Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Volledige samenvatting met oefenvragen oriëntatie op geschiedenis tijd in beeld lerarenopleiding geschiedenis hoofdstuk 5 tm 8 €5,49
Ajouter au panier

Resume

Volledige samenvatting met oefenvragen oriëntatie op geschiedenis tijd in beeld lerarenopleiding geschiedenis hoofdstuk 5 tm 8

4 revues
 82 vues  14 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Een samenvatting met handige oefenvragen om te leren voor het Tijd in Beeld tentamen van 2 april van de lerarenopleiding geschiedenis op de hogeschool utrecht.

Dernier document publié: 8 mois de cela

Aperçu 10 sur 72  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 5 tm 8
  • 10 mars 2024
  • 27 mars 2024
  • 72
  • 2023/2024
  • Resume

4  revues

review-writer-avatar

Par: mirtevanderlek34 • 8 mois de cela

review-writer-avatar

Par: jenneauhoendervangers • 9 mois de cela

review-writer-avatar

Par: dionvanrijn • 9 mois de cela

review-writer-avatar

Par: ryanhakkennes • 9 mois de cela

avatar-seller
Samenvatting Oriëntatie op Geschiedenis hs 5tm8.3

Inhoud
Samenvatting Oriëntatie op Geschiedenis hs 5tm8.3.............................................................................1
Hoofdstuk 5........................................................................................................................................1
5.1...................................................................................................................................................1
5.2...................................................................................................................................................5
5.3...................................................................................................................................................9
5.4.................................................................................................................................................17
5.5.................................................................................................................................................19
Hoofdstuk 6......................................................................................................................................21
6.1.................................................................................................................................................21
6.2.................................................................................................................................................25
6.3.................................................................................................................................................28
6.4.................................................................................................................................................31
Hoofdstuk 7......................................................................................................................................34
7.1.................................................................................................................................................34
7.2.................................................................................................................................................36
7.3.................................................................................................................................................39
7.4.................................................................................................................................................41
Hoofdstuk 8......................................................................................................................................47
8.1.................................................................................................................................................48
8.2.................................................................................................................................................51
8.3.................................................................................................................................................54
8.4.................................................................................................................................................59
8.5.................................................................................................................................................63
8.6.................................................................................................................................................67




Hoofdstuk 5

5.1
1. Wie is de kunstenaar Rafaël (1483-1520)?

,Renaissance kunstenaar uit het begin van de zestiende eeuw die de opdracht
kreeg om in een aantal zalen in het Vaticaan de freso’s te decoreren.




2. Waarom is het kunstwerk de School van Athene kenmerkend voor de tijd?
In de Renaissance werd er teruggekeken op de oudheid. Dit werd ook al gedaan
in de middeleeuwen, maar men zou toen niet zijn toegestaan om filosofen af te
beelden in een pauselijk paleis.
In de School van Athene zien we Plato (omringd door metafysische filosofen) en
Aristoteles (omringd door natuurwetenschappers), maar ook Leonardo da Vinci,
Michelangelo en Bramante (tijdgenoten van Rafaël)
3. Wie is Giorgio Vasari (1511-1574)?
Degene die de nieuwe kunstbeweging samenvatte in het begrip Renaissance
(wedergeboorte)
4. Wat is het Humanisme?
De nabootsing en vernieuwing van het klassieke erfgoed op basis van letteren
5. Wie is Jacob Burckhardt (1818-1897)?
Historicus uit de 19e eeuw die met zijn studie Die Kultur der Renaissance in
Italien (1860) een scherpe scheiding aan tussen de Middeleeuwen en de ‘Nieuwe
Tijd’.
6. Wat is dat nieuwe mens- en wereldbeeld en het grote verschil tussen de
Middeleeuwen en de Nieuwe tijd?
In plaats van ‘memento mori’ (gedenk te sterven) kwam ‘carpe diem’ (pluk de
dag)
7. Wie is Michelangelo Buonarotti (1475-1564)?
Renaissance kunstenaar die de drie schone kunsten beoefende (schilderen,
beeldhouwen, architectuur)
8. Hoe werd de oude middeleeuwse kathedralenbouw genoemd in de
renaissance?
Gotisch (barbaars)

,9. Wat voor verandering gebeurde er qua scheiding van cultuur?
Naast de volkscultuur ontwikkelde er een hoge cultuur voor de ontwikkelde elite
10. Welk idee dat ook al bekend was door Plato kreeg een herleving in de
Renaissance?
In de Renaissance meende men dat ieder mens ‘een schepper naar het
voorbeeld van de Goddelijke Schepper’ kon zijn. Plato heeft het idee dat er een
zuivere wereld is achter de onvolmaakte alledaagse werkelijkheid. In de
Renaissance creëerden kunstenaars schoonheid om Gods onvoltooide schepping
te eren. ‘
11. Hoe uitte zich dat in de kunst?
Geschilderde en gebeeldhouwde figuren kregen een ideale lichaamsbouw; er
werd perspectief ontwikkeld en de nadruk werd gelegd op symmetrie
12. Wat zijn wat kunstwerken van Michelangelo?
De Schepping van Adam en Het Laatste Oordeel




13. Wie werden de architecten van de nieuwe Sint-Pieterskerk?
Brammante, Rafaël en Michelangelo
14. Wat had dit voor gevolg?
De Renaissancekunst verplaatste zich van Florence naar Rome
15. Waarom werd Leonardo da Vinci (1452-1519) gezien als de ideale
Renaissance man?

,Hij was een schilder, maar ook de bedenker van futuristische toestellen zoals
vliegmachines. Hij kan worden gezien als ‘Uomo Universale’ (universele mens) ;
wilde de kunstenaar in zijn werk Gods universum tot uitdrukking brengen, dan
moest hij zowel de schone kunsten als de schone letteren beheren




16. Welke klassieke wetenschappers werden al voor de Renaissance bestudeerd?
Aristoteles (natuurfilosofie), Galenus (geneeskunde) en Ptolemaeus (geografie)
17. Wat is burgerlijk humanisme?
De overtuiging dat iedere onderlegde man actief betrokken moest zijn bij de
politiek in zijn stad (een klassiek idee van Cicero)
18. Hoe kan het dat er zo veel mensen in contact kwamen met het klassieke
gedachtegoed?
Door de westerse uitvinding van de boekdrukkunst rond 1450
19. Wat is het verschil wanneer we kijken naar school in de middeleeuwen en in
de Renaissance?
In de middeleeuwen stonden scholen onder de sterke invloed van de kerk. In de
Renaissance zag men onderwijs in de klassieke geschriften als de beste
opleiding. Later ontstond er een nieuw schooltype ‘studia humanitatis’ (de
mensenwetenschappen). Ook de Nederlanden maakte kennis met Latijnse
scholen
20. Wie is Petrarca (1304-1374)?
De ‘eerste humanist’; uit de 14e eeuw, bekend om zijn sonnetten. Zijn bekendste
werk is Canzoniere
21. Wie is Savonarola (1452-1498)?
Een 15e-eeuwse priester die bekend staat om zijn ‘vreugdevuren der ijdelheden’
in Florence.
22. Wat waren dat?
Vuren midden op het Piazza della Signoria in Florence. Hier werden klassieke en
humanistische boeken verbrand (zoals die van Petrarca), maar ook spiegels,
parfums en speelkaarten verbrand.

,23. Hoe kwam Savonarola aan de macht en duurde het lang?
De Franse koning Karel VIII hielp hem aan de macht, maar 3 maanden na het
vreugdenvuur gingen de kroegen weer open en gingen de kroegen weer open en
werd er op straat als vanouds gedobbeld en gedanst. Uiteindelijk is hij in
opdracht van de paus in 1498 gearresteerd en in zijn eigen vreugdevuur
verbrand
24. Wie is Erasmus (1469-1536)?
De bekendste humanist. Hij komt uit Rotterdam en is bekend van Adagia en Lof
der Zotheid. Hij wilde de katholieke kerk met behulp van humanistische methode
hervormen. Hij wilde terug naar de spirituele eenvoud van de vroege christenen
25. Wie is Thomas More (1478-1535)?
Een van de beste vrienden van Erasmus, schreef Utopia en werd door religieuze
redenen in 1535 onthoofd
26. Wie is Giovanni Pico Della Mirandola (1463-1494)
Italiaanse humanist, filosoof en geleerde uit de Renaissance



5.2
1. Hoe noemde Christoffel Columbus (1451-1506) het eiland dat hij tegenkwam in
1492?
San Salvador (heilige verlosser)
2. Wie bereikte Amerika voor Columbus?
De Vikings. Zij noemde het Vinland
3. Wie is Amerigo Verspucci (1454-1512) ?
Florentijn die de eerste was die dacht dat Amerika een deel was van een nieuw
ontdekt continent (dus niet India). Naar hem is het Amerika genoemd
4. Wie is Hendrik de Zeevaarder (1394-1460)?
Portugese prins en ontdekkingsreiziger uit de 15e eeuw. Hij staat vooral bekend
om zijn rol in het stimuleren van de ontdekkingsreizen naar o.a. West-Afrika
5. Wat is een Karveel?
Een nieuw scheepstype ontwikkeld door de Portugezen. Dit schip was geschikt
voor de oceaanvaart en voor de grillige Afrikaanse kunsten.

,6. Waarom kiezen we 1415 als het jaar dat de ontdekkingstochten beginnen?
Omdat dit het jaar is dat Portugal de Marokaanse stad Ceuta veroverde. Vanuit
deze plek was het een stuk makkelijker was om invloed uit te oefenen op de
overzeese handel.




7. Wat waren de belangrijkste redenen om op ontdekkingsreizen te gaan?
 Renaissancistische nieuwsgierigheid (de verhalen van Sir John Mandeville
interesseren Columbus)
 Toenemende vraag in Europa naar oosterse luxeproducten (Er is een dieet-
verandering, mode verandert)
 Eerzucht, jezelf onderscheiden, eeuwige roem (Hendrik de Zeevaarder,
Verspucci)
 Goudzucht (Prester John, Mansa Musa, El Dorado, Hof van Eden)
 Religieuze ijver/kruisvaardermotief


8. Wie is Bartholomeus Diaz (1450-1500)?
Hij vaarde per ongeluk door een storm rond het zuidelijkste punt van Afrika. De
enthousiaste Portugese koning noemde dit toen Kaap de Goede Hoop
9. Wie is Vasco Da Gama (1460-1524?
Portugese ontdekkingsreiziger. Hij bereikte Calicut in West-India. Hij trachtte
deze over te nemen, maar dit lukte niet omdat de Arabische kooplieden hier al
waren. Later kwam hij terug met twintig van kanonnen voorziende
oorlogsschepen en lukte het hem wel.
10. Hoe kon het dat het toen wel lukte?

,Door ‘De Kraak’, een nieuw ontwikkeld schip dat de Portugezen de overhand gaf
op de Arabieren. Dit doordat er meer ruimte was voor lading en er was ruimte
voor kanonnen.




11. Wie is Alfonso de Albuquerque?
De ‘Empire Builder’; hij nam de kleine gebiedjes langs de belangrijkste Aziatische
zeeroutes in bezit en stichtte hier versterkte handelsposten (factorijen)
12. Hoe werkte de inter-Aziatische handel waar de Portugezen toen mee aan deel
gingen nemen?
In het Verre Oosten verkochten de Portugezen zijde uit China , goud uit Japan,
specerijen uit de Molukken en katoen en peper uit India. Als ruilmiddel gebruikte
ze goud uit Afrika.
13. Wie is Franciscus Xaverius?
Jezuïet die de Aziatische bevolking bekeerden als missiewerk.
14. Wat is het verschil tussen de Spaanse of Portugese verovering?
De Spanjaarden pasten hun vertrouwde reconquista patroon toe (verovering,
onderwerping, exploitatie) en de reizen werden gefinancierd door de Spaanse
kroon
De Portugezen werkten op initiatief van losse eigen gefinancierde avonturiers
(conquistadores), die kwamen uit de vechtlustige lage adel (hidalgos) . Ook
werkten zij vaker samen met de inheemse bevolking
15. Wat kreeg een conquistador als hij een gebied had veroverd?
Gouerneurschap, grondbezit, en een deel van de buit
16. Wie was Herman Cortes?
Spaanse veroveraar die de Azteken in Mexico vernietigde

,17. Wie is Francisco Pizarro?




Spaanse veroveraar die de Inca’s in Peru vernietigde
18. Wat zorgde ervoor dat de volkeren snel werden vernietigd door de
Spanjaarden?
 Vuurwapens
 Ijzeren zwaarden
 Ruiters te paard
 Epidemieën

19. Wie is Bernardino de Sahagun?
‘De eerste antropoloog’; trok door Mexico om materiaal in de inheemse Nahuatl-
taal te verzamelen voor zijn encyclopedie van de Azteekse wereld. Zijn
verzameling heet de ‘Florentijnse Codex’; en de kerk heeft de opdracht gegeven
om zijn werken te vernietigen




20. De Indiaanse samenlevingen verkeerden in bestuurlijke crisissen; leg uit:

,De Azteekse keizer Moctezuma II eiste van de buurtvolken zowel belasting als
menselijke offers voor de goden. Moctezuma beschouwde de Spanjaarden als
boodschappers van een verdwenen god, wiens terugkeer het onafwendbare
einde inluidde van het Azteekse rijk. Hierom liet hij de Spanjaarden tempels
ontheiligen en zijn stad terroriseren.
In het Incarijk streden twee Inca stammen met elkaar n.a.v. het overleiden van
hun machtige Inca (keizer). Van deze verdeeldheid wist Pizarro gebruik te maken
21. De Spanjaarden hadden een segregatie politiek in ‘Las Indias’. Waarom
werkte dit niet?
De volkeren werden te gemixt. Er waren;
 Creoles (Mensen met Spaanse komaf)
 Mestizos (Mensen van gemengd ras
 ‘Indianen’
 Slaafgemaakten zwarte Afrikanen


22. Wat is economienda?
Een systeem van landverdeling dat in het veroverde gebied werd toegepast.
Kolonisten kregen door de kroon landgoederen toegewezen. Daarbij hoorde ook
het recht om de inheemse bevolking in te zetten voor arbeid op die
landgoederen. De voorwaarde hiervan was wel dat ze de bevolking bekeerden en
beschermden
23. Wie is Bartholomeo de Las Casas?
Een Spaanse missionaris die bekend staat om zijn inzet voor de rechten van
inheemse bevolkingen in de Amerika's. Hij was een van de eerste Europeanen
die zich openlijk uitsprak tegen de misstanden en wreedheden die werden
gepleegd tegen inheemse bevolkingen door Europese kolonisten in de Nieuwe
Wereld. Zijn ideeën leidden uiteindelijk tot een koninklijk verbod op ‘indiaanse’
slavenarbeid
24. Wie is Juan de Sepulveda en wat was zijn visie?
Hij was een humanist die geloofden dat ‘Indianen’ geen ziel hadden. Zij waren
dus geen volwaardige mensen en konden zonder bezwaar tot slaaf worden
gemaakt.



5.3
1. Welke invloed heeft de Moderne Devotie op het christelijk humanisme gehad?
De Moderne Devotie was een beweging in de 14e eeuw met als belangrijkste
figuur Geert Grote. Ze bevorderde vroomheid en de persoonlijke relatie met god.
In deze stroming werd een eenvoudig leven geprezen.
Het Christelijke humanisme is een beweging die in de Renaissance ontstond, met
soortgelijke idealen. In de Renaissance kwam er een opleving van de Oudheid, en
een onderdeel hiervan was het Humanisme, waar humanisten oude teksten
gingen bestudeerden (dus ook de christelijke oudheid). Christelijk humanisme
bevorderde kritische houdingen richting kerkelijke overleveringen door onder

, andere betere vertalingen te faciliteren. Door deze vertalingen zagen ze in dat
veel dingen die ze gewend waren vanuit de kerk, niet in de Bijbel staan. Het
boegbeeld van het humanisme is Erasmus.
Hoe hebben ze elkaar beïnvloedt? De ontevredenheid over de kerk was al
aangewakkerd tijdens de Moderne Devotie. Toen daarna ook nog bleek dat de
kerk geen grond had om op te staan, omdat bepaalde praktijken niet in de Bijbel
stonden, brak het los.
Wat zijn overeenkomsten?
 Nadruk op persoonlijke spiritualiteit
 Waardering voor onderwijs als een middel tot morele en spirituele
ontwikkeling
 Kritiek op wereldse excessen, materialisme en de corruptie binnen de kerk
 Verlangen om terug te keren naar de oorspronkelijke waarden van het
christendom en af te stappen van praktijken die als afwijkend werden
beschouwd
 Het geloof dat een oprecht christelijk leven niet alleen bestond uit
theologische kennis, maar ook uit de praktische toepassing van deugden
zoals liefde, naastenliefde en rechtvaardigheid.

2. Wat zijn de twee belangrijke kenmerken van het christelijk humanisme?
 Focus op individuele deugdzaamheid en morele ontwikkeling
 Kritische benadering van theologische studie

3. Geef een verklaring voor waarom de ideeën van de reformatie zich zo snel
konden verspreiden over Europa”
De verspreiding van de ideeën van de reformatie ging snel om 2 redenen:
 De boekdrukkunst; ideeën van hervormers konden snel worden verspreid,
en de bijbel werd vertaald in meerdere talen waardoor mensen met hun
eigen ogen konden lezen wat er in stond
 De steun van vorsten en heersers; de lokale vorsten en heersers kwam het
wel goed uit:
a) De vorsten zouden meer vrijheid krijgen t.o.v. de keizer in de ideeën
van bv Luther
b) Economisch leverde dit kerkelijke bezittingen op (land, gebouwen) ,
omdat het kerkelijk bezit het liefst door een groot aandeel hervormers
teniet zou worden gedaan

4. Wat zijn de belangrijke kritiekpunten die in de zestiende eeuw
bestonden op de katholieke kerk?
 De verkoop van aflaatbrieven
 De corruptie en het wereldlijk gedrag van geestelijken
 De beperkte toegang tot de bijbel
 Latijn in de kerk wat niet werd begrepen
 Simonie (de verkoop van kerkelijke posities, ze waren niet opgeleid)

5. Waarom waren de 3 sola’s en Maarten Luther zo gevaarlijk voor de (macht
van) de katholieke kerk?
De drie sola’s van Maarten Luther:
1. Sola fide: slechts door het geloof

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur puck964. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

50843 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49  14x  vendu
  • (4)
Ajouter au panier
Ajouté