Introductie
Handboek → zie dat het de nieuwe editie is!
Aanvullend materiaal bb: extra oefeningen maar vaak ook extra uitleg
Ook meerkeuzevragen bij elk hoofdstuk op bb om te oefenen
Ook een code in HB voor de website van HB → digitaal exemplaar
Evaluatie:
4x per semester een grote toets over 3 hoofdstukken → meerkeuze vragen en als die
geslaagd zijn verdien je daarmee 2p, de andere 18 zijn het examen
➢ 4x op een zaterdag van 8u smorgens tot 22u savonds de tijd om met je HB de
vragen in te vullen (min helft van de vragen juist hebben)
➢ Je kan hier maar 1 keer aan deelnemen, en deze start vanaf je de test
geopend hebt
➢ 1,5u de tijd
➢ Indien match, citytrip, ziekte, … inhaalmomenten → zie blackboard
i. Geen briefje voor nodig, als je de test niet hebt geopend mag je automatisch
naar de inhaaldag
➢ Op examen mag een gewoon rekentoestel, alles wat niet grafisch is
Examen: zeker een grafiek → werken economen graag mee
1 open vraag zowel over micro, als over macro
Biografieën niet kennen, ook wiskundige bewijzen niet
Les 1
Zie inhoud ppt ht 1 → tussen haakjes is alleen te kennen wat op ppt staat
Hoofdstuk 1:
Wat is economie? Object, doel en methode van de economische wetenschap
Waarom economie?
▪ Wat doet de economische wetenschap: inzicht geven in menselijk gedrag, in de
maatschappelijke organisatie (humane wetenschap) vanuit een specifieke
invalshoek
▪ Om betere beslissingen te kunnen nemen in het dagelijks leven
▪ Om de problemen van de wereld waarin we leven beter te begrijpen
i. Milieuvraagstuk: we hebben allemaal als doelstelling dat het milieu zal
beteren, en toch kunnen we deze niet realiseren
ii. Eens dat er gezonde lucht is, kan niemand ervan uitgesloten worden
terwijl als je graag een lekker broodje hebt en je er niet voor wil
betalen kan je er wel van uitgesloten worden
▪ Om een beter beleid te kunnen voeren
1. Waarom economie voor rechten studenten
, ▪ Het recht regelt niet enkel sociale relaties maar ook heel wat economische relaties.
Als jurist moet je toch weten waarmee je dan bezig bent, heb je toch enig inzicht
nodig in die economische variabelen.
i. Beide zeer belangrijk voor de maatschappelijke organisatie
ii. Regelgevend kader waarbinnen de mpij kan functioneren
iii. Heeft veel impact op economie
iv. Als ik als consument niet goed beschermd wordt dan functioneert de
economie veel minder goed
Voorbeeld: bij FOD economie hebben ze jurist economische reglementering nodig
Doelstelling OO
Kunnen uitleggen van begrippen, concepten en theorieën van micro- en macro-economie.
Aantonen dat men micro-economische modellen over consumentengedrag,
producentengedrag, markt, marktwerking en overheid en Keynesiaanse en neoklassieke
macro-economische modellen en modellen van internationale handel begrijpt.
Oplossen van micro-economische, welvaarts-economische en macro-economische
vraagstukken.
Inzichtelijk interpreteren van berichtgeving over de internationale, Europese en nationale
economische realiteit met expliciet gebruik van economische concepten en modellen, en
hierover beknopt rapporteren.
2. Het fundamenteel economisch probleem: veelvuldige behoeften versus schaarse
middelen
Economische wetenschap: de wetenschap van de schaarste:
▪ Veelvuldige behoeften
i. Tekorten die we graag ingevuld willen hebben
a. Individuele aard
b. Collectieve aard bv orde en nationale veiligheid
ii. Doelstellingen die we willen realiseren
iii. Alle behoeften die we hebben zijn niet allemaal realiseerbaar
iv. Ervoor zorgen dat je dan best mogelijke keuzes maakt (individueel – OH –
bedrijven – maatschappij) → die keuzeproblematiek dat de economische
wetenschap bestudeert
v. Economie spreekt zich niet uit over de waarde van behoeften ➔
consumentensoevereiniteit
▪ Beperkte middelen
i. Bv als je gaat verder studeren dan verdien je minder en dan mis je dus
inkomen
▪ Economische goederen
i. Zowel materieel als immaterieel
ii. Schaarste en nut beide aanwezig om van economische goederen te spreken:
▪ Nuttig
i. Dat ze potentieel onze mogelijke behoeften kunnen vervullen
, ii. bv ferrari: niet zomaar beschikbaar dus schaars, nuttig want ons
verplaatsen en meisjes versieren, …
▪ schaars (vs. « vrij »)
i. goederen die vrij beschikbaar zijn: lucht, is dus geen economisch goed,
zon, ➔ vrije goederen ;maar hangt af van context, als diepzeeduiker is
lucht bv wel schaars ➔ de nieuwe schaarsten
▪ alternatief aanwendbaar
i. Om andere zaken te realiseren
Middelen kunnen slechts eenmaal worden ingezet → dus ook rijke mensen hebben een
economisch probleem: middelen en tijd optimaal verdelen
• Moeilijke maatschappelijke keuze: efficiëntie en gelijkheid
i. Efficiëntie: maximum halen uit beschikbare middelen
ii. Gelijkheid: verdeling van voordelen en kosten van de gebruikte middelen
Voorbeelden van economische goederen (versus vrije goederen)
3. Keuzes en opportuniteitskosten
▪ Wie kiest geeft iets anders op: → opportuniteitskost
= de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft door deze keuze te maken
i. Alle alternatieven gaan ordenen, rangschikken, en het beste alternatief, de
waarde daarvan, geeft de opportuniteitskost weer
ii. Niet per se iets financieel, kan wel
Opportuniteitskost studeren? Eventueel misgelopen loon, geld aan inschrijving en boeken
Opportuniteitskost behandelen Covid-19 patiënt?
4. Definitie economie
‘… een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse middelen’.
(Tibor Scitovsky (1910-2002))
dit beheer van de beschikbare middelen behelst:
▪ Allocatie (toewijzing) van middelen: wat, hoeveel en hoe produceren
i. Waar gaan we de beperkte middelen die we hebben aan toewijzen
ii. Wat: we kiezen de ferrari
Hoe: veel machines aan lopende band met weinig arbeid of juist heel
arbeidsintensief
Hoeveel: 10/20/…?
→ welke goederen en diensten worden aangeboden en in welke
hoeveelheden
▪ Verdeling (distributie): voor wie produceren
i. Toespitsen op professoren of studenten?
ii. Hoe bepalen we de vergoeding: loon arbeider vs loon professor → hoe wordt
dit bepaald?
▪ Nastreven van de volledige aanwending: stabilisatieprobleem.
i. Middelen die er zijn zo efficiënt mogelijk inzetten
Micro- en macro-economie
Micro-economie
Gaat na hoe individuen en bedrijven (individuele economische agenten) beslissingen nemen.
, Heeft dus vnl betrekking op allocatie- en distributieprobleem
→ studie van het gedrag van individuele economishe agenten
→ gedrag van producenten
Macro-economie
Bekijkt het geaggregeerde niveau en bestudeert vraag-stukken die de economie als geheel
beïnvloeden.
Heeft dus vnl betrekking op het stabilisatieprobleem,
→ invloed van het menselijk gedrag
➢ Voorbeelden van micro en macro
➢ Maatschappelijk-economische problemen niet noodzakelijk indelen in micro
of macro ➔ werkloosheid is macro maar met micro-economische inzichten
➢ R onderaan: jongeren langer studeren door crisissituaties →
allocatieproblemen en dus micro
➢ Probleem van inflatie: macro economie
➢ Monetair beleid: door nationale banken → zorgen voor oplossen van
stabilisatieproblemen
3. Het productieproces
▪ Productie: alle activiteiten
▪ waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (economische
goederen; consumptie-goederen en kapitaalgoederen)
▪ en op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van consumenten
▪ door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren: arbeid, natuur en
kapitaal - ondernemersinitiatief)
De productiefactoren
▪ Arbeid (L)
i. Menselijke productie → alle mogelijke arbeidsprestaties
ii. Meten adhv aantal uren dat we werken maar → geen perfecte maatstaf
▪ Natuur (N)
i. Grond en alle grondstoffen
ii. Natuurlijke rijkdommen → ongelijk verdeeld over verschillende landen
▪ Kapitaal (K)