- RBC bevinden zich in een orgaan, nl het bloed
® uit versch celtypes, voert versch func;es uit en deel van ons lichaamsgewicht (6 à 8 %) -> orgaan
- er worden typische/gemiddelde waarden van bloed weergegeven, maar bij berekeningen werken we met 5L.
- func;es:
® gasuitwisseling (O2 rondvoeren en CO2 nr longen)
® aanvoer nutriënten
® afvoer afvalstoffen (urinezuur, ureum, …)
® homeostase vh lichaam (waterbalans, ionenbalans, pH balans) => complexe samenstelling
® temperatuurregeling (geproduceerde warmte bij teveel afgevoerd)
® communica;e (hormonen, groeifactoren via bloed nr weefsels/organen)
® bescherming (heling v wonden, bescherming tegen micro-organismen)
1.1 Samenstelling van het bloed bepalen
1.1.1 Centrifuga;e
- bloednemen: arm afspannen en veneus bloed in buisje brengen
® w 10 min afgedraaid in centrifuge met 10 000 toeren/min -> 3 lagen
ð rode laag = heel dens = RBC
ð kleine wiVe laag = bijna niet te zien = bloedplaatjes en WBC
ð gele laag = plasma
- scheiding tssn plasma, WBC en bloedplaatjes en RBC toont aan dat zeer groot deel v bloedmassa RBC zijn
® hematocriet = rela;eve verhouding tssn RBC en bloed
ð geen absolute maat, maar een rela;eve maat
• rela;eve hoeveelheid RBC in bloed = hoogte v de laag x en dit tov de tot lengte v de bloedkolom
o dit bedraagt over hele bevolking tssn 42 en 45%
Ø er is versch tssn mannen en vrouwen
- na centrifuge hebben we 3 lagen: RBC – hematocriet, WBC en bloedplaatjes – 1%, plasma – 55%
® plasma = gele heldere vloeistof
ð 90 % water -> drm zo helder
ð 2% org (suikers, AZ, vetzuren) en anorganische (ionen) componenten
ð 8% proteïnen (albumine, globulines, stollingsfactoren)
- afgenomen bloed knn we ipv centrifugeren ook afsluiten en in frigo steken vr een nacht
® stolling v bloed -> scheiding v bloed -> rode klonter en serum
wat is het verschil tssn serum en plasma?
- het zijn beiden gele heldere vloeistoffen die de hel` van het bloed bedragen
® stollingsfactoren w verbruikt in stollingsreac;e, dus die bevinden zich niet meer in het serum
1.1.2 Elektroforese
- proteïnen v plasma w gescheiden in elektrisch veld gaande v posi;eve tot nega;eve pool
® verloop v proteïnen over elektrisch veld:
ð hoogte gee` conc v de proteïnen aan
• albumine hee` grootste piek
o hoeveelheid albumine is 60%
o globulines zijn onderverdeeld en tellen dus vr kleiner deel mee
1
, • er is geen piek v stollingsfactoren
o bestaan uit versch proteïnen die elk in kleine hoeveelheid aanwezig zijn (niet
waarneembaar)
1.2 Karakteris8eken
1.2.1 Biconcave vorm
- 3 karakteris;eken wrdr RBC zich onderscheid v andere cellen:
(1) RBC hee` een instulping in het midden vanboven en vanonder
ð is een concave opp die vrij diep in cel meegaat
• cel hee` diameter v 7-8 𝜇m en hoogte v 2,5 𝜇m, maar in midden maar v 1 𝜇m
(2) RBC hee` geen kern en organellen, dus moet hier geen plaats vr voorzien w -> inkeping kan bestaan
(3) in RBC vooral hemoglobine dat zuurstof kan binden
- vorm w in stand gehouden dr heel specifiek cytoskelet
® structuur juist onder plasmamembraan
® hee` hiervr specifieke proteïnen (spectrine en ankyrine) en ATP nodig
- vr het vrij beperkt volume is de opp enorm groot -> grote opp/volume ra;o
voordelen nadelen
- grote difussie-opp vr goede O2 uitwisseling - congenitale defecten leiden tot abnormale
- sterke vervorming mogelijk om dr capillairen te vormen
knn à sferocyten (abnormaal ankyrine of spectrine)
° bolvormig -> breken makkelijk
à codocyten of target cells (teveel PM of te
weinig Hb)
1.2.2 Andere belangrijke eigenschappen
- absolute hoeveelheid RBC tssn 4,5 en 5.106 / mm3
- absolute hoeveelheid Hb tssn 12 en 18 g / 100 L
® 12 g is laagste dat vr vrouw als normaal w beschouwd en 18 g het hoogste normaal vr een man
- sedimenta;esnelheid is een diagnos;sche tool (lijkt beetje op hematocriet bepaling)
® bloed nemen en kijken hoeveel RBC er in 1 uur spontaan sedimenteert adhv zwaartekracht
ð snelheid wrmee RBC nr beneden komen -> wet v Stokes
! ∆$ % & !
• 𝑣= '(
o ∆𝑝 = versch in densiteit
o 𝑔 = gravita;ecte
o 𝑟 = straal v RBC
o 𝜂 = viscositeit = interac;e tssn moleculen/par;kels in bloedbaan
• sedimenta;esnelheid v is versch tssn gezonde personen en pa;ënten -> 3 verklaringen
(1) er zal een verandering zijn in viscositeit
o verandering in proteïnenconc -> meer interac;es
2
, (2) er zal een verandering zijn van de r
o straal v RBC kan niet veranderen
Ø in bepaalde omstandigheden blijven ze aan elkaar plakken = roleauvorming
à difussie opp veel kleiner -> enkel bovenste en onderste v stapeltje knn O2
uitwisselen en langs zijkant -> slechte O2 uitwisseling
o gebeurt bij:
Ø abnormale proteïnespectrum (vb meer globuline/fibrinogeen)
Ø abnormale condi;es (vb oxiderende condi;es)
(3) hematocriet
o effect op sedimenta;esnelheid onai v effect op viscositeit
Ø hoge hematocrietwaarden zorgen vr sterische hinder die sedimenta;esnelheid
vertragen
1.3 Vorming van rode bloedcellen
- we moeten 4 organen in overweging nemen: milt, lever, lymfeknopen en beenmerg
® prenataal
ð gaan ze alle 4 bijdragen tot de vorming v de RBC
® eerste jaren na de geboorte
ð gaat func;e v de milt en lever in de vorming v RBC achteruit gaan
ð de lymfeknopen zijn al helemaal niet meer ac;ef
ð terwijl het beenmerg belangrijker en belangrijker wordt en zijn func;e dus versterkt
• als beenmerg het niet voldoende kan trekken -> lever en milt terug ac;ef zolang het nodig is
® kinderen die ouder w
ð ac;viteit v de milt niet meer nodig en v de lever ook niet en van de lymfeknopen ook niet
• dus het beenmerg doet het alleen
o het lichaam wordt groter en groter, dus ook meer en meer beenmerg
Ø ¾ van het beenmerg gaat verveVen = geel beenmerg = niet ac;ef
Ø er is dus maar een kwart van het beenmerg ac;ef = rood beenmerg
à beperkt zich tot wervels, ribben, sternum, schedel, proximale epifysen v
femur en humerus
à als rode beenmerg het niet kan trekken, gaat gele beenmerg terug ac;ef w
- het is belangrijk dat het lichaam genoeg RBC produceert
® als een persoon volwassen w dan is de groei van het lichaam gestopt
ð hiervr lichaam in groei zoals bloedvolume -> beenmerg zich inspannen meer en meer RBC aan te maken
• vanaf 18 jaar blij` neVo aantal RBC constant
o dus moet rood beenmerg enkel RBC die afgebroken w vervangen door nieuwe
Ø je hebt dus niet meer zoveel rood beenmerg nodig
1.3.1 Hematopoïese
= vorming v alle bloedcellen uit dezelfde pluripotente stamcel in het beenmerg
à deze stamcel gee` aanleiding tot geangageerde stamcellen die in 1 rich;ng knn ontwikkelen
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur farmacietje. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.