Immunologie
GESCHIEDENIS (geen namen, jaartallen onthouden, gewoon eens lezen )
Jenner Gebruikt pokkenvirus v. runderen om pokken bij mensen te bestrijden
pasteur Gebruikt afgezwakte virussen als vaccin
4 klassen v. pathogenen
Virussen heeft een gastheer nodig om te vermenigvuldigen
Fungi
Parasieten passen zich aan ons immuunsysteem aan om te overleven in ons lichaam
Bacteriën
Complexiteit: pathogenen passen zich telkens aan, aan het immuunsysteem maar het
immuunsysteem past zich ook telkens aan
Structuur SARS-COV-2:
- RNA-virus (enkelstrengig)
- Indien mutatie optreedt, blijft de mutatie
-> veel mutaties: virus overleeft niet
-> mutaties die een voordeel opleveren: virussen zullen snel delen
- Enveloppe met spike-proteïnen
-> vaccins tegen gericht of spikes door immuunsysteem herkend
TYPES IMMUNITEIT
Niet-specifieke immuniteit Specifieke immuniteit
= aangeboren immuniteit = adaptieve, verworven immuniteit
Snelle eerstelijnsverdediging Antistof-afhankelijke & T-cel afhankelijke immuniteit
Cellen die op elk moment in lichaam aanwezig zijn en op Geactiveerd bij vaccinatie
elk moment tegen eender welk micro-organisme kunnen Immuunrespons wordt steeds sterker (vandaar boosters)
reageren Versterkt aangeboren immuniteit
Werkt altijd, geen vaccin nodig Geheugen zwakke respons bij eerste contact, bij tweede
Weinig specifiek contact houd je een aantal cellen v.h. eerste contact als
Steeds dezelfde respons geheugencellen in het lichaam die jaren circuleren en omdat
Nauwe samenwerking met verworven immuunsysteem: je dan bij tweede contact al start vanuit een groter aantal
Stimuleert verworven immuniteit via cytokinen basiscellen en die zich dan nog is vermenigvuldigen krijg je
Geen geheugen respons is gelijk bij tweede contact, veel sneller cellen die reactief zijn
als je voor een tweede keer in contact komt met
datzelfde beestje dan werkt de respons nog altijd even Duurt een aantal dagen om een goede respons te
goed/even slecht : was de eerste respons sterk genoeg, dan gaat krijgen want er moeten veel T-en B-cellen aangemaakt
bij tweede contact de respons nog altijd sterk genoeg zijn en zal je worden
het micro-organisme opruimen, maar was de eerste respons niet
sterk genoeg dan gaat het de tweede keer ook niet sterk genoeg zijn Zeer specifiek: antistof reageert tegen een paar AZ op dat
spike-proteïnen en als je hier enkele AZ v. verandert, dan
,Fagocyterende cellen (anti-bacterieel) = nemen micro- werkt je antistof niet meer en nieuw soort vaccin nodig
organismen op en kunnen in de cel verteren: Door mutaties in het virus, is er geen herkenning meer
Alle soorten granulocyten:
- Neutrofiele
- basofiele Cellen :
- Eosinofiele B-lymfocyten
Natural killer cellen = belangrijke cellen bij virusinfectie, Maken antistoffen, humorale respons
Beenmerg
want doden virus geïnfecteerde cellen ( heb je zonder het vaccin)
Monocyten & macrofagen (kunnen bacteriën opnemen en T-lymfocyten
Herkennen moleculen via een T-cel-receptor
intracellulair doden) Cellulaire immuunrespons
Thymus
Proteïnen:
lysozyme (anti-bacterieel) Proteïnen:
defensines (anti-bacterieel) Antistoffen = antilichamen
Gemaakt door granulocyten & epitheelcellen Specifieke receptoren op T-cellen
complement (anti-bacterieel, vormen gaten in membraan v. Cytokines & chemokinen
bacterie)
acute-fase-eiwitten : CRP = als dit te hoog is, dan is dit een
aanwijzing op ontsteking ergens in lichaam, eiwit dat in lever
wordt aangemaakt bij ontsteking die bindt aan micro-
organismen om die helpen op te ruimen
cytokinen & chemokinen = signaalmoleculen v. ons
immuunsysteem
pattern-recognition receptoren met als subfamilie de toll-
like receptoren = mutatie in dit eiwit dan vehroogde kans
op infectie met schimmel, bacteriale en virale infecties
BARRIÈRES ALS AANGEBOREN IMMUNITEIT
Daar waar je in contact komt met de buitenwereld en micro-organismen
Huid, luchtwegen, voedsel, vagina,…. komen meest in contact met micro-organismen
Huid Fysieke barrière
Bevat veel goedaardige bacteriën (commensale) die kwaadaardige overgroeien
Licht zure pH
Niet ideaal voor micro-organismen om te groeien
Topplaag v.d. huid bevat dode cellen
Moeilijk te infecteren want micro-organismen kunnen daar niet overleven
Aanmaak v. vetzuren, kleine eiwitten (defensinen = porievormers) in de huid
Niet ideaal voor micro-organismen:
Defensines nestelen zich in het membraan v.d. bacterie en vormen een porie. Hierdoor kan
water in/uit de bacteriecel waardoor de bacterie openbarst en in lysis gaat
Traanvocht Lysozyme : geeft lysis v.d. bacterie
Ooginfecties komen weinig voor want lysozyme breekt de celwand v. gram +-bacteriën af
Bindingen v. suikerstructuren in celwand bacterie afgebroken -> bacterie gekillt
Enzymatische afbraak v.d. celwand
Luchtwegen Epitheelcellen maken daar B-defensines aan (zelfde werking als hierboven)
Mucus & trilharen bacteriën worden weggespoeld (belangrijk kijk sebiet)
,Longen Mucus & trilharen duwen bacteriën weg naar buiten
Primaire cilliaire dyskinesie =
Mutaties in dyneïne-armen = eiwitten die trilhaarstructuren vormen
Patiënten hebben te weinig trilharen op luchtwegepitheel
Continu longweginfecties, sinusidersus (organen op de verkeerd plek gelegen in lichaam),
onvruchtbaarheid bij mannen, afwijkingen op organen (hart & hersenen)
Maag Hele zure pH
Helicobacter pylori kan overleven in de maag
inganwanden Erg zuur
Commensalen
DE EFFICIËNTE IMMUUNRESPONS VEREIST HERKENNING (kijk samenvatting justine)
Je hebt moleculen nodig die gecodeerd zijn in het DNA
= PRRs = pattern recognition receptoren
Herkennen stukken v. micro-organismen
Binden aan geassocieerde moleculaire patronen (PAMP’s, die teruggevonden worden op
verschillende pathogenen)
Een aantal dingen in het DNA die random worden aangemaakt:
DNA codeert voor antistoffen en T-cel receptoren maar voor veel te weinig om al die
moleculen aan te maken
Fasen in ziekteverloop
1ste fase
Bij eerste keer dat je virus tegenkomt, krijg je een hoge piek aan virussen die moeilijk
worden opgeruimd want specifiek immuunsysteem werkt nog niet goed. Een aantal dagen
nodig vooraleer een cel zich kan delen in heel veel identieke cellen en voldoende antistoffen
kan aanmaken
Antistofrespons komt pas op gang na 8-10 dagen
Behandelen met antivirale middelen & antisera
Antivirale middelen:
Virus zal niet meer kunnen delen
Bv; antivirale middelen niet goed tegen corona-virus, want het tast het virus aan, maar ook
humane cellen
Antisera v. ex-patiënt toedienen aan andere patiënt:
Toegediend zodat virus sneller gedood kan worden, maar patiënt kan eventueel zelf
antistoffen aanmaken en als je daarbovenop dan antistoffen van een andere persoon
toedient, kan de infectie erger worden
, 2de fase
Behandelen met NSAID’s & immuuntherapie
In een tweede fase werkt ook het specifieke immuunsysteem. Er worden nog meer virussen
opgeruimd, en het immuunsysteem blijft geactiveerd, het stopt niet meer dus hierdoor
blijven we een ontstekingsreactie krijgen (NSAID’s nodig in tweede fase). Verder gebeurt er:
Meer specifieke & aspecifieke immuuncellen geactiveerd
Massaal aanmaak v. cytokinen en chemokinen
vrijzetting v. proteasen
Weefselafbraak (longen of andere organen)
Conclusie -> om virus tegenmoet te gaan hebben we nodig:
Anti-virale middelen moeten in 1ste fase werken, want dan is er het meeste virus
Antistoffen
Ontstekingsremmers anders geraakt ontstekingsreactie niet gecontroleerd
(corticosteroïden)
Opgezette okselklier bij vaccinaties
Reden:
In lymfeklieren worden massaal B-en T-lymfocyten aangemaakt en massale cel
vermenigvuldiging zodanig dat klieren opzwellen
Immuunrespons:
1. Starten vanuit stamcellen vanuit beenmerg
2. Stamcellen kunnen aanleiding geven tot x-aantal B-of T-lymfocyten
3. Een paar B-of T-lymofcyten herkennen vreemde moleculen (bv; spike-eiwit)
4. Vanaf dat ze dit moleculen herkend hebben, worden ze geactiveerd en delen ze tot x-
aantal dezelfde cellen (in lymfeknoop)
5. Deze identieke dochtercellen maken antistoffen aan tegen dat spike-eiwit
RESPONSTIJD
Primaire respons:
Veroorzaakt bij 1ste contact met antigeen
Geheugenlymfocyten blijven aanwezig, ook nadat antigen geklaard is
Secundaire blootstelling:
Zelfde antigen herstimuleert de geheugenlymfocyten
De reactivatie geeft een sneller, beter en significantere reactie
Kom je een antigen voor de eerste keer tegen op een micro-organismen, dan werkt je niet-specifieke
immuunrepons. Kom je een tweede keer terug in contact dan werkt deze aangeboren repons op dezelfde manier.
De specifieke immuunrepsons werkt niet vanaf begin, maar je moet eerste voldoende B-en T-lymfocyten aanmaken
(duurt ongeveer 10 dagen vooral ze voldoende gedeeld zijn) en ze werken beter dan aspecifieke respons
Als je beestje dan terug tegenkomt, heb je voldoende geheugencellen en is respons veel sneller en sterker. Booster
je nog eens dan wordt het steeds sterker