A.1.1 - Beschrijf de betekenis van het Nederlandse privaatrecht. (K) Het
Nederlandse privaatrecht omvat de regels die de verhoudingen regelen tussen
private (rechts)personen, zoals burgers en bedrijven.
A.1.2 - Onderscheid de belangrijkste rechtsgebieden in het Nederlandse
privaatrecht. (B) Belangrijke rechtsgebieden in het Nederlandse privaatrecht zijn
onder andere het contractenrecht, het vermogensrecht, het goederenrecht, en
het aansprakelijkheidsrecht.
A.1.3 - Noem specifieke rechtsgebieden binnen het privaatrecht. (K) Specifieke
rechtsgebieden binnen het privaatrecht zijn bijvoorbeeld het arbeidsrecht, het
familierecht, en het verbintenissenrecht.
A.1.4 - Onderscheid de begrippen privaatrecht en publiekrecht in het
Nederlandse recht. (B) Privaatrecht regelt de verhoudingen tussen private
partijen, terwijl publiekrecht de verhoudingen tussen overheid en burger regelt.
A.1.5 - Beschrijf wat onder codificatie van het recht wordt verstaan. (K)
Codificatie van het recht betekent dat wetten en regels systematisch zijn
vastgelegd in een wetboek.
A.1.6 - Licht toe in hoeverre het privaatrecht gecodificeerd is. (B) Het
Nederlandse privaatrecht is grotendeels gecodificeerd, bijvoorbeeld in het
Burgerlijk Wetboek.
A.1.7 - Licht het verschil tussen objectief recht en subjectief recht toe. (B)
Objectief recht zijn de feitelijke regels en normen die in de wet staan, terwijl
subjectief recht het recht is dat een individu heeft om iets te eisen of te doen op
basis van het objectieve recht.
A.1.8 - Licht het verschil tussen geschreven en ongeschreven recht toe. (B)
Geschreven recht is vastgelegd in wetten, terwijl ongeschreven recht voortkomt
uit ongeschreven regels en gewoonten.
A.1.9 - Licht het verschil tussen (semi-)dwingend en aanvullend recht toe. (B)
(Semi-)dwingend recht zijn regels waarvan partijen niet kunnen afwijken, terwijl
aanvullend recht regels zijn die van toepassing zijn als partijen er zelf niets over
hebben geregeld.
A.1.10 - Licht het verschil tussen formeel en materieel recht toe. (B) Formeel
recht gaat over procedures en regels rond rechtspraak, terwijl materieel recht de
inhoudelijke regels van het recht betreft.
A.1.11 - Beschrijf het begrip rechtsbron. (K) Een rechtsbron is de oorsprong van
het recht, zoals wetten, verdragen, rechtspraak en gewoonte.
A.1.12 - Noem de diverse rechtsbronnen. (K) Diverse rechtsbronnen zijn onder
andere geschreven recht (wetten), ongeschreven recht (gewoonte), rechtspraak
(jurisprudentie), en verdragen.
,A.1.13 - Beschrijf de begrippen rechts(on)bevoegdheid,
handelings(on)bekwaamheid, handelings(on)bevoegdheid,
beschikkings(on)bevoegdheid, rechtsfeit en rechtshandeling. (K)
Rechts(on)bevoegdheid betreft het al dan niet in staat zijn om rechten en
plichten te hebben. Handelings(on)bekwaamheid gaat over het vermogen om
rechtshandelingen te verrichten. Beschikkings(on)bevoegdheid betreft het al dan
niet kunnen beschikken over bepaalde rechten. Rechtsfeit is een gebeurtenis met
rechtsgevolg, en rechtshandeling is een handeling met als doel rechtsgevolgen te
bewerkstelligen.
A.1.14 - Beschrijf de begrippen rechtsvordering, vorderingsrecht, verbintenis en
overeenkomst. (K) Rechtsvordering is het recht om naar de rechter te stappen,
vorderingsrecht is het recht om iets van een ander te eisen, een verbintenis is
een juridische verplichting om iets te doen of te laten, en een overeenkomst is
een afspraak tussen partijen die juridisch afdwingbaar is.
,B.1. Huwelijk en geregistreerd partnerschap
B.1.1 - Onderscheid de wettelijke verschillen tussen een huwelijk en een
geregistreerd partnerschap. (B) Wettelijke verschillen tussen een huwelijk en een
geregistreerd partnerschap zijn bijvoorbeeld de ceremoniële aspecten, de
mogelijkheid tot adoptie van kinderen, en de wijze van ontbinding.
B.1.2 - Onderscheid de verschillen tussen buitenhuwelijkse samenlevingsvormen
en het geregistreerd partnerschap. (B) Buitenhuwelijkse samenlevingsvormen
hebben doorgaans minder wettelijke verplichtingen en beschermingen dan het
geregistreerd partnerschap.
B.2. Rechten en plichten echtgenoten/partners
B.2.1 - Verklaar in welke gevallen de ene echtgenoot wel of geen toestemming
behoeft van de andere echtgenoot voor het aangaan van bepaalde
rechtshandelingen. (A) Echtgenoten hebben elkaars toestemming nodig voor
bijvoorbeeld de verkoop van de echtelijke woning of het aangaan van bepaalde
leningen.
B.2.2 - Verklaar waarom de andere echtgenoot schriftelijk toestemming moet
geven in geval van aankoop of verkoop van een onroerende zaak. (A)
Schriftelijke toestemming is vereist om de rechtszekerheid te waarborgen en
fraude te voorkomen bij transacties met onroerend goed.
B.2.3 - Verklaar in welke gevallen een derde wordt beschermd tegen het
ontbreken van toestemming van de andere echtgenoot in geval van aankoop of
verkoop van een onroerende zaak. (A) Een derde wordt beschermd als deze te
goeder trouw handelt en redelijkerwijs mag aannemen dat toestemming is
verkregen.
B.2.4 - Licht de gevolgen tegen het ontbreken van toestemming van de andere
echtgenoot in geval van aankoop of verkoop van een onroerende zaak toe. (B)
Zonder toestemming kan de transactie vernietigbaar zijn, wat betekent dat de
andere echtgenoot de transactie kan laten vernietigen.
B.2.5 - Verklaar aan de hand van een casus in welke gevallen wel of geen
toestemming van de andere echtgenoot is vereist in geval van aankoop of
verkoop van een onroerende zaak. (A) De vereiste toestemming hangt af van de
aard van de transactie en lokale wetgeving, bijvoorbeeld bij de aankoop van de
echtelijke woning.
B.2.6 - Licht de gevolgen van een echtscheiding in relatie tot verkoop van de
echtelijke woning toe. (B) Bij echtscheiding kan de echtelijke woning verkocht
worden, waarbij de opbrengst verdeeld wordt volgens de huwelijkse
voorwaarden of wettelijke regels.
B.2.7 - Licht de gevolgen van een echtscheiding in relatie tot de bewoning van
de echtelijke woning toe. (B) Na echtscheiding kan de bewoning van de
, echtelijke woning afhangen van afspraken in het echtscheidingsconvenant, zoals
wie er blijft wonen en wie vertrekt.
B.3. Minderjarigheid, handlichting, curatele, beschermingsbewind en
mentorschap
B.3.1 - Leg uit in welke gevallen een minderjarige geen rechtshandelingen met
betrekking tot onroerende zaken mag/kan verrichten. (T) Minderjarigen mogen
geen rechtshandelingen verrichten tenzij zij handelingsbekwaam zijn verklaard,
bijvoorbeeld door handlichting.
B.3.2 - Leg uit in welke gevallen een minderjarige wel rechtshandelingen met
betrekking tot onroerende zaken mag verrichten. (T) Minderjarigen mogen
rechtshandelingen verrichten als zij handelingsbekwaam zijn, zoals bijvoorbeeld
bij toestemming van ouders of door handlichting.
B.3.3 - Licht de wijze waarop een onroerende zaak van een minderjarige kan
worden overgedragen toe. (B) Overdracht van een onroerende zaak van een
minderjarige vereist vaak specifieke procedures, zoals goedkeuring door de
rechter.
B.3.4 - Pas de regels met betrekking tot handlichting toe. (T) Handlichting is een
juridische procedure waarbij een minderjarige bepaalde handelingen mag
verrichten alsof hij/zij meerderjarig is.
B.3.5 - Pas de regels van het beschermingsbewind toe met betrekking tot
(ver)koop en (ver)huur van een onroerende zaak. (T) Beschermingsbewind kan
nodig zijn als een persoon niet in staat is zijn/haar financiën te beheren; in dat
geval neemt de bewindvoerder beslissingen, ook over onroerend goed.
B.3.6 - Pas de regels van curatele toe met betrekking tot (ver)koop en (ver)huur
van een onroerende zaak. (T) Curatele is een maatregel voor meerderjarigen die
hun persoonlijke belangen niet kunnen behartigen; de curator neemt
beslissingen over financiën en onroerend goed.
B.3.7 - Pas de regels met betrekking tot het mentorschap toe met betrekking tot
(ver)koop en (ver)huur van een onroerende zaak. (T) Mentorschap is voor
meerderjarigen die hun persoonlijke belangen niet volledig kunnen behartigen;
de mentor beslist over persoonlijke zaken, niet over financiën of onroerend goed.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Quincyvdmeulen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.