HOOFDSTUK 9: SPIJSVERTERINGSSYSTEEM EN VOEDING
9.1 OVERZICHT VAN VERTERING
Organen van het spijsverteringssysteem zijn gelokaliseerd in een tube: gastro- intestinale buis
(maagdarmkanaal)
Doel van spijsverteringssysteem: hydrolyseren, of afbreken door water te gebruiken, van de
macromoleculen (polymeren), te vinden in het eten, in subunit moleculen (monomeren)
- De moleculen includeren de voedingsstoffen moleculen carbonhydraten, vetten en proteïnen
- Te vinden in eten dat we eten als grote polymeren die gewoonlijk te groot zijn om door het
plasmamembraan te gaan
Eens afgebroken door
spijsverteringssysteem, kunnen de
subunit moleculen (vooral monosacchariden, aminozuren, vetzuren en glycerol) het plasmamembraan
doorkruisen door gefaciliteerd en actief transport
Ons voedsel bevat water, zouten, vitaminen en minderalen die het lichaam helpen normaal te
functioneren
, - Ze worden geabsorbeerd door het spijsverteringssysteem en door het bloed uit onze cellen
gedragen
Maagdarmkanaal: Grote buis die begint in de mond en eindigt in de anus
Processen van vertering
- Ingestion/inname: Wanneer we voedsel innemen door onze mond
- Digestion/spijsvertering: Houdt de afbraak van grotere stukken voedsel in kleinere stukken,
die door de verteringsenzymen beïnvloed kunnen worden, in. Vertering kan mechanisch of
chemisch zijn
o Mechanisch: gebeurt primair bij het kauwen in de mond en door golfachtige
contracties van de gladde spieren in de maag
o Chemisch: verteringsenzymen hydrolyseren onze voedingsmacromoleculen in
absorbeerbare subunits. Ze hebben pH-bereiken waarbij ze het meest effectief zijn:
compartimentering van het spijsverteringskanaal helpt bij het tot stand brengen van
deze bereiken. Chemische vertering begint in de mond, gaat verder in de maag en is
vervolledigd in de dunne darm
- Beweging: Beweging van maagdarminhoud langs het verteringskanaal is belangrijk voor het
kanaal om andere functies te vervullen
o Bv: voedsel moet van het ene naar het andere orgaan doorgegeven worden,
normaal door contracties van het glad spierweefsel (peristalsis) en de onverteerbare
overblijfselen moeten verdreven worden
- Absorptie: Gebeurt terwijl subunit moleculen, geproduceerd door chemische vertering, de
wand van het maagdarmkanaal doorkruisen en de cellen binnengaan die het kanaal
bekleden. Vanaf dan gaan de voedingsstoffen het bloed binnen voor levering aan de cellen
- Eliminatie: Verwijdert moleculen die niet verteerd kunnen worden en van het lichaam moeten
worden geloosd. Het verwijderen van onverteerbare afvalstoffen door de anus is defecatie
Wand van het maagdarmkanaal
Maagdarmkanaal te vergelijken met een tuinslang: een begin (mond) en een einde (anus)
- Lumen: Open gebied van een hol orgaan of vat
- Er is in het GI een centrale plaats dat voedsel, dat verteerd wordt, bevat
De wand van het GI heeft 4 lagen: elke laag kan geassocieerd worden met een specifieke functie en
aandoening
, - Mucosa: binnenste laag
o Bevat cellen die speeksel produceren en afscheiden om alle lagen van het kanaal
te beschermen van verteringsenzymen in de lumen
o Klieren in de mucosa van de mond, maag en dunne darm geven ook
verteringsenzymen vrij die op specifieke klassen voedingsstoffen werken
o Zoutzuur , belangrijk onderdeel van de vertering, is een samenstelling
geproduceerd door klieren in de mucosa van de maag
o Diverticulose: conditie waarin delen van het slijmvlies, van elk deel van het GI-
kanaal maar vooral de dikke darm, door de andere lagen geduwd worden en zakken
vormen
- Zakjes kunnen vergeleken worden met een inwendige buis dat pikt
door de zwakke plaatsen in een band
- Wanneer voedsel verzameld word in de zakjes, kunnen ze
geïnfecteerd of ontstoken worden → diverticulitis
- Submucosa:
o Brede band van los bindweefsel dat de bloedvaten, lymfatische vaten en zenuwen
bevat
- Dit zijn de vaten die de voedingsstoffen zullen absorberen in de
submucosa of de dunne darm
o Lymfeklieren, Peyer vlekken, zitten in de submucosa van de dunne darm. Ze
helpen ons, zoals de amandelen, beschermen tegen ziektes