamen en het vak afgerond met een 9,7! In deze samenvatting zijn de hoofdstukken: 1,3,4,5,6,7 en 8 behandeld. Tip: Zie ook mijn v...
Hoofdstuk 1
Wat is bedrijfskunde?
Bedrijfskunde is het vakgebied dat zich bezighoudt met (het verbeteren van) het
functioneren van bedrijven in hun omgeving.
Bedrijfskunde is in principe een multidisciplinair vakgebied: er is inbreng uit andere
disciplines (vakgebieden): economie, sociologie, psychologie, rechten en technische
wetenschappen. Maar bedrijfskunde is ook een zelfstandig vakgebied waarbij de inbreng van
andere vakgebieden vaak niet te herkennen is.
Bedrijfskundigen proberen het functioneren van bedrijven te verbeteren. Zij werken vaak als
organisatieadviseur, wat bijna hetzelfde is, als managementconsultant.
Wat is een bedrijf?
Een bedrijf is een organisatie die:
1. Producten of diensten (outputs) levert aan afnemers die voor deze outputs betalen.
2. Inputs nodig heeft om die outputs te kunnen leveren.
3. Alleen blijft bestaan als de inkomsten die zij verkrijgt door de outputs te verkopen
voldoende zijn om de leveranciers van de input te betalen.
*Niet per se winstoogmerk
Primaire proces= De transformatie van inputs in outputs en het verkopen van outputs.
Voorbeelden input: arbeid, goederen, materiaal, financiële middelen.
Output= Goederen na het productieproces.
Ook een overheidsdienst, zoals het ministerie van defensie, heeft een primair proces. Het
wordt betaald uit belastingopbrengsten. Het verkoopt die diensten niet aan afnemers en is
daarom geen bedrijf.
Winst= het verschil tussen opbrengsten en kosten.
Opbrengsten= Wat ontvangen wordt voor de producten of diensten van de afnemers.
Kosten= Bedragen die het bedrijf aan de verschaffers van de input moet betalen.
Ondernemingen zijn bedrijven waarvoor het streven naar een zo
hoog mogelijke winst een belangrijke doelstelling is.
Onderneming= Een bedrijf met winstoogmerk
Organisatie= Een samenwerkingsverband tussen twee of meer
personen waarbij krachten (kennis, middelen) worden gebundeld om
een bepaald doel te bereiken.
Een eenmanszaak of een zzp is een onderneming en organisatie!
Er zijn verschillende soorten bedrijven die op allerlei punten kunnen verschillen, zoals:
- Aard van bedrijvigheid/activiteiten
- Grote en kleine ondernemingen
- Juridische vorm
,Aard van bedrijvigheid/ activiteiten
Bedrijven verschillen van elkaar in de aard van de activiteiten die ze ontplooien. Hierbij
onderscheiden wij een aantal:
- Industriële bedrijven, het primaire proces hiervan is een fysiek transformatieproces.
Daarbij worden grondstoffen omgezet in halffabricaten of halffabricaten verder
verwerkt tot gerede producten. Kenmerkend voor een industrieel bedrijf is het
vervaardigen van een tastbaar product.
- Producenten van een software, verschillen van industriële bedrijven doordat ze
geen tastbaar product maken. Voorbeelden: producenten van e-books en bedrijven
die games ontwikkelen en verkopen.
- Handelsbedrijven, een handelsonderneming koopt goederen in, meestal in grote
hoeveelheden, en verkoopt die goederen aan afnemers. Bijvoorbeeld C&A en
bol.com.’
- Dienstverlenende bedrijven, in het primaire proces worden geen goederen bewerkt
of getransporteerd. In het primaire proces van KPGM worden gegevens bewerkt of
getransformeerd tot informatie. Oftewel bedrijven die diensten leveren, geen
goederen. Een ander voorbeeld is Univé, primaire proces hierbij is acceptatie en
schadeafwikkeling, er worden risico’s getransformeerd.
- Bedrijven in de land- en tuinbouw en de visserij, Zij vormen een groep apart. Het
primaire proces lijkt op die van een industrieel bedrijf, maar worden niet als industriële
bedrijven aangeduid.
Lang niet alle bedrijven kunnen worden geclassificeerd. Industriële bedrijven hebben vaak
handelsactiviteiten of leveren diensten op het gebied van onderhoud. Ook handelsbedrijven
leveren vaak service erbij.
Grote en kleine ondernemingen
Bij een hele kleine onderneming (bijvoorbeeld een kapsalon) doet de eigenaar veel zelf,
personeelsbeleid, inkoop, financiële beleid en de administratie. Een kapper die zelfstandig is,
is ook een organisatie.
Bij grotere ondernemingen, met bijvoorbeeld 65 medewerker kan de directeur niet meer
direct leidinggeven aan iedereen. Er zijn drie afdelingen:
- Sales
- Operations
- Administratie
Daarnaast is er een managementteam: algemeen directeur, leidinggevenden van de drie
afdelingen.
Er zijn in Nederland ook hele grote ondernemingen, zoals Unilever, Heineken en ING. Zij
kennen meestal een divisiestructuur, waarbij iedere divisie verantwoordelijk voor een
bepaald land, klantengroep of een bepaalde productgroep.
Juridische vorm
- Besloten vennootschap= bv, kent aandelen, maar die kunnen niet zomaar aan
iedereen verkocht worden. Als een van de aandeelhouders zijn aandeel wil verkopen
moet hij dit eerst aan de andere aandeelhouders aanbieden. Als bestuurder ben je
niet aansprakelijk voor de schulden, alleen hetgeen wat je hebt betaald voor het
aandeel kan je verliezen.
, - Naamloze vennootschap= nv, deze aandelen kunnen wel aan iedereen verkocht
worden. Als bestuurder ben je niet aansprakelijk voor de schulden, alleen hetgeen
wat je hebt betaald voor het aandeel kan je verliezen.
- Eenmanszaak= EZ, één persoon is met zijn gehele vermogen aansprakelijk. Dat is
een nadeel als het bedrijf groter wordt, daarom kiezen veel er dan voor om het om te
zetten in een bv. Als de zaken dan slecht gaan, dan blijft het vermogen van de
eigenaar buiten schot.
Univé is een coöperatieve vereniging, heeft leden, geen eigenaren. Als je een verzekering
afsluit wordt je lid.
Professionele dienstverleners (accountants, advocaten) werken vaak met elkaar samen in
een maatschap. Dat kan heel goed werken als het aantal leden ‘niet te groot is’. Kleine
accountantskantoren zijn vaak een maatschap.
Bedrijf en omgeving
Bedrijven functioneren in wat we ‘de omgeving’ noemen. Hierbij maken we
onderscheid tussen de taakomgeving en de algemene omgeving.
Taakomgeving bestaat uit de personen en organisaties waar het bedrijf direct
mee in contact staat. Denk aan afnemers, leveranciers, overheid,
vermogensverschaffers en belangengroepen.
Hieronder zie je een afbeelding met wie het bedrijf een relatie heeft, die zijn
aangegeven met pijlen. Ononderbroken pijlen= ruilrelatie. Het bedrijf betrekt grondstoffen
van de leverancier en betaalt hiervoor. Het bedrijf levert ook producten aan afnemers, die
hiervoor betalen. Het bedrijf heeft bijvoorbeeld krediet bij de bank en betaalt hiervoor rente.
De concurrenten onderhouden een ruilrelatie met de afnemers van het bedrijf. Het bedrijf
heeft ook concurrenten op de inkoopmarkt, dat zijn bedrijven die soortgelijke grondstoffen
betrekken van dezelfde leverancier.
Het voortbestaan van het bedrijf is direct afhankelijk van de vraag of het bedrijf zijn
producten tegen acceptabele prijzen verkoopt, oftewel het bedrijf zal de klant proberen
tevreden te stellen: klant is koning! Dat is de reden waarom marketing heel belangrijk is;
het is ook de reden waarom bedrijven bij het formuleren van hun strategie eerst kijken naar
de afzetmarkt en de concurrenten op die afzetmarkt.
,De meeste bedrijven onderhouden intensieve relaties met hun leveranciers. Bijvoorbeeld van
grondstoffen, maar ook met accountants, reclamebureaus. Vermogensverschaffers=
banken, beleggers (institutionele en particuliere). Institutionele beleggers
(verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en beleggingsmaatschappijen) kunnen als
aandeelhouder bij de onderneming betrokken zijn, maar ook langlopende kredieten
verschaffen.
De ruilrelaties zijn van levensbelang. Daarnaast zijn er andere organisaties die de gang van
zaken kunnen beïnvloeden.
De ononderbroken pijlen= een relatie met het bedrijf, maar er is geen sprake van een
ruilrelatie:
- De organisaties van werknemers (vakbonden) en werkgevers, de meeste
bedrijven hebben hier zelden contact mee. Maar bij een reorganisatie, waarbij banen
verloren dreigen te gaan, spelen vakbonden een belangrijke rol. Bedrijven zijn
gebonden aan de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) die de
werkgeversvereniging sluit met vakbonden.
Grote ondernemingen zoals Philips sluiten zelf een cao met vakbonden.
- De uitvoeringsorganen van de werknemersverzekeringen
Er zijn in Nederland verschillende specifiek voor werknemers geldende sociale
verzekeringen, waaronder de werkloosheidwet (WW), de wet op
arbeidsongeschiktheid (WAO), de wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
en de ziektewet (ZW). De uitvoering hiervan is in handen van het UWV
(uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen).
Bedrijven betalen voor hun werknemerspremie aan het UWV. Als een bedrijf iemand wil
ontslaan met een vast dienstverband, kan dat alleen na toestemming van het UWV of van de
kantonrechter.
De kamers van koophandel, geven aan ondernemers voorlichting en advies over allerlei
onderwerpen, zoals de vestigingswet, subsidieregeling en rechtsvormen. Daarnaast zijn de
kamers van koophandel ook belast met een aantal wettelijke taken. Onder andere het
bijhouden van het handelsregister. Alle vestigingen van bedrijven moeten zich, op enkele
uitzonderingen na, laten inschrijven in het handelsregister. NV, BV en coöperatieve
verenigingen moeten eenmaal per jaar hun jaarrekeningen deponeren bij de KvK. De ze
gedeponeerde jaarrekeningen zijn openbaar.
- Belangengroepen, groepen die zich inzetten voor een bepaald belang. Dat kan van
een algemeen belang zijn, maar ook het directe eigen belang van leden.
Voorbeelden: milieugroepen van omwonenden.
- De overheid, bedrijven hebben op vele terreinen te maken met de overheid. Denk
aan belastingheffing, subsidies, milieu, infrastructuur en mededingingsbeleid en
ruimtelijk ordening. Op elk van deze kan het bedrijf in aanraking komen met de
Rijksoverheid en in vele gevallen ook met de provincie, gemeente of de Europese
Commissie.
- De belastingheffing, voor ondernemingen zijn de belangrijkste belastingen de
omzetbelasting (vaak btw genoemd), de inkomstenbelasting en de
vennootschapsbelasting. Met de omzetbelasting krijgt iedere onderneming te
maken. Nv’s en bv’s krijgen te maken met vennootschapsbelasting. Eenmanszaken
betalen alleen de inkomstenbelasting.
, Btw, de belasting over de toegevoegde waarde. Ieder bedrijf is verplicht aan Nederlandse
afnemers omzetbelasting in rekening te brengen. Het bedrijf ontvangt de omzetbelasting
terug die zij over de ingekochte goederen hebben betaald.
Over je brutosalaris moet je de inkomstenbelasting betalen, maar ook over de
dividenduitkering. Er moet vennootschapsbelasting betaald worden over de winst van
een bv of nv.
Bij een eenmanszaak betaal je over de winst inkomstenbelasting.
Mededingingsbeleid
In Nederland werkzame ondernemingen hebben te maken met het Europese en het
Nederlandse mededingingsbeleid. Het Europese mededingingsregime is gebaseerd op
het verdrag van Rome, het Nederlandse op de mededingingswet. De kern van het
Europese en het Nederlandse mededingingsbeleid is:
1. Dat afspraken tussen ondernemingen die de concurrentie beperken verboden zijn.
2. Dat voor grote fusies en overnames voorafgaande toestemming nodig is.
De algemene omgeving van een bedrijf
De algemene omgeving bestaat uit al die ontwikkelingen en factoren die voor het bedrijf van
belang zijn en die niet horen tot de taakomgeving:
- Demografische ontwikkelingen, zoals leeftijdsopbouw van de bevolking, aantal
geboorten, aantal eenpersoonshuishoudens. Deze factoren kunnen van belang zijn
voor de ontwikkeling van de vraag naar bepaalde producten.
- Economische factoren, zoals de koopkracht, loonkosten, rentekosten.
- Sociaal-culturele factoren, zoals de eetcultuur, koopgewoonten en besteding van de
vrije tijd
- Technologische ontwikkelingen, in het bijzonder digitalisering.
- Ecologische factoren, in het bijzonder de zorg van velen over de opwarming van de
aarde.
Als je het functioneren van een bedrijf wil verbeteren, kijk je eerst naar de manier waarop het
bedrijf geleid wordt. Dit is een hele belangrijke factor voor het goed functioneren van een
bedrijf. Bij bedrijfskunde gaat het vooral ver management. Management kan algemeen
management zijn of functioneel management.
Algemeen management= Het management van het bedrijf als geheel.
Functioneel management= Het leidinggeven aan een afdeling die een bepaalde functie
uitvoert.
Bij hele kleine bedrijven zijn er geen afdelingen, bij grote wel, die afdelingen hebben een
bepaalde functie, bijvoorbeeld marketingmanagement of productiemanagement.
Algemeenmanagement heeft betrekking op de afstemming van het bedrijf met zijn omgeving
(strategisch management) en op vormgeven van de interne structuur van het bedrijf en het
leiden van het bedrijf als geheel (management en organisatie).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annekebeitsma. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.