Samenvatting cellen, weefsel, spijsvertering, bloed en lymfe, huid(adnexen)
26 vues 0 fois vendu
Cours
Cellen,weefsel,spijsvertering,bloed en lymfe,huid
Établissement
Summa College
Een samenvatting van de Mbo opleiding allround schoonheidsspecialiste. Hierin worden de volgende onderwerpen uitgebreid uitgelegd; cellen, weefsel, spijsvertering, bloed en lymfe, huid(adnexen).
Cellen,weefsel,spijsvertering,bloed en lymfe,huid
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
fleurk1
Aperçu du contenu
Cellen
Ligging en functie
Het menselijk lichaam is opgebouwd uit honderd miljard cellen. Hun levensduur is
verschillend. Sommige cellen leven enkele dagen of weken en worden dan vervangen, zoals
huid- en bloedcellen. Andere cellen gaan een heel leven mee, bijvoorbeeld hersen- en
zenuwcellen.
Dankzij de samenwerking van al die cellen kunnen we functioneren. Cellen organiseren zich
tot grotere structuren, zoals weefsels en organen. Ons lichaam bestaat uit verschillende
typen cellen, maar toch vinden we in elke cel steeds dezelfde onderdelen, de basisbouw is
dus hetzelfde.
In grote lijnen bestaat de cel uit:
● Cellichaam
Omgeven door het celmembraan, waarin zich de organellen bevinden.
● Celkern
Omgeven door het kernmembraan, waarbinnen zich het genetisch materiaal
bevindt.
Bouw van de cel
Een cel bestaat van buiten naar binnen uit:
● Celmembraan
De wand van de cel noemen we het celmembraan. Het belangrijkste kenmerk
van het celmembraan is dat deze gedeeltelijk doorlaatbaar (semipermeabel) is.
Sommige stoffen worden wel doorgelaten, andere niet. Het celmembraan zorgt
ervoor dat de cel voedingsstoffen en zuurstof kan opnemen en afvalstoffen kan
afgeven. Het celmembraan van een plantaardige cel is dikker, dan het
celmembraan van een dierlijke/menselijke cel. Dit komt doordat het celmembraan
van een plantaardige cel voor een groot deel uit cellulose bestaat. De menselijke
cel bestaat uit eiwitten en lipiden (een vetachtige stof).
● Cellichaam
Het cellichaam bestaat uit cytoplasma, 80% water en voor de rest uit
voedingsstoffen, zoals eiwitten, vetten, suikers, zouten en zuurstof. Deze
voedingsstoffen zijn nodig voor de celstofwisseling en de energievoorziening van
het lichaam.
In het cytoplasma zitten ook allerlei structuren die organellen heten en allerlei
taken uitvoeren. Bij het ouder worden, verandert het cytoplasma van vloeibare
vorm (de solvorm) naar een geleiachtige vorm (colloïdaal). Hoe dikker het
cytoplasma, hoe trager de levensprocessen in de cel. In het cytoplasma bevindt
zich het centraallichaam. Dit onderdeel speelt een rol bij de celdeling.
● Celkern
De celkern (of nucleus) bestaat uit kernplasma en het kernlichaam (of
nucleolus). De samenstelling van het kernplasma is gelijk aan de samenstelling
van het cytoplasma. De celkern regelt alle levensprocessen in de cel. Om de
celkern heen zit een wand, het kernmembraan. Daarbinnen bevindt zich het
kernplasma (of nucleoplasma).
Protoplasma = totale plasma van de cel, dus het cytoplasma + kernplasma.
, In de celkern bevindt zich ook het kernlichaam (of nucleolus), die voornamelijk
bestaat uit chromatine, een stof die opgebouwd is uit eiwitkorrels. Als de celkern
zich gaat delen, ontstaan uit deze chromatinekorrels chromosomen. Deze
worden zichtbaar als lange, dunne draden.
Chromosomen bevatten de dragers van de erfelijke informatie, de genen.
Genen bevatten de stof desoxyribonucleïnezuur, afgekort DNA. Via de genen
worden de erfelijke eigenschappen van de ouders aan het kind doorgegeven.
Een menselijke celkern bevat 46 chromosomen (23 paar). De kern speelt een
zeer belangrijke rol bij de celdeling.
Processen in de cel
Cellen zijn opgebouwd uit water en organische stoffen, dat zijn eiwitten, vetten en
koolhydraten. Organische stoffen bevatten altijd het element koolstof, in de scheikunde
afgekort als C. Voor zijn levensverrichtingen heeft de cel naast organische stoffen ook
anorganische stoffen nodig, zoals mineralen en voedingszouten. Bij dierlijke cellen moet je
daarbij natuurlijk ook aan zuurstof denken.
Weefselvocht
De cellen in de weefsels worden van elkaar gescheiden door meer of minder celtussenstof,
onder andere door vocht. Dit vocht noemen we het weefselvocht of het interstitiële vocht.
Weefselvocht is uit het bloed afkomstig en omspoelt de cellen. Uit dit vocht nemen de cellen
voedingsstoffen en zuurstof op en geven afvalstoffen en koolzuurgas af. Deze
uitwisseling van stoffen komt tot stand door filtratie, osmose en diffusie.
Het weefselvocht met daarin de afvalstoffen kan op twee manieren worden afgevoerd. Voor
90% wordt dat via de wanden van de haarvaten in het bloed opgenomen en via het
bloedvatensysteem afgevoerd. 10% van het weefselvocht verzamelt zich in hele kleine
lymfevaatjes die in de weefsels beginnen. Kleine stoffen worden door de bloedbaan
afgevoerd en niet in wateroplosbare stoffen door de lymfe. In het hoofdstuk over bloed en
lymfe gaan we hier verder op in.
Homeostase
Het lichaam streeft ernaar om het evenwicht te bewaren tussen verschillende processen.
Het gaat hier om het constant behouden van het inwendig milieu, waaronder bloed en
weefselvloeistof. Dit noemen we homeostase.
,De regulatie van onder andere de celmembraantransporten gebeurt door het hormoonstelsel
en het zenuwstelsel. Celmembraantransport is een passief transport en kost geen energie.
Er zijn verschillende methodes van passief transport. De methodes die je moet kennen in
verband met de cellen zijn: diffusie, osmose, filtratie en resorptie.
Methodes van passief transport:
● Diffusie
Het verplaatsen van stoffen van een hoge concentratie naar een lage
concentratie. Diffusie wordt veroorzaakt door de beweging van moleculen met als
doel de concentratie van stoffen overal gelijk te krijgen. De snelheid van diffusie
hangt af van:
○ Temperatuur: hoe heter, hoe beter
○ Molecuulmassa: hoe kleiner, hoe sneller
○ Diffusie-oppervlak: is dit groot, dan kan er veel passeren, zoals in de
longen en de darmen
○ Afstand die afgelegd moet worden: de dikte van het membraan
Stoffen die door diffusie vrij door een membraan kunnen bewegen,
zijn de gasvormige stoffen CO₂ (kooldioxide) en O₂ (zuurstofgas) en
de vloeibare stof ureum. Door kleine kanaaltjes in het celmembraan
kunnen ook de in wateroplosbare stoffen door middel van diffusie
bewegen.
● Osmose
Osmose is de verplaatsing van water door een gedeeltelijk doorlaatbaar
membraan. Alleen het water kan naar de andere kant; alle andere stoffen blijven
waar ze zijn. De aanzuigkracht, waardoor dit proces in werking treedt, wordt
colloïd-osmotische druk genoemd. De grootte van de druk wordt bepaald door de
deeltjes, die niet door het membraan kunnen.
● Filtratie
Proces waarbij water met de opgeloste stof zich door een wand verplaatst.
Filtratie komt veel voor bij het uittreden van het bloedplasma bij de haarvaten
(capillairen) en in de nieren bij de glomeruli (voorstadium in de productie van
urine). De wanden van de capillairen zijn semi-doorlaatbaar. Ze bevatten
daarnaast ook poriën, die alle in het bloedplasma opgeloste cellen doorlaten.
● Resorptie
Resorptie is het opnieuw opnemen van stoffen in het bloed. Dit vindt plaats aan
de aderlijke zijde. Als de haarvaten een aanzuigende werking geven door de
stijgende eiwitconcentratie (de osmotische druk), dan zal de druk zover
toenemen in het aderlijke stelsel dat uiteindelijk de vloeistofstroom omkeert en in
de vaten wordt gezogen. 90% wordt zo door het aderlijk systeem terug
opgenomen. De resterende 10% gaat naar de lymfe.
, Celdeling
Hoe lang een cel leeft, verschilt per celsoort. Veel cellen hebben een korte levensduur,
omdat ze intensief gebruikt worden. Zo is de levensduur van een huidcel ongeveer 28 dagen
en die van een rode bloedcel ongeveer 120 dagen. De oude cellen worden vervangen door
nieuwe, door middel van celdeling.
We kennen twee soorten celdeling:
● Directe celdeling
● Indirecte celdeling
Bij directe celdeling delen de celkern en het cellichaam zich gelijktijdig. Dit vindt plaats bij
eencellige organismen, zoals bacteriën.
In het geval van indirecte celdeling deelt de kern zich eerst met behulp van chromosomen.
Daarna vindt de deling van het cellichaam plaats. We kennen twee soorten indirecte
celdeling:
● Mitose
● Meiose (of reductiedeling)
Mitose
Mitose komt voor bij lichaamscellen als spiercellen, huidcellen en bloedcellen. Er vindt
een verdubbeling van het aantal chromosomen plaats. De chromosomen in de cel kopiëren
zich als het ware; 46 chromosomen worden 92 chromosomen. Deze 92 chromosomen
worden dan uit elkaar getrokken. Aan beide zijden van de cel zitten dan weer 46
chromosomen. De cel wordt vervolgens in tweeën gesplitst en er ontstaan zo nieuwe,
identieke cellen met precies dezelfde eigenschappen.
Een aantal cellen kan zich niet zelfstandig delen, zoals rode bloedcellen, de hoorncellen van
de huid en zenuwcellen. De rode bloedcellen en de hoorncellen van de huid worden
gevormd door een moederlaag. Zenuwcellen zijn bij de geboorte in voldoende mate
aangemaakt.
Meiose
Meiose of reductiedeling vindt alleen plaats bij rijpe geslachtscellen. Bij de vrouw zijn dat de
eicellen en bij de man de zaadcellen. Bij reductiedeling vindt geen verdubbeling van
chromosomen plaats, maar een halvering. Tijdens de rijping van de eicel in de eierstokken
en de zaadcel in de teelballen wordt het aantal chromosomen teruggebracht van 46 naar 23.
Een rijpe eicel bevat net als een rijpe zaadcel 23 chromosomen.
Bij de bevruchting smelten de mannelijke zaadcel en de vrouwelijke eicel samen en ontstaat
er een bevruchte eicel met 46 chromosomen. Een kind krijgt op die manier de erfelijke
eigenschappen van zowel de vader als van de moeder mee.
De chromosomen zitten per twee aan elkaar vast. Elke cel heeft dus 23 chromosomenparen.
Van die 23 paren bepalen 22 paren de erfelijke functies, die voortkomen uit de
eigenschappen van de ouders, zoals de kleur van de ogen. Het 23ste paar bepaalt de sekse
van het kind, dus of het een jongetje of meisje wordt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fleurk1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.