2 partijen:
● schuldeiser (“eist”)
● schuldenaar
wat als schuldenaar niet vrijwillig nakomt?
● verbod op eigenrichting = verbod om het recht in eigen hand te nemen of om zelf
voor rechter te spelen
● geen geweld om te bekomen waar je recht op hebt (behalve als wettige
zelfverdediging (voor je leven bijvoorbeeld) en proportioneel)
contract niet nakomen is ≠ misdrijf
misdrijf = ernstig feit waaraan een straf verbonden is (strafsanctie)
stappen die je kan ondernemen als schuldenaar niet vrijwillig nakomt:
1. schuldeiser stelt schuldenaar in gebreke via brief, e-mail,...
2. schuldeiser stelt vordering in tegen schuldenaar voor de rechtbank
(brief waarbij u iemand uitnodigt om naar de rechtbank te komen)
(deurwaarder = bezorgt de brief (dagvaarding) persoonlijk naar je officieel adres
bij de rechtbank beiden brengen argumenten aan (als schuldenaar hier niet op ingaat
dan veroordeling bij verstek))
(vonnis van de rechter (heeft gezag van gewijsde, de rechter heeft gelijk (zelfs al
heeft hij ongelijk)))
3. eiser verkrijgt, als hij in gelijk wordt gesteld, van rechter veroordeling van verweerder
(hier schuldenaar) = uitvoerbare titel
formulier van tenuitvoerlegging: in naam van de koning, na elke vonnis, eenzelfde geschil
kan niet opnieuw gedaan worden, het is finaal (als je dit niet wilt nakomen dan deurwaarder,
geweld)
Wat is recht?
recht ≠ rechtvaardigheid, recht = dwang en geweld (en monopolie bij overheid)
overheid maakt de regels maar moet de regels zelf ook volgen, ook de overheid is aan het
recht onderworpen (rechtstaat)
1. zowel uitvaardigen, toepassen en afdwingen gebeurt volgens door regels beheerste
procedures
2. scheiding der machten:
○ uitvoerende macht = regering en koning
○ wetgevende macht = parlement
○ rechterlijke macht = justitie
de rechterlijke macht is onafhankelijk, ze moet kunnen handelen zonder druk
3. democratie = deelname van het volk aan uitvaardigen van regels (indirect)
4. grondrechten: fundamentele rechten en vrijheden waaraan ook de wetgever zich
moet houden
wie handelt (bevoegdheid) + hoe men handelt (procedure) = van groot belang
1
,recht ≠ wet
- niet alle regels staan in de codex en in de wetboeken
bv. gewoonterecht: regels die nergens staan opgeschreven, van generatie op
generatie
- vele verschillende regels spreken elkaar tegen;
- hierarchie der normen
- bevoegdheidsregels
- interpretatieregels (die elkaar soms ook tegenspreken)
- de rechter/de jurist beslist en brengt alles samen tot een coherent geheel
recht = onzeker
wat de jurist eet heeft invloed op een uitspraak
grondwet (1831) = hoogste rechtsnorm in België
toepassingen van regels:
1. koningskwestie:
● art. 93 Grondwet:
“indien de Koning in de onmogelijkheid verkeert te regeren, roepen de ministers, na
deze onmogelijkheid te hebben laten vaststellen, de Kamer dadelijk bijeen. Door de
verenigde Kamers wordt in de voogdij en in het regentschap voorzien.”
regent = iemand die staatshoofd wordt i.p.v. de koning
● Leopold III (1944-50): politieke onmogelijkheid om te regeren
● Boudewijn (1990): wilt de abortuswet niet ondertekenen, morele onmogelijkheid om
te regeren DUS tijdelijk functie overgenomen door verzamelde ministers om wet te
ondertekenen
2. affaire marie popelin (1888):
● eerste vrouw die afgestudeerd is in recht
● ze wou advocaat worden
MAAR kreeg geen toestemming van de Balie omdat ze vrouw was
DUS gaat ze naar het Hof van Cassatie maar ook daar zelfde afwijzing
● Vrouwelijk stemrecht: 1948
3. kiekenkot-arrest (27 april 1999):
● als je een maaltijd aanbiedt moet je een koksdiploma hebben (niet voor lichte
maaltijd staat in het KB bv.vol-au-vent) je kan niet zomaar chirurg of advocaat
worden zonder diploma
● restaurant maakte kip aan het spit, maar behoort niet tot de lijst zonder koksdiploma
● Hof van Beroep te Brussel “als je vol-au-vent kan maken zonder diploma dan ook kip
aan het spit” ⇒ keurt het goed
● Hof van Cassatie ⇒ keurt het af want kip aan het spit staat niet in het KB
met koning in het recht bedoelt men de regering, de koning heeft geen autonome
bevoegdheid
2
,recht is de door een overheid georganiseerde 1 ordening van 2 menselijk gedrag (uitwendig
gedrag) in de samenleving
1 via normen: wat mag, moet of verboden is
die via sancties worden gehandhaafd
2 inclusief organisaties zoals rechtspersonen, vennootschappen
recht ≠ wet
recht
- het recht: objectief recht: collectief, meer algemeen (geheel van regels dat uiterlijke
gedragingen van mensen die in een maatschappij leven regelt en dat wordt
afgedwongen door de overheid)
- een recht: subjectief recht: individueel, een recht van een persoon dat voortvloeit uit
het obj. recht (door (objectief) recht beschermende aanspraken op andermans
gedrag) bv. je hebt betaalt voor een boek en dus heb je recht op dat boek of je hebt
een koksdiploma dus mag je kip aan het spit maken
wet
- wet in formele zin: beslissing van een wetgevende macht
bv. decreet, wet, ordonnantie (Brusselse wet)
- wet in materiële zin: algemene rechtsregel met een onpersoonlijk karakter
bv. KB (is een wet in materiële zin en niet in formele zin), MB, grondwet, wet in
formele zin
niet elke regel van (objectief recht) vindt zijn oorsprong in een wet (in formele zin)
-> andere “rechtsbronnen”
Verdeling
KB (koninklijk besluit)
MB (ministerieel besluit)
formele zin is deelverzameling van materiële zin
Wet beslissingen van het parlement is dus een deelverzameling van Recht ⇒ niet elke regel
van (objectief) recht kent zijn oorsprong in een wet (in formele zin)
3
, hiërarchie tussen normen:
1. internationaal/supranationaal > nationaal
supranationaal; bv. de Europese Unie. De Europese wetgeving geldt voor alle
lidstaten. Wetten die worden opgelegd door de Europese Unie worden dus
genationaliseerd. De lidstaten hebben hiermee ingestemd, ze zijn dan ook verplicht
om deze opgelegde wetten op te nemen in hun nationaal recht. Bovendien hebben
ze de mogelijkheid en het recht om een bepaald nationaal recht te beïnvloeden of te
wijzigen
internationaal; verdrag tussen meerdere landen
de grondwet kan dus getoetst worden aan het internationaal recht
2. nationaal: GW > wet in formele zin > KB > MB > andere wetten in materiële zin
bv. KB in strijd met grondwet ⇒ KB wordt ongeldig ⇒ hiërarchie der normen
3. bevoegde bron > onbevoegde bron
4. grondwet heeft voorrang op de wet
hoe sterker de democratische legitimiteit, hoe hoger in rang
Rechtspraak (Belgisch niveau)
rechtspraak = het geheel der uitspraken van de hoven en de rechtbanken
rechtsleer = rechtsgeleerden schrijven bijdragen en commentaren over het recht
rechters, ‘gewone’ hoven, rechtbanken
primaire taak; geschillen oplossen (niet toetsen)
ze kunnen
● wetten in materiële zin (het geldt voor iedereen) toetsen (bv. een besluit)
● nationaal recht toetsen aan supra- en internationaal recht
● administratieve normen (KB, MB,...) aan hogere normen (wet, GW,...)
maar ze mogen NIET
● wetten in formele zin toetsen aan de grondwet (enkel het Grondwettelijk hof kan dat)
toetsen (= kijken of conform, overeenstemmend)
grondwettelijk hof = arbitragehof
● ½ leden juristen, professoren,... andere helft oud politici
● lost nooit een geschil op
4