Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting ALLE tentamenstof rechtsfilosofie €3,46   Ajouter au panier

Resume

samenvatting ALLE tentamenstof rechtsfilosofie

1 vérifier
 31 vues  4 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

samenvatting ALLE tentamenstof rechtsfilosofie gemaakt door derdejaars honoursstudent aan de UvA met GPA 8,6

Aperçu 3 sur 18  pages

  • 19 mars 2024
  • 18
  • 2023/2024
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: feikevanderzee • 7 mois de cela

avatar-seller
Rechtsfilosofie:
Week 1: Is er een noodzakelijk verband tussen recht en moraal
Natuurrecht: noodzakelijk verband.
- Menselijke natuur;
o Uit de essentie van de menselijke soort vloeien rechten voort.
- Geldigheid van recht vindt de oorsprong in de rechtvaardigheid.
o Bepaalde vormen van zeer onrechtvaardig recht → geen geldig recht.
o Rechtszekerheid?
 Regels dienen immer toepassing te genieten.
 Recht is gebrekkig → glashelder, maar resultaat is onwenselijk.
Radbruch:
Het positieve recht prevaleert, zelfs wanneer de inhoud onrechtvaardig is en niet per se aan
men ten goede komt.
Indien het conflict tussen de rechtszekerheid en rechtvaardigheid dermate ondraaglijk
is, dient de rechtszekerheid te wijken voor de rechtvaardigheid
(ondraaglijkheidscriterium).

Het betreft helemaal geen recht indien er geen poging tot rechtvaardigheid is gedaan, indien
de wetgever bewust onrechtvaardige regels heeft uitgevaardigd (verloocheningscriterium).
→ Verband tussen recht en moraal.

Rechtspositivisme sec: geen verband.
- Normen uit erkende rechtsbronnen.
o Instanties bevoegd om normen uit te voeren.
 Kunnen meerdere rechtsbronnen zijn.
o Ongeacht moreel gehalte.
 Het recht kan elke inhoud hebben.
 Het antwoord is bevestigend.
- Descriptief (Hart).
o Geen plicht tot gehoorzaamheid.
- Normatief.
o Plicht tot gehoorzaamheid.
o Veelal aangehangen door politici.
Wetspositivisme:
- De wet is de enige rechtsbron.

Hart:
Recht zorgt voor sociale controle en is daarom waardevrij.
De gehoorzaamvraag valt niet samen met het recht, want dit is van ethische aard.
Descriptief:
a. Is dit een rechtstelsel (formele vereisten);
b. Is dit al dan niet rechtvaardig (zegt niets over de geldigheid van het stelsel).

Niet algemeen natuurrecht maar minimum natuurrecht.
→ Ziet niet op hogere normatieve principes, maar op de levensvatbaarheid van het
stelsel.
→ Altijd een risico op geweld e.d.

, o Orde dient samenleving mogelijk te maken.
o Slecht recht is ook recht.
o Eigenschappen van het systeem bepalen de geldigheid, niet individuele
rechten of eigenschappen.

Fuller:
Beperkte band tussen recht aan moraal.
→ Recht dat niet voldoet aan de mogelijkheidsvoorwaarden is namelijk geen recht.

Legaliteit:
Recht heeft tot doel men te sturen → men dient zich eraan te houden.
- Regels kunnen alleen mensen aansturen indien de regels aan voorwaarden voldoen.
o Voldoet een wet niet aan begrijpelijkheid, dan kan het niet sturen.
 Hier zit moraal in.
o Dient feitelijk uitvoerbaar te zijn.
- Mogelijkheidsvoorwaarden.
→ Soort toewijding aan een bepaalde manier van het opstellen van regels
(rechtsstatelijkheid).
o Indien totaal niet aan een van de criteria voldoen, dan is het geen geldig
rechtstelsel.
 Bij kleine gebreken → slecht rechtstelsel, maar nog wel geldig.
 Dit garandeert echter inhoudelijk geen rechtvaardigheid (enkel
formeel).


Week 2: Rechtsvinding.
Hart:
Wat van belang is, is dat de nadruk op het belang of de mate van de sociale druk achter de
regels de primaire factor is die bepaalt of deze worden gezien als aanleiding gevend tot
verplichtingen.

Wanneer een sociale groep regels heeft, kunnen twee standpunten ingenomen worden:
a. Extern standpunt.
Zonder de regels zelf te accepteren, stelt hij dat de groep dit wel doet.
o Verwijst van buitenaf naar de manier waarop de groep zich bezighoudt met de
regels vanuit het interne standpunt.
o In staat om gedrag te voorspellen.
o Stelt hem in staat om met de groep te leven zonder onaangename
consequenties.
o Mist hierbij echter een dimensie van het sociale leven.
 Het rekening houden met de manier waarop de groep zijn
eigen gedrag ziet.
 Het verwijzen naar het interne aspect van regels gezien vanuit
de groep zijn interne standpunt.
→ Het hen is het overtreden van de regel is niet slechts een
basis voor het voorspellen van een reactie, maar een reden
voor vijandigheid.

, b. Intern standpunt.
Hoe men de regels zelf ervaart, de interne druk om volgens de regels te leven.

Samenleving zonder regels of instanties is mogelijk → sociale controle is de algemene
houding t.o.v. de eigen standaard manieren van gedrag.
Dit is de gewoonte, of de primaire regels.

Recht bestaat uit:
a. Primaire regels;
o Voorwaarden:
o Moeten restricties bevatten over het gebruik van geweld etc.
o De meerderheid van de groep moet de regels naleven volgens het
interne aspect.
o Dit is geen systeem → afzonderlijke normen.
o Hierdoor enkele moeilijkheden:
 Onzekerheid.
Geen procedure om de inhoud van regels vast te stellen,
wanneer hierover onzekerheden opspelen.
 Statisch (rigiditeit).
De manier van verandering is het langzame proces van groei.
 Inefficiënt.
Regels kunnen onvoldoende worden gehandhaafd door gebrek
aan een autoriteit die bevoegd is schending van een regel vast
te stellen.
Sancties zijn overgelaten aan individuen.
b. Secundaire regels.
Specificeren op welke manieren de primaire regels kunnen worden vastgesteld,
ingevoerd, geëlimineerd, veranderd etc.
o Onzekerheid → rule of recognition.
o Erkenning van verwijzing naar het geschrift of inscriptie als de correcte
manier om twijfels over het bestaan van de regel weg te nemen.
o Statisch → rule of change.
o Stelt een individu of orgaan in staat nieuwe primaire regels op te
stellen en oude te verwijderen.
o Inefficiëntie → rule of empowerment.
o In staat stellen van individuen om autoritaire bepalingen out te
brengen over de schending van een primaire regel.

Hart:
In iedere grote groep → algemene regels, normen en principes zijn de voornaamste
instrumenten voor sociale controle, niet aanwijzingen gegeven aan onafhankelijke
individuen.
Het recht moet verwijzen naar (i) groepen van personen en (ii) groepen van activiteiten.
Middels:
a. Maximaal gebruik van algemene classificerende woorden (wetgeving).
o Limiet op leidraad die algemene taal kan bieden.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bettemaxim. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,46  4x  vendu
  • (1)
  Ajouter