Psychodiagnostiek thema 1: psychodiagnostiek als proces (reader)
1. Introductie
In het proces van diagnostiek moet je systematisch te werk gaan => bescherming
tegen denk- of oordeelsfouten (belangrijk, want gaat vaak om belangrijke beslissingen).
In de literatuur zijn er verschillende theoretische kaders of procesmodellen die een soort
van handvat geven over hoe je een diagnostisch proces systematisch kunt aanpakken.
2. Procesmodellen van psychodiagnostiek
Er zijn 4 mogelijke actoren in een diagnostisch proces:
1. De psychodiagnosticus
Gekwalificeerde psycholoog of pedagoog met een specifieke expertise in
psychodiagnostiek.
Kan verschillende rollen aannemen afhankelijk van de fase in het
psychodiagnostisch proces:
o Rol van expert
= gebruik maken van je grondige training en opleider als
gedragswetenschapper en je theoretische achtergrondkennis
toepassen.
o Rol van samenwerkingspartner
= in dialoog gaan met de cliënt/opdrachtgever en naar hen luisteren.
2. De externe opdrachtgever
Iemand die bepaalde vragen heeft over de cliënt.
Bv: huisarts, psychiater, rechter, bedrijf…
Belangrijk om motieven te bevragen en op zoek te gaan naar impliciete
verwachtingen.
3. De cliënt (of wettelijke vertegenwoordiger vd cliënt)
Uiteenlopende mate van betrokkenheid: geheel vrijwillig meedoen of volledig
tegen de zin (vaak is het met tegenzin in jurdische context.
Vanaf 12 jaar worden kinderen pas bekwaam geacht om mee te beslissen in
het inschakelen van hulp.
Volwassenen kan je niet verplichten om een onderzoek te laten doen, maar
soms is er wel sprake van impliciete dwang (bv wanneer je je job of uitkering
dreigt te verliezen).
De kwaliteit van het onderzoek wordt mee bepaald door de vrijwillige
participatie van de cliënt.
Anders kan het nefast zijn voor de geloofwaardigheid van de verzamelde
gegevens en conclusies.
Dialectische benadering van de cliënt = de cliënt is een mede-onderzoek.
4. Het wetenschappelijk forum
Geen echte persoon, verwijzing naar dat psychodiagnostiek een vorm van
wetenschappelijk handelen is.
Je moet je kunnen verantwoorden op basis van recente, onderbouwde
wetenschappelijke kaders.
2.1 Een gemeenschappelijke basis
Alle procesmodellen hebben een gemeenschappelijke basis => de empirische cyclus (5
fasen):
1. Observatie
, Eerste waarneming van gebeurtenissen
Eerste moment waarop je informatie kan verzamelen.
2. Inductie
Het formuleren van hypothesen op basis van ideeën, opgedaan in de
observatiefase.
Voorlopige theorie opstellen voor het individuele geval over het verband
tussen de waargenomen gebeurtenissen.
Deze hypothese = een veronderstelling, geen feit => belangrijk om bij het
opstellen je expertkennis te gebruiken.
3. Deductie
Hypothese omzetten in toetsbare voorspellingen => wat zijn de
toetsingscriteria?
o Toetsingscriteria beschermt tegen mogelijke denkfouten en
subjectiviteit.
Hoe ga je bepaalde constructen meten? Welke testen ga je gebruiken? =>
kunnen alle soorten testen zijn => bij voorkeur dan ook
multimethodeonderzoek (meerdere testen per hypothese).
Belangrijk om zowel naar het product als het proces te kijken.
Bij keuze van onderzoeksmiddel: psychometrische en praktische criteria:
o Psychometrische criteria
- Betrouwbaarheid, validiteit, kwaliteit van de vergelijkings- of
normgroep.
- Toepasbaarheid van criteria is afhankelijk van de soort test en hoe
men deze wilt inzetten.
o Praktische criteria
- Tijd nodig voor afname en verwerking, kosten, verkrijgbaarheid,
belasting van afname voor cliënt, context…
Diagnostische waarde = de mate waarin de informatie die men verkrijgt
relevant is voor het onderzoeken van de hypothesen.
o Als een test meerdere hypothesen kan onderzoeken zal de
diagnostische waarde groter zijn.
Waarde voor advisering = de mate waarin de uitkomsten van een test
aanwijzingen bieden voor het latere advies.
Multi-informantenonderzoek = ook significante anderen van de cliënt
betrekken en bevragen.
4. Toetsing
Effectieve afname en scoring, observaties doen, gesprekken voeren…
Moet deskundig, gestandaardiseerd en objectief verlopen.
5. Evaluatie
De verzamelde gegevens met elkaar in verband brengen => conclusie.
Mogelijke aanleiding tot nieuwe hypothesen & de start van een nieuwe
empirische cyclus.
Specifiekere procesmodellen kunnen beschreven worden als hypothesetoetsende
modellen => formuleren en toetsen van hypothesen staat centraal.
Ze geven ook methodologische regels en een spiegel voor reflectie, maar dit is natuurlijk
prescriptief: het is een ideaalmodel dat niet altijd haalbaar zal zijn in realiteit.
2.2 Twee invloedrijke kaders voor diagnostiek
We gaan ons focussen op 2 invloedrijke kaders:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bovanoverbeke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.