Samenvatting Persoonlijkheids-en gedragsstoornissen
jaar 2018-2019 (Docente: Martine van Puyvelde)
Inhoudstafel van deze samenvatting :
Hoofdstuk 1: Inleiding en ontwikkeling van persoonlijkheidsstoornissen
Hoofdstuk 2: DSM-V, de antisociale persoonlijkheidsstoornis
Hoofdstuk 3: Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Hoofdstuk 4: Borderline persoonlijkheidsstoornis
Hoofdstuk 5: Histrionische persoonlijkheidsstoornis
Hoofdstuk 6: CLUSTER C: afhankelijke, vermijdende en dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
Hoofdstuk 7: CLUSTER A: paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Hoofdstuk 8: Extra (Slot, eindbedenkingen, Tekst de Raaf + oplossingen, Tekst het kilste hart + oplossingen,
denkoefeningen, examentips en eventueel examenvragen)
1
, Hoofdstuk 1: inleiding en ontwikkeling van persoonlijkheidsstoornissen
1. Inleiding
Het omgaan met moeilijkheden in het leven, lijden aan een persoonlijkheidsstoornis of omgaan met de
kwetsbaarheden rond en om een stoornis te ontwikkelen, verschilt van individu tot individu.
Er zijn enkele perspectieven rond het begrijpen van persoonlijkheidsstoornissen, in wat volgt sommen we
er enkele op. (zie ook p. 12 e.v)
1. Theodore Millon – Biopsychosociaal model
- Centraal staan
o biologische factoren: biologische predisposities (genetica)
o psychologische factoren: wat je meemaakt, hoe sta je in relatie tot anderen,…
o sociale factoren: de bredere context waarin je je bevind
Gebeurtenissen uit de vroege kindertijd krijgen binnen dit model veel aandacht:
- persoonlijkheid kan getriggerd worden doorheen de relaties die je tegenkomt. Hoe vroeger
er een ‘grote barst’ vormt, hoe groter de kans op een ernstige en langdurige impact.
Herhalende bekrachtiging:
- ‘Hoe groeven paden vormen’: wanneer een bepaalde relatie aanwezig is in een
gezinssysteem, en deze relatie blijft zich herhalen, dan wordt dit als ‘normaal’ beschouwd.
Je denkt niet meer na over de mogelijke negatieve consequenties of invloeden. Een kleine
groef kan een belangrijk pad worden.
(cf. Systeemtherapie Minuchin)
2
, 2. Bruce Perry
Hij hecht net zoals Theodore Millon veel aandacht aan de gebeurtenissen uit de vroege
kindertijd. De interactie tussen biologische en neurologische niveaus zijn belangrijk, eveneens
als de impact die deze hebben op het aangaan van relaties.
De drie R’en:
- Regulate
o Om met iemand een relatie aan te gaan, of om met iemand in therapie na te
kunnen denken, moeten beide mensen fysiologisch gereguleerd zin. Zolang een
persoon zich niet goed voelt in zijn vel, gaan relaties moeilijk gaan.
! hoe primitiever de disregulatie1, hoe vroeger het trauma opgetreden kan zijn
- Relate
o Als mensen fysiologisch gereguleerd zijn, kunnen we beginnen relateren. Er wordt
hierbij gefocust op het aangaan van een relatie.
- Reason
o Wanneer mensen fysiologisch gereguleerd zijn (regulate) en
gerelateerd (relate), kan er gementaliseerd en geredeneerd worden.
1
Stress-systeem dat non-stop actief is
3
,Kort overzicht:
Theodore Millon (biopsychosociaal model) - Biologische
- Sociale
- Psychologische
! vroege kindertijd
! herhalende bekrachtiging
Bruce Perry - Regulate
- Relate
- Reason
! vroege kindertijd
! biologische en neurologische niveaus
2. Empathie
De basis voor empathie:
Het aangaan van liefdevolle relaties, dit reeds vanaf de geboorte
Baby’s vinden gezichten interessant. Ze geven daarbij ook voorkeur aan tekeningen die lijken op gezichter, eerder
dan tekeningen die een ‘omgekeerd’ gezicht weergeven. Deze voorkeur zorgt ervoor dat ze meer sociale reacties
van anderen verkrijgen en ook meer in interactie treden.
! Mensen zijn reeds vanaf de geboorte (of zelfs prenataal) gepredispositioneerd om zaken die belangrijk zijn in
sociale interacties belangrijk en interessant te vinden
4
,2.1 Empathie en spiegelneuronen
Spiegelneuronen:
Neuronen die reageren op bepaalde handelingen die we zien, zodat we deze kunnen
‘kopiëren’.
Bv. Baby’s steken hun tong uit, nadat mama of papa dit deed
- De activiteit van spiegelneuronen kan gezien worden als basis voor empathie.
Bv. tijdens gesprek mimiek van anderen kopiëren, zou ervoor zorgen dat we beter
aanvoelen wat de andere aan het vertellen is.
Experimenten:
1. Proefleider vraagt een emotie te imiteren. Nadien werd gevraagd hoe men zich voelde tijdens
een bepaalde taak. Er werd gevonden dat personen die blij keken, zich ook blijer voelde.
Door een gezichtsexpressie aan te gaan, ga je deze sneller zelf voelen.
2. Wanneer moeder en baby contact hebben worden alle zintuigen ingezet. Wanneer mimiek en
oogcontact gedeeld zijn, zullen klanken ook meer op elkaar afgestemd zijn, zo zullen ze op
elkaar gelijken of goed samenklinken. Toch zijn moeder en baby vaak in ‘mismatch’ en is er
gebrek aan oogcontact.
Social repair: Wanneer er wél een match is en alle modaliteiten goed en geïntegreerd gaan.
Baby’s leren daarenboven dat er een wederkerigheid is tussen relaties. Hoe meer dit bevestigd
wordt, des te meer er een ‘cirkel’ ontstaat. Wanneer deze echter gebroken wordt, of een van
beide is niet meer reactief, dan gaat het zelfvertrouwen van de baby/moeder dalen.
5
, Bv. een baby die een reactie uitlokt maar geen krijgt van een van zijn ouders, kan stilvallen
3. Wanneer men als menselijke onderzoeker reageert op en met apen, waarbij bewust mimiek
wordt gespiegeld, gaan apen deze interactiepartners verkiezen boven partners die niet
spiegelde.
Dit bewijst dat het biologisch gepredispositioneerd zit in ons brein (en dat van dieren).
2.2 Hoe gaan we met elkaar in interactie?
Jürg Willi bedacht enkele concepten om relaties te verduidelijken:
- Collusie
o Je zit vast in een negatievere relatie
o Communicatie loopt stroef
Bv. bij koppelsl in therapie wordt opnieuw gezocht naar co-evolutie
- Co-evolutie
o Positieve relatie
o Beseffen dat je door elkaar te stimuleren en uit te dagen bijdraagt aan goede
interactie
6
,3. Persoonlijkheid
3.1 Persoonlijkheidsstoornissen
Persoonlijkheidsstoornis:
Theoretical constructs employed to represent varied styles or patterns in which the personality system
functiones maladaptively inrelation to it’s environment.
Er zijn drie belangrijke combinerende factoren die maken of iemand een kwetsbaarheid heeft, er sprake is
van een type, of er in het algemeen een persoonlijkheidsstoornis is:
- Adaptieve inflexibiliteit
o Rigide coping of gebrek aan alternatieven.
§ Hoe minder flexibiliteit, hoe meer er vicieuze cirkels ontstaan.
- Vicieuze cirkels
o Gewoonten en gedragingen versterken de moeilijkheden
§ ‘ik maak altijd hetzelfde mee’, personen zijn niet meer in staat om op een
flexibele manier te reageren op bepaalde gebeurtenissen
- Gebrek aan stressbestendigheid
o Biologische kwetsbaarheid
o Predispositie stressbestendigheid (nature), harder werken aan flexibiliteit (nurture)
§ Iemand met een bepaalde kwetsbaarheid van PH-stoornis: deze stoornis
komt naar boven als er een trigger is die veel stress veroorzaakt.
7
,3.2 Persoonlijkheid- veelzijdig zelf
De diagnose van een PH-stoornis is slechts één van de ingangspoorten tot het ‘zelf’ van een subject. Er
bestaat geen eenduidige en juiste ingang die de waarheid bevat van iemands gehele zijn of ‘zelfheid’.
Wanneer iemand in gesprek komt omwille van een bepaalde diagnose, is het belangrijk om alle andere
zaken aan te halen die de persoon belangrijk vindt. De persoon is meer dan zijn stoornis.
Millon schreef hierover: ‘Persoonlijkheid is de samenhang, het patroon van verscheidene
karakteristieken. Het geheel is meer dan de som van de delen. DSM, de delen, en de persoon, het
geheel.’ Het is belangrijk om de mens te blijven zien en niet enkel de stoornis.
3.3 Perspectieven en definities met betrekking tot persoonlijkheid
1. Perspectieven
Doorheen de geschiedenis van de psychologie bracht elke dominante stroming een
nieuw perspectief binnen. Ze zijn dus ook gebonden aan de tijdsgeest.
Tijdens Freud en de psychoanalyse was er aandacht voor verborgen patronen en
netwerken op persoonlijk niveau.
Vandaag de dag is er meer concentratie op het spanningsveld tussen de ‘digitalisering
en categorisering’ en ‘vrijheid en ruimte’ om na te denken over de betekenis van een
diagnose voor een betrokken persoon.
‘Het brein is zowel een historisch orgaan voor een persoon als voor de evolutie’.
2. Definities
Persoonlijkheidstrek:
8
, Een patroon van gedragingen dat reeds gedurende lange tijd in verschillende situaties
tot uiting komt (DSM)
PH-stoornis:
Wanneer meerdere persoonlijkheidstrekken op een specifieke wijze gezamenlijk
optreden (DSM: A+B+C = PH-stoornis D)
Persoonlijkheidsprototype:
Wanneer alle karakteristieken/kenmerken aanwezig zijn van een specifieke
persoonlijkheidsstoornis
3. Persona
Externe illusie:
Gepretenteerde persoonlijkheid met andere karakteristieken dan de persoon achter
het masker.
o Hoe iemand zichzelf presenteert.
Oppervlakkige realiteit:
De ‘echte’ persoon achter het masker met zijn concrete, zichtbare eigenschappen.
o Wanneer mensen vast komen te zitten in hun oppervlakkige realiteit, kan dit
problemen opleveren.
Versluierd innerlijk:
De verborgen, onzichtbare innerlijke eigenschappen.
o Doorheen meerdere sessies bij derden leert te persoon zijn masker af te zetten
Flexibiliteit <> rigiditeit: telkens eenzelfde manier van reageren kan neigen tot een
stoornis
9
, 3.4 nature-nurture
Nature (temperament):
Biologische dispositie voor bepaalde gedragingen die een continuïteit kent doorheen de levensloop. De
manier van regulatie die je meekrijgt door je biologie.
à biologische disposities zijn niet determinerend, maar kunnen richting geven aan hoe een
persoon zich verder zal ontwikkelen in interactie met de omgeving.
Nurture (karakter):
Verworven karakteristieken ten gevolge van opvoeding, socialisatie en maatschappelijke verwachtingen. Je
bouwt dit op doorheen je leven door relaties met anderen.
Nature + nurture:
- Totale configuratie van alle karakteristieken
- Belangrijk voor de interpersoonlijke context. Bepaalde aspecten van ‘slapende’
configuraties kunnen getriggerd worden door omgevingsfactoren of de context
- Persoonlijkheid is de samenhang, het patroon. ‘het geheel is meer dan de som van de
delen’.
- Reduceren tot één perspectief geeft een eenzijdige, simplistische kijk. Een multidisciplinair
perspectief is altijd beter.
Het brein is een historisch orgaan dat vormt wie we zijn. Hier behoren ook sjabloonherinneringen bij.
Sjabloonherinneringen:
Die herinneringen die belangrijk zijn in ons leven en maken dat we (on)bewust bepaalde keuzes maken ten gevolge
van zaken die ons beïnvloed hebben.
Neurobiologische lijm:
Manier van kijken naar responsief ouderschap/relaties.
10