Complete samenvatting van alle negen hoofdstukken uit het boek 'Taalkunde' van het vak Online Module Taalwetenschap.
Overzicht en gestructureerd.
Inclusief begrippen.
Samenvatting Handboek taalkunde hoofdstuk geschiedenis van het Nederlands - NT2+NE1 - Taalstudie
Tout pour ce livre (6)
École, étude et sujet
Tilburg University (UVT)
Lerarenopleiding
Taalwetenschap (800989B6)
Tous les documents sur ce sujet (1)
1
vérifier
Par: vandelogtk • 4 semaines de cela
Vendeur
S'abonner
jennifersteenkamp1
Avis reçus
Aperçu du contenu
Hoofdstuk 1 – Fonologie en fonetiek
1.1 Inleiding
Fonologie -> rijkdom aan klankvormen van de taal staat centraal.
Fonetiek= de fysieke aspecten van het spreken en het luisteren.
Fonologie= de studie die zich bezighoudt met de rol van klanken in het systeem van
de taal als geheel.
1.2 Spraakklanken en het klanksysteem
Voor alle talen worden de klanken in medeklinkers en klinkers ingedeeld.
Consonanten= medeklinkers
Vocalen= klinkers
Soorten consonanten:
- Plofklank/explosief= samengeperste lippen die zich in een beweging openen
waarmee de belemmering wordt opgeheven.
- Wrijfklank/fricatief= de afsluiting van de lippen is niet volledig.
Soorten vocalen:
- Tweeklanken/diftongen= twee klinkers die in elkaar overgaan
- Monoftong= een klinker die geen tweeklank is
Grafeem= een letter of een combinatie van letters.
Fonetische tekens= tekens om de klanken van een taal weer te geven (bv. aan
anderstaligen)
Transcriberen= het overbrengen van gesproken of geschreven tekst in fonetisch
schrift.
Grafeem-foneem-conversie= de omzetting van grafemen naar klanksymbolen.
1.3 De vorming van de spraakklanken
Soorten fonetiek:
- Akoestische fonetiek -> spraakklanken als meetbare eenheden vastleggen
- Auditieve fonetiek -> er wordt nagegaan hoe taalgebruikers spraakklanken
waarnemen en begrijpen
- Articulatorische fonetiek -> beschrijft hoe we spraakklanken produceren
1.4 Minimale paren, fonemen en allofonen; co-articulatie
Klankverschillen die betekenisonderscheid uitdrukken zijn belangrijker dan andere
klankverschillen.
Minimaal paar= woorden die in slechts één klanksegment verschillen.
,Foneem= de kleinste klankeenheid die een betekenisonderscheid kan uitdrukken.
Allofoon= klankvarianten die binnen hetzelfde foneem vallen.
Vrije/fonologische variatie= niet betekenis onderscheidend en hangt ook niet samen
met een verschil dat ontstaat onder invloed van klanken die volgen of voorafgaan.
Fonotaxis= het onderdeel dat de mogelijke onderlinge combinaties van fonemen en
andere fonologische eenheden beschrijft.
Coarticulatie -> de articulatie van een klank kan worden beïnvloed door de klanken
die eraan vooraf gaan of er op volgen.
1.5 Distinctieve kenmerken; final devoicing en assimilatie
De fonologie richt zich sterk op de wetmatigheden die betrekking hebben op de
betekenis van onderscheidende kenmerken.
De fonemen van het Nederlands worden onderscheden met behulp van een aantal
distinctieve kenmerken.
De fonologie beschrijft hoe een foneem zodanig kan wijzigen dat er eigenlijk een
ander foneem uit ontstaat.
Eindklankverscherping/final devoicing= stemverlies aan het einde van een syllable.
Spraakklanken kunnen door invloed van de fonologische context ook op een andere
plaats in de mond worden uitgesproken.
Assimilatie= aanpassing van fonologische kenmerken van een segment aan die van
een aangrenzend segment.
- Regressieve assimilatie= terug/naar achteren
- Progressieve assimilatie= de werking is naar voren
,Articulatieplaatsen:
- Bilabialen -> onderlip komt tegen bovenlip
- Labiodentalen -> onderlip komt tegen boventanden
- Dentalen -> tongpunt beweegt zich naar de boventanden
- Alveolairen -> tongpunt komt tegen de tandkas
- Postalveolairen -> tongblad beweegt zich tegen of naar de plaats vlak achter de
alveolus
- Palatalen -> voorste deel van de tongrug beweegt zich naar het harde gehemelte
- Velairen -> tongrug beweegt zich naar de huig
- Faryngalen -> het lage achterste deel van de tong gaat naar of tegen de
achterkant van de keel
- Glottalen -> stembanden naderen elkaar
1.7 De vocalen en diftongen van het Nederlands
Diftong= tweeklanken
- Echte diftongen -> met twee vocalen
- Onechte diftongen -> met een consonant en een vocaal
1.8 Horen
Geluid bestaat uit trillingen die het trommelvlies razendsnel naar binnen duwen en
weer naar buiten zuigen.
Drie kleine botjes geven aan de andere kant van het trommelvlies die bewegingen
door aan het ovale venster van het met vocht gevulde slakkenhuis.
- Aambeeld
- Hamer
- Stijgbeugel
Het menselijk oor kan geluidshoogte in de frequenties tussen de 20 en 20.000 Herz
horen.
1.9 De fonologische structuur
Generatieve regels= expliciete regels die uit de fonetische vormen de gerealiseerde
vormen voortbrengen.
Natuurlijke klasse= segmenten die als groep kunnen worden gekarakteriseerd door
een of meer gemeenschappelijke fonologische kenmerken en die
gemeenschappelijke regels volgen.
De medeklinkers in het Nederlands worden met een bescheiden aantal kenmerken
van elkaar onderscheiden:
- Consonant -> met sterke of minder sterke vernauwing in de mond-keelholte
- Sonorant -> met vrije luchtuitstroom en met resonantie
- Approximant -> met luchtuitstroom die alleen gehinderd wordt door elkaar
naderende articulatoren
- Continuant -> met doorgaande luchtuitstroom
- Stem -> met trillende stembanden
- Nasaal -> met luchtuitstroom door de neusholte
, - Lateraal -> met luchtuitstroom langs een of twee zijden van de tong
- Labiaal -> met een of beide lippen als articulator
- Coronaal -> gearticuleerd met tongpunt of tongblad
- Dorsaal -> met de tongrug gearticuleerd
Nucleus= de plek in de lettergreep waarop alleen een of twee klinkers kunnen staan
dan wel een klinker die gevolgd wordt door een medeklinker die sonorant is of door
een glide.
Klinkers en medeklinkers doen zich niet in willekeurige combinaties voor.
Syllabestructuurcondities= restricties op de combinaties van medeklinkers.
Universalia= eigenschappen van alle talen.
Rhyme= het tweede en grootste deel van de lettergreep.
Coda= alles wat na de nucleus nog onderdeel van de rhyme is.
Onset= het eerste deel van de lettergreep.
Spraakklanken kunnen aan reductie onderhevig zijn.
Deletie= weglating.
N-deletie -> huizen – huize, werken – werke
De regel final devoicing kunnen we met recht een fonologische regel noemen.
Hij werkt alleen op grond van fonologische elementen, namelijk op een klank in
samenhang met de lettergreepgrens.
1.10 Andere structuren: voet, fonologisch woord; accenttoekenning
Een woord dat uit meerdere lettergrepen bestaat, kun je in lettergrepen opknippen en
verder analyseren.
Bij een verband van meer dan een lettergreep is het altijd de vraag op welke
lettergreep de hoofdklemtoon/het woordaccent valt.
Voet= hoger domein waarin zwak en sterk beklemtoonde lettergrepen in een vast
patroon gecombineerd zijn.
Voettypes:
- Trochee= een voettype waarin de klemtoon op de eerste van de twee
lettergrepen ligt.
- Dactylus= de drielettergrepige voet, waarvan de tweede lettergreep zwak is ten
opzichte van de eerste en de derde lettergreep geldt als zwak in verhouding met
de combinatie van de eerste en de tweede lettergreep.
- Jambe= tegenhanger van de trocheische voet.
- Eenlettergrepige voet
Prominent= de hoofdklemtoon.
Nevenklemtoon= de sterke lettergreep van de eerste voet.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jennifersteenkamp1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.