De twee fundamentele vragen die opkomen als we aan bewustzijn denken zijn: (1) wat is het?
en (2) hoe ontstaat het?
Bewustzijn kan worden gezien als het resultaat van alle verwerking die in het brein
plaatsvindt. Ook is het verweven met het probleem van de vrije wil. Als het enige waardoor
iemand bepaald wordt, zijn genen en verleden zijn, dan is dat gevoel van vrije wil een illusie.
We zien onszelf vaak als iemand die naar de wereld kijkt en ons mentale leven observeert,
alsof er een persoon bij ons is. We noemen deze persoon een homunculus.
Introspectie is het proces van onszelf observeren en verslag doen van onze ervaring. Dit is
alleen niet altijd even betrouwbaar omdat we ons niet altijd van alles bewust zijn. Ons beeld
is onvolledig.
Bewustzijn is moeilijk om experimenteel te onderzoeken. Maar zelfs als we bewustzijn nog
niet direct kunnen meten, kunnen we variabelen meten waarvan we aannemen dat ze
afhankelijk zijn van of gerelateerd zijn aan bewustzijn, zoals een verbaal verslag van iets, of
een oordeel over onszelf of de wereld.
Enkele voorbehouden om in gedachten te houden:
1. Beeldvormingstechnieken voor de hersenen zijn nog steeds beperkt.
2. We meten het bewustzijn niet direct, maar we meten wat er in de hersenen gebeurt.
Filosofie is de studie van fundamentele problemen met betrekking tot de aard van kennis, wat
er bestaat, de aard van de geest en de aard van waarden.
Een gedachte-experiment is wanneer we een bepaalde hypothese of situatie in overweging
nemen en de gevolgen doordenken van wat we een logische oplossing vinden.
Drie verschillende betekenissen van bewustzijn:
1. Een organisme is bewust als er iets is wat het is om dat organisme te zijn. Het kan
bijvoorbeeld zijn alsof je een roodborstje bent dat rondhuppelt in de tuin, maar dat is
niets vergeleken met een steen.
2. Bewustzijn kan gelijkwaardig zijn aan bewust zijn, de ervaring van het waarnemen
van een bepaalde sensatie, van zelfbewustzijn, wat bewust zijn is van ons eigen
bewustzijn.
3. Bewustzijn kan optimaal gedefinieerd worden als een mentaal aspect van een entiteit
dat twee aspecten heeft: bewuste ervaring en bewuste functie.
,Bewustzijn is de staat van het voelen of waarnemen van sensaties. We kunnen ons alleen
bewust zijn van onze eigen ervaring. Zelfs als we ons herinneringen herinneren, is het de
herinnering waar we ons bewust van zijn en niet de oorspronkelijke gebeurtenis.
Het probleem van andere minds is dat we op geen enkele manier kunnen weten wat iemand
anders ervaart. Toch kunnen we wel raden hoe het is om de meeste andere mensen te zijn,
omdat we aannemen dat we allemaal ongeveer dezelfde soort ervaringen hebben, maar we
kunnen ons niet voorstellen hoe het is om een vleermuis te zijn.
David Chalmers noemde het moeilijke probleem het centrale probleem van bewustzijn,
namelijk hoe fenomenaal bewustzijn ontstaat in een fysieke wereld. Het gaat erom hoe de
objectieve processen die door de wetenschap worden bestudeerd, tot subjectieve ervaring
leiden.
Het harde probleem wordt soms uitgedrukt in termen van de verklarings kloof. Dit is het
verschil tussen ons vermogen om fysieke eigenschappen van het universum te verklaren met
natuurkundige wetten en ons vermogen om mentale eigenschappen te verklaren.
De gemakkelijke problemen zijn alle andere dingen die we willen weten over bewustzijn,
zoals vragen over psychologische processen.
Sommige filosofen zeggen dat als we makkelijke problemen oplossen, de moeilijke
problemen wegvallen.
Andere filosofen zeggen dat de makkelijke problemen juist de moeilijke problemen zijn.
Het idee dat bewustzijn ergens over gaat heet intentionaliteit. Franz Brentano zei dat
intentionaliteit een van de belangrijkste kenmerken is van denken en bewustzijn.
Ned Block maakte onderscheid tussen fenomenaal bewustzijn en toegangsbewustzijn.
- Fenomenaal bewustzijn (P-bewustzijn): is wat we ervaren, hoe het is om onszelf te
zijn. Het zijn de gewaarwordingen van waarneming van buitenaf en de ervaring van
willen, denken en voelen van binnenuit.
- Toegangsbewustzijn (A-bewustzijn): heeft te maken met datgene waarover we praten
en denken, namelijk onze gedachten, gevoelens en verlangens zelf.
Normaal gesproken werken P-bewustzijn en A-bewustzijn op elkaar in, maar in principe
kunnen ze onafhankelijk van elkaar bestaan.
Gerald Edelman merkte het volgende op:
- Primair bewustzijn: bewustzijn van het heden dat ontstaat door het samenbrengen
van informatie van verschillende zintuigen en de integratie van de zintuigen met het
recente geheugen.
- Secundair bewustzijn: bewustzijn van ons bewustzijn en het vermogen om toegang
te krijgen tot onze gedachten, plannen en geheugen. Hierdoor kunnen we onze eigen
gedachten manipuleren en abstract redeneren.
,Onderzoek naar anesthesie en naar mensen in coma met verschillende soorten
hersenbeschadiging suggereert ook dat het zinvol is om over bewustzijn te praten als een
gradueel fenomeen.
Recursie (wanneer iets zichzelf definieert of gebruikt) is de schijnbaar oneindige regressie
van bewust zijn van bewust zijn van bewust zijn.
Door Watson en Skinner (behavioristen), begin 20e eeuw, werd het onderzoek naar
bewustzijn stopgezet, omdat vage concepten werden vervangen door observeerbaar gedrag.
Problemen voor bewustzijn onderzoekers:
1. Het moeilijke probleem → waarom voelt het als iets om mij te zijn?
2. Het temporele probleem → waarom heb ik de illusie dat ik kies om te handelen
terwijl mijn hersenen die beslissing al een tijd geleden voor mij hebben gemaakt?
3. Het probleem van de vrije wil → hoe en waarom heb ik de illusie van keuze en
controle als al mijn acties bepaald zijn?
4. Het waarom-probleem → we weten alleen zeker dat mensen zelfbewust en bewust
zijn, hoewel het waarschijnlijk is dat sommige andere dieren tot op zekere hoogte
bewustzijn. Waarom hebben wij deze extra complexiteit?
5. Het zelf probleem → wie is de ‘ik’ die denkt dat hij een keuze heeft? Wie ervaart mijn
ervaringen?
6. Het onbewuste probleem → waarom zijn sommige dingen bewust en andere
onbewust?
7. Het cognitieve probleem → wat is het aan onze cognitieve machinerie dat leidt tot
bewustzijn?
8. Het bindingsprobleem → hoe worden verschillende gewaarwordingen met elkaar
verbonden zodat we één object waarnemen met al die bijbehorende emoties?
9. Het probleem van de neurale correlaten → hoe leiden de hersenen tot bewustzijn?
, 10. Het probleem van de veranderende staat → wat bedoelen we met een normale
bewustzijnstoestand?
11. Het wetenschappelijke probleem → is het mogelijk voor de wetenschap om een
volledige beschrijving van het bewustzijn te geven?
Hoofdstuk 2
Dit hoofdstuk behandelt twee vragen: (1) wat kunnen we zeggen over de aard van de relatie
tussen bewustzijn en hersenen? en (2) wat is de aard van subjectieve ervaring?
Geest omvat alles over ons mentale leven, zowel binnen als buiten het bewustzijn: de
cognitieve processen die ons perceptie, denken en geheugen geven.
Geest-lichaam probleem: hoe kunnen de hersenen, een ding, ons in staat stellen om privé
geestelijke ervaringen te hebben? Westphal vat dit samen in vier eenvoudige stellingen:
1. Het lichaam is een fysiek ding.
2. De geest is iets niet fysieks.
3. Er is een wisselwerking tussen lichaam en geest.
4. Fysieke en niet-fysieke dingen kunnen niet op elkaar inwerken.
Samen zijn ze duidelijk inconsistent, maar welke is fout?
De mereologische denkfout is de vergissing om de hersenen te beschouwen alsof ze
hetzelfde zijn als de geest.
Een metonym is een type metafoor en het is een woord dat wordt gebruikt voor een ander
woord dat er nauw mee verbonden is.
Filosofen hebben een naam gegeven aan de elementen waaruit een subjectieve ervaring
bestaat: qualia. Qualia vormen onze ervaring, maar onze ervaring is privé.
Dualisme is het idee dat de geest en de materie zo fundamenteel verschillend lijken te zijn
dat het redelijk is om je af te vragen of ze totaal verschillende substanties zijn.
Monisme: er is alleen een fysieke wereld, dus de geest moet op de een of andere manier
voortkomen uit materie.
Descartes dacht dat het lichaam gemaakt is van een materiële substantie die hij res extensa
noemde, terwijl de rest van de geest immaterieel is en gemaakt is van rest cogitans.
- Substantiedualisme (cartesiaans dualisme) is het type dualisme waarin geest en
materie verschillende soorten substantie zijn.
Er zijn hier twee grote problemen bij:
1. Het mentale materiaal valt buiten het domein van de fysica: we hebben geen idee
waaruit het bestaat en het kan niet onderzocht worden met fysische of
wetenschappelijke methoden.
2. Hoe werken geest en materie op elkaar in?
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur guusjevanwijk. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.