ANATOMIE, FYSIOLOGIE EN PATHOLOGIE
HOOFDSTUK 1: AFP VAN HET LOCOMOTORISCH STELSEL
Definities
• Anatomie = bouw vh lichaam
• Fysiologie = normaal functioneren ih lichaam
• Pathologie = ziekten
Topografie (= plaatsbepaling)
• Anatomische vlakken
− Frontaal
− Horizontaal/Transversaal
− Sagittaal
• Anatomische richtingen
− Superior = boven
− Inferior = onder
− Anterior = voor
− Posterior = achter
− Dextra = rechts
− Sinistra = links
• Relatieve posities
− Proximaal = dichter naar het lichaam toe
− Distaal = verder van het lichaam af
− Centraal = naar het midden van het lichaam toe
− Perifeer = van het midden af
− Links/rechts = Wordt vanuit de patiënt gezien → spreker stelt zich in plaats vd pt
1
,1. ALGEMEEN ONDERZOEK VAN HET LOCOMOTORISCH STELSEL
1.1. Anamnese
Vragen die men aan de patiënt stelt
1.2. Klinisch onderzoek
Onderzoek adhv zintuigen, in 4 stappen
• Inspectie = Kijken
• Palpatie = Voelen
• Percussie = Bekloppen bv. nagaan waar lucht/vocht zit
• Auscultatie = Beluisteren adhv stethoscoop
1.3. Technische onderzoeken (examen: duurtijd, pijn, wat is het, nuchter)
1.3.1. Laboratorium onderzoeken (=bloed- staalafname)
Hemato: Bloedonderzoek
Bacterio: Bacteriën nagaan
APO (anatoom pathologisch onderzoek): kijken naar cellen bv. biopsie
1.3.2.Medische beeldvorming (= radiologie + nucleaire geneeskunde)
RX foto's, CT-scan
• Calcium absorbeert de stralen goed
• Soms symmetrische opnames (links/rechts vergelijken)
• Transversaal is enkel mogelijk met CT
• Nadeel:
− Stralenbelasting (cave zwangeren, kinderen)
− Weke delen (bv. kraakbeen) kunnen niet in licht gesteld worden (soms mogelijk via
toediening jodiumhoudende contraststof)
MRI/NMR/KST
• Werkt met magnetische velden
• MRI is waardevol voor beoordeling weke delen bv. bloedvaten, hersenen
• Voordeel:
− Goed voor zwangere vrouwen
− Verschillende weefsels kunnen van elkaar worden onderscheiden.
• Nadeel:
− ±30 min stil liggen, luid, metalen voorwerpen verwijderen
− wachtlijsten en duur
− niet hele lichaam
Echografie
• Hoogfrequente geluidsgolven die diep id weke weefsels weerkaatst worden
• Gel verbetert contact tussen huid en transducer
• Nadeel
− Moeilijk te beoordelen → Waarde van onderzoek afh. van kunde vd onderzoeker
− Kan niet toegepast worden bij open wonden
Botscintigrafie (SPECT)
• radioactieve isotopen – wordt opgevangen door gamma-camera
• pathologische processen (stressfacturen, infecties) in bot aantonen
• voordeel: volledige skelet wordt afgebeeld
• SPECT-CT = botscan in combinatie met CT
2
,1.3.3. Specifieke onderzoeken
Arthroscopie
• Kijkoperatie in gewricht (soms als diagnosemiddel ipv scans)
EMG
• Elektrische activiteit registreren ('naaldonderzoek')
• Spier-/zenuwreacties nagaan
− Spier: kleine naaldelektrode in spier. Cliënt moet bep. beweging uitvoeren,
veroorzaakt contractie vd spier gepaard mt vrijkomen vn elektrische energie
− Zenuw: Kleine elektrische schokjes toedienen thv zenuw
RX Thorax CT Botscan
MRI/NMR/KST Arthroscopie EMG
3
, 2. WEEFSELS IN HET LOCOMOTORISCH STELSEL
Bestaat uit:
• Bot, kraakbeen, spieren, bindweefsel, (bloedvaten, zenuwvezels)
→ Weefsels zien er hetzelfde uit en hebben dezelfde functie.
Functie van het skelet:
• Steun v/h lichaam
• Bescherming van weke organen nl. lever, milt, nieren
• Beweging
• Bloedcelvorming (beenmerg)
• Stockeerplaats van mineralen
2.1 Bindweefsel
Bindweefsel is het meest voorkomende weefsel in het menselijke lichaam.
• Het bindweefsel bestaat in verhouding uit weinig cellen, met ertussen een extracellulaire
(buiten de cel) substantie van niet-levende, draadachtige vezels bestaande uit:
− Grondsubstantie
− Vezels
• Bindweefsels hebben in principe dezelfde basisstructuur, maar deze verschilt.
− Structuur van cellen, vezels en grondsubstantie bepaalt karakter/functie vh
betreffende type bindweefsel.
o Bv. Bot = zeer vaste en hand grondsubstantie
o Bv. Bloed = vloeibare extracellulaire matrix
Bindweefsel bestaat uit 3 elementen:
• Grondsubstantie
− Materiaal dat de ruimten tss de cellen en vezels vh bindweefsel opvult.
• Vezels
− Collageenvezels: bestaan uit het eiwit 'collageen'. De trekvastheid van dit type vezels
is vergelijkbaar met die van staal. De vezels zorgen dat het bindweefsel niet oneindig
kan worden uitgerekt en daardoor behoudt het lichaam zijn vorm.
− Reticulaire vezels: zijn een variant op de collagene vezels. Ze komen vooral voor in
combinatie met reticulumcellen. Deze fijne vezels verlenen ondersteuning aan de
beenmergcellen en veel organen. Vooral in de lymfeorganen milt en lymfeklieren zijn
ze talrijk.
− Elastische vezels zijn dunner en -zoals de naam al aangeeft- heel elastisch. Met al hun
vertakkingen vormen ze een heel netwerk. Deze vezels komen bijvoorbeeld voor in
wanden van bloedvaten, omdat die juist heel rekbaar moeten zijn.
• Cellen
− Fibrolasten
− Mestcellen
− Leukocyten
− Vetcellen
Functies bindweefsel
• Verbinden en ondersteunen
• Bescherming
• Isolatie
• Transport
4