INLEIDING TOT HET EUROPEES RECHT
Geen data kennen op het examen
Inhoudsopgave
1 h1: hoe is de europese unie geëvolueerd als rechtssysteem? ........................................................................ 2
1.1 de verdieping vh europees integratieproces ..................................................................................................4
1.1.1 de eerste initiatieven tot intergouvernementelen samenwerking in europa ............................................. 4
1.1.2 oprichting van de europeese gemeenschappen .................................................................................... 6
1.1.3 Van europese gemeenschappen naar europese unie ........................................................................... 10
1.2 verbreding van het europees integratieproces ............................................................................................. 22
1.2.1 wat is de juridische procedure voor de toetreding van nieuwe lidstaten tot de europse unie? ................. 22
1.2.2 wat zijn de voorwaarden om toe te treden tot de europese unie? .......................................................... 23
1.2.3 de evolutie van de eu+uitbreidingsproces ........................................................................................... 25
1.3 brexit als een bijzondere episode in het europees integratieproces ............................................................... 25
1.3.1 hoe kunnen lidstaten uit de europese unie treden? .............................................................................. 25
1.3.2 het verhaal van de brexit?................................................................................................................... 25
1.4 de europese unie als een gedi<erentieerde rechtsorde ................................................................................ 27
1.4.1 de eurozone ...................................................................................................................................... 27
1.4.2 de schengenzone: een ruimte zonder interne grenscontroles ............................................................... 30
1.4.3 de procedure tot nauwere samenwerking ........................................................................................... 32
1.4.4 permanente gestructureerde samenwerking ....................................................................................... 32
1.4.5 tijdelijke overgansmaatregelen ........................................................................................................... 32
2 wat zijn de belangrijkste kenmerken van het eu-recht? ............................................................................... 32
2.1 meer dan een samenwerkingsverband tussen lidstaten: directe werking en voorrang .................................... 32
2.1.1 hoe verhoudt het eu-recht zich tot het nationaal grondwettelijk recht? ................................................. 34
2.1.2 hoe verhoudt het eu-recht zicht tot het internationaal recht? ............................................................... 36
2.2 een rechtsorde gebaseerd op gemeenschappelijke waarden ....................................................................... 37
2.2.1 het beginsel van wederzijds vertrouwen .............................................................................................. 37
2.2.2 grenzen aan het beginsel van wederzijds vertrouwen: wat gebeurt er wanneer een lidstaat de waarden van
de europese unie niet langer respecteert? .......................................................................................................... 38
2.3 een rechtsorde gebaseerd op de bescherming van grondrechten ................................................................. 45
2.3.1 het handvest van de grondrechten van de europese unie ..................................................................... 45
2.3.2 de toetreding tot het europees verdrag voor de rechten van de mens .................................................... 48
2.3.3 de algemene beginselen van eu-recht................................................................................................. 49
2.4 een rechtsorde gebaseerd op loyale samenwerking ..................................................................................... 49
2.5 een rechtsorde gebaseerd op gelijkheid tussen staten en burgers ................................................................ 50
3 wanneer kan de europese unie wetgevend optreden? ................................................................................. 56
3.1 het principe van toegewezen bevoegdheden ............................................................................................... 56
3.1.1 de verschillende categorieën van eu-bevoegdheden............................................................................ 56
, Europees recht 2
3.1.2 de keuze van de juiste rechtsgrond ..................................................................................................... 59
3.2 de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid ....................................................................................... 61
4 hoe komt het recht van de europese unie tot stand? ................................................................................... 63
4.1 de instellingen van de europese unie .......................................................................................................... 63
4.1.1 het europees parlement .................................................................................................................... 64
4.1.2 de europese raad ............................................................................................................................... 66
4.1.3 de raad.............................................................................................................................................. 67
4.1.4 de europese commissie ..................................................................................................................... 69
4.1.5 HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE ................................................................................ 71
4.1.6 DE EUROPESE CENTRALE BANK ........................................................................................................ 77
4.1.7 DE EUROPESE REKENKAMER ............................................................................................................. 78
4.1.8 ANDERE organen en instanties van de europese unie .......................................................................... 78
4.2 de wetgevingsprocedures van de europese unie.......................................................................................... 79
4.2.1 de gewone wetgevingsprocedure........................................................................................................ 79
4.2.2 de bijzondere wetgevingsprocedures .................................................................................................. 82
4.3 de verschillende vormen van eu-recht ........................................................................................................ 84
4.3.1 overzicht van het primair recht ........................................................................................................... 84
4.3.2 overzicht van het secundair recht ....................................................................................................... 85
4.3.3 WELKE ANDERE vormen van eu-recht bestaan er? .............................................................................. 92
1 H1: HOE IS DE EUROPESE UNIE GEËVOLUEERD ALS RECHTSSYSTEEM?
Europees recht uit zich in nationaal recht
- Boerenprotesten: basisverdragen van Europese unie à gemeenschappelijk landbouwbeleid
- Roaming
- Limburgse vlaai erkend als streekproduct = Europees recht
- Cookies aanvaarden op internet
Recht van de Europese Unie
- Autonome’ rechtsorde met eigen rechtsbronnen en principes
- Gegrond op het Verdrag betreFende de EU (VEU) en Verdrag betreFende de Werking van de EU (VWEU)
o ‘Geconsolideerde verdragen’
- Handvest van de grondrechten
= fundamentele grondrechten die binnen eu beschermd w
à juridisch bindend sinds verdrag v lissabon (dec 2009)
à geen basis van bevoegdheden, wel toetssteen ogv grondrechten
- Artikel 47 VEU: “De Unie bezit rechtspersoonlijkheid”
De EU kan in eigen naam optreden (o.a. m.b.t. onderhandelen en sluiten van internationale
overeenkomsten)
à unie is een eigen actor in eigen naam op internationale toneel
à kan internationale akkoorden afsluiten ogv de bepalingen, procedures en bevoegdheden die in
europees verdrag staan
Eurlex databank: alle eu recht terugvinden
, Europees recht 3
Verordening = Europese wet
Eurobarometer = enquêtes die opgenomen w door de diensten van de Europese commissie: er w gevraagd
aan burgers wat europes burgerschap betekent en welke rechten eraan verbonden zijn
In eu verdragen: art. 20-21 werkingsverdrag à europees burgerschap vervangt je nationaal burgerschap niet,
maar doordat je nationaliteit hebt van 1 vd lidstaten krijg je rechten à uniburgerschap met basisrechten
Basisprincipes:
- Je kan vrij reizen op de plaatsen die tot eu behoren
- Principes van gelijke behandeling: je kan nt gediscrimineerd w obv nationaliteit
België:
30% weten wat eu burgerschap inhoudt
Eu: 27 EU-lidstaten
Raad van Europa: 47 lidstaten à klassieke internationale intergouvernementele organisatie
Autonome rechtsorde: EU heeft eigen rechtsbronnen (verordeningen, richtlijnen, besluiten) à specifieke
bindende bronnen van eu recht met eigen bevoegdheden
Eu werkt volgens bepaalde principes
Recht vd EU maakt deel uit van nationaal recht
Geconsolideerde verdragen = het resultaat van verschillende aanpassingen van de basistekst, een up to date
versie
Harde kern van het primaire unierecht
- Art. 2 VEU: gemeenschappelijke waarden waarop de eu is gebaseerd
- Art. 3 VEU: wat er gebeurt als een lidstaat de gemeenschappelijke waarden niet respecteert
Alle pleitdomeinen (= alle domeinen waarop de EU kan optreden)
Protocol = juridisch bindend, behoren tot primaire unierecht
Verklaringen = verduidelijkend en knn gebruikt w bij de interpretatie
Concordantietabel = tabellen met nummers vd huidige verdragen en de vorige artikelnummers
2 grote processen voor hoe we erbij gekomen zijn
1) Verdieping: verschillende aanpassingen
2) Verbreding met 6 lidstaten
Verdieping = soevereiniteitsoverdracht naar supranationale instellingen en organen
Verbreding = steeds meer landen willen toetreden
, Europees recht 4
1.1 DE VERDIEPING VH EUROPEES INTEGRATIEPROCES
1.1.1 DE EERSTE INITIATIEVEN TOT INTERGOUVERNEMENTELEN SAMENWERKING IN EUROPA
Na WOI: richard Coudenhove Kalergi: Paneuropa à mislukt
Na WOII: vele initiatieven tot samenwerking in Europa
à Allemaal intergouvernementele initiatieven gebaseerd op internationale akkoorden tss Europese staten
Benelux
- Regionale organisatie
- Douane-unie: vrij verkeer van goederen, diensten en mensen
o Geen handelstarieven in onderling handelsbeleid
o Gemeenschappelijke tarieven v goederen die uit derde landen komen
- Later: economische unie
- Belangrijke avant-garde functie
OEES
= Organisatie voor Europese Economische Samenwerking
= gevolg v Marshallplan
Marshallplan
- Financiële steun vd VS
- Belangrijke voorwaarde: staten moesten samen beslissen wat ze met het geld gingen doen à
Europese landen moesten zich organiseren
à Steun aan een collectief v landen die zich organiseerden in OEES (1948-1961) (nu: OESO = meer eco geen
rechtstreekse link meer met de huidige EU)
Congres van Den Haag
= beslist dat er nood was aan een internationale organisatie om de democratie, mensenrechten en de
rechtsstaat in Europa te bevorderen
- Voorzitter: W. Churchill
- Basis voor de Raad van Europa
- Intergouvernementele organisatie met eigen institutionele structuur
o Intergouvernementeel = samenwerking tss staten, beslissingen w genomen bij consensus of
unanimiteit
à un: ied moet stemmen, ied heeft vetorecht
à bottomline: als lidstaat kan je niet gebonden zijn als je niet akkoord gaat
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur studentrechtenugent2324. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.