Basiskennis geschiedenis samenvatting + begrippen uit het boek
Tout pour ce livre (36)
École, étude et sujet
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
Lerarenopleiding Basisonderwijs / PABO
Geschiedenis
Tous les documents sur ce sujet (6)
Vendeur
S'abonner
nadinegijsen1
Aperçu du contenu
Basiskennis Geschiedenis
Hoofdstuk 1 Tijd van jagers en boeren Prehistorie: >3000 v. Chr.
§1.1 Jager-verzamelaars
De eerste mensensoorten zijn in Afrika ontstaan. Er heeft tweemaal een mensensoort zich
vanuit Afrika over andere werelddelen verspreid.
1.1.1 Migraties uit Afrika
Er worden steeds nieuwe ontdekkingen gedaan over de oorsprong van de mens. Volgens de
huidige inzichten komt de mens oorspronkelijk uit Afrika. Ruim 1,7 miljoen jaar geleden trok
de Homo erectus (rechtop lopende mens) vanuit Afrika naar Azië en Europa. Hieruit
ontwikkelden er nieuwe mensensoorten. In Europa waren dat de Neanderthalers, zij waren
goed aangepast aan het koude klimaat dat toen heerste.
Ongeveer 150.000 jaar geleden leefde in Afrika een nieuwe mensensoort, Homo Sapiens (de
verstandige mens), en verspreidde zich uiteindelijk over alle werelddelen, behalve Antarctica.
Homo Sapiens (40.000 jaar geleden) kon zich sneller aanpassen aan de veranderende
omstandigheden dan de andere soorten, zoals de Neanderthalers die uitstierven.
1.1.2 De nomadische samenleving van jager-verzamelaars
De oudste vorm van bestaan is jagen en verzamelen, zij leidden een nomadisch bestaan,
waarbij ze rondtrekken op zoek naar voedsel. De vroegere jager-verzamelaars leefden in
een klimaat met wisselende seizoenen, waardoor zij rekening moesten houden met het
trekgedrag van hun prooidieren. Tot in de twintigste eeuw waren er, bijvoorbeeld in het
Amazone gebied, groepen die zo leefden.
1.1.3 Rendierjagers
Er zijn in de geschiedenis regelmatig perioden geweest met extreme kou op grote delen van
de planeet, ijstijd. 13.000 jaar geleden verdween de extreme kou en heerste er een
toendraklimaat met zomers max. 10 graden. Op de toendra, gebied zonder bomen en
begroeid met mos, gras en struiken, leefden rendierjagers. Zij hadden een nomadische
leefwijze, waarbij ze van plek naar plek trokken om te jagen en voedsel te verzamelen. Het
vlees, de huid en de botten van de gedode dieren werden gebruikt als voedsel, kleding,
tenten en gereedschap (messen en schrapers). De rendierjagers maakten gebruik van vuur
om slecht verteerbaar voedsel eetbaar te maken en grote roofdieren op afstand te houden.
Bij de jacht gebruikten ze speren en een pijl en boog, met een vuurstenen punt.
1.1.4 Jagers en vissers
Door de verdere temperatuurstijging veranderde de toendra in een bosrijk gebied, de
rendieren trokken naar het hoge noorden. Andere diersoorten, zoals elanden, runderen,
everzwijnen, herten en reeën konden volop voedsel vinden en er ontstonden visrijke meren
en rivieren. De jager-verzamelaars in de Lage landen hoefden rond 7.00 v. Chr. niet ver te
trekken. Ze konden in het gebied blijven waar voldoende voedsel werd gevonden.
Archeologen hebben verschillende boomstamkano’s en visfuiken opgegraven en vonden ze
een graf met het skelet van een vrouw (Trijntje) uit ca. 5000 v. chr.
§1.2 De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw
De eerste boeren leefden tussen 10.000 en 9000 v. Chr. in het Midden Oosten (vruchtbare
halvemaan). Vervolgens verspreidde de landbouw zich over de aangrenzende gebieden en
uiteindelijk naar West-Europa.
,1.2.1 De Agrarische Evolutie
In de Vruchtbare Halvemaan kwamen natuurlijke graanvelden voor en ontstonden rond 9.000
v. Chr. de eerste agrarische samenlevingen. De overgang van jagen-verzamelen naar de
landbouw had veel gevolgen, Agrarische Revolutie. Het was een langdurige ontwikkeling met
grote gevolgen:
1. De boeren gingen de natuur naar hun hand zetten.
2. De bevolking nam toe, omdat er meer voedsel beschikbaar was.
3. Sommige mensen werden vrijgesteld van werken op het land en konden zich
specialiseren, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van nieuwe technieken.
4. De samenleving werd gelaagd en complex. Er ontstond een hiërarchie met koningen,
priesters, soldaten, boeren en slaven.
In de Vruchtbare Halvemaan gingen boeren akkers met graan inzaaien. Wilde dieren
moesten bij de akkers worden weggehouden, volwassen dieren werden gedood en jonge
dieren in werden in gevangenschap opgefokt. Bij het fokken werd gelet op de tamheid van
de dieren, waardoor kuddes ontstonden die door herders werden gehoed.
De boeren bleven bij hun akkers wonen. Ze konden meer voedsel produceren, waardoor de
bevolking in landbouwgebieden verder groeide. Uiteindelijk hoefde niet iedereen te werken
op het land en konden zich specialiseren. De boeren ontwikkelden nieuwe technieken, later
werd het gebruik van metalen als koper, brons en ijzer ontdekt. Het ploegen en bemesten
van het land was een belangrijke vinding om de grond vruchtbaar te houden.
De ontwikkeling had ook negatieve gevolgen:
- Boeren moesten meer tijd besteden aan het verkrijgen van voedsel, dan jager-
verzamelaars
- De vroege vormen van landbouw leidden vaak tot erosie van de bodem.
- De afvalhopen bij nederzettingen werden een bron van ziekten. Ziekten die bij dieren
voorkwamen, worden overgedragen op de mens.
1.2.2 De eerste boeren in West-Europa
De boeren moesten het landbouwgebied door de bevolkingsgroei steeds verder uitbreiden.
Rond 5.300 v. chr. was het landbouwgebied zover uitgebreid, dat de eerste boeren West-
Europa bereikten (Bandkeramiekcultuur). Deze boeren vestigden zich graag op de
gemakkelijk te bewerken lössgrond. Er werden grote boerderijen gebouwd en de akkers
werden in het bos aangelegd op kaalgekapte plekken.
Archeologen gaven deze cultuur de naam bandkeramiekcultuur vanwege de opvallende
versiering in de vorm van een band op aardewerk potten, welke werden terug gevonden in
grafkuilen.
Een andere groep landbouwers vormde de Trechterbekercultuur (3.500 – 2.700 v. Chr.)
(vanwege de trechtervormige potten, bekers die samen met sieraden in een hunebed
werden meegegeven aan een overledene). De Hunebedden zijn de meest opvallende
prehistorische monumenten in Nederland, ze werden gebruikt als grafkelders. Ze werden
gebouwd van grote zwerfstenen, die in de voorlaatste ijstijd door gletsjers hier naartoe waren
geschoven.
1.2.3 Steen, brons en ijzer
De eerste boeren maakten net als de jager-verzamelaars veel gebruik van stenen wapens
en gereedschappen, steentijd. Vuursteen werd veel gebruikt. Vuursteen kon geod bewerkt
worden door er in de lengterichting spanen vanaf te slaan. De randen waren zeer scherp en
werden gebruikt voor bijlen, messen en pijlpunten.
,Rond 4.000 v. Chr. werd vuursteen door middel van mijnbouw opgegraven. Ze maakten
ondergrondse gangen om de knollen los te hakken. Bovengronds werden daaruit
halfproducten als ruwe bijlen en langwerpige spanen gehakt. Vervolgens werden deze tot op
honderden kilometers verhandeld. De gebruikers maakten de werktuigen.
Ook werd het gebruik van metaal ontdekt en ging men daar wapens en gereedschappen van
maken. Eerst werden ze gemaakt van koper, maar die waren onbruikbaar omdat ze te zacht
en te buigzaam waren. Door het mengen van koper en tin ontstond een legering; brons
(2.100 v. Chr.). Vanaf 700 v. Chr. werd in Europa ook gebruikgemaakt van ijzer, ijzer kon op
meer plaatsen gevonden woerden dan koper en tin. Bij het smelten van ijzer waren echter
wel hoge temperaturen nodig.
Hoofdstuk 2 Tijd van Grieken en Romeinen Oudheid; 3.000 v. Chr. - 500 na Chr.
§2.1 De eerste beschavingen: het ontstaan van stadstaten
In gebieden waar meer dan voldoende voedsel door boeren werd geproduceerd, hoefde niet
iedereen op het land te werken. Er ontstonden nieuwe specialismen en beroepen. De
beoefenaars leefden samen in een stadstaat. De stadstaten werden een centrum van nieuwe
ideeën en ontwikkelingen.
2.1.1 Stadstaten in het Midden-Oosten (3.000 – 600 v. Chr.)
De stadstaten van het Midden-Oosten ontstonden in Mesopotamië en langs de Nijl. De
landbouw was hier afhankelijk van irrigatie, waarbij men rivier water over het land liet lopen
via kanaaltjes. Dit maakte de samenwerking tussen boeren noodzakelijk. Uiteindelijk werd er
zoveel voedsel verbouwd, dat mensen werden vrijgesteld van werken op het land.
Een goede oogst was belangrijk voor het voortbestaan van de nederzetting, goden moesten
hiervoor gunstig gestemd worden waardoor er tempels werden gebouwd.
Er waren soldaten nodig om de vruchtbare grond tegen anderen te verdedigen en juist
vruchtbare grond te veroveren. De wapens werden gemaakt door ambachtslieden. Een
geslaagde verovering had als gevolg dat niet alleen vruchtbare grond werd veroverd, maar
ook slaven. moest goed georganiseerd worden door ambtenaren en bestuurders die
werden geleid door de koning. Om al deze mensen te kunnen voeden werden er belastingen
geheven op de verbouwede producten en het vee.
Belastingambtenaren gingen een administratie bijhouden, wat leidde tot het eerste schrift.
Het schrift bestond uit kleitabletten met een tekening van een geit, schaap of graan. Later
ontwikkelde hieruit het spijkerschrift.
Sommige staten werden zo succesvol met het veroveren van andere gebieden, dat er grote
rijken ontstonden zoals het Egyptische rijk.
2.1.2 Griekse stadstaten (800 – 300 v. Chr.)
In Griekenland ontstonden vanaf 800 v. Chr. ook stadstaten, zoals Athene, Sparta en Thebe.
Later stichtten deze steden in het Middellandse Zeegebied koloniën, omdat er in Griekenland
weinig vruchtbare grond was. Oorspronkelijk waren deze steden gericht op landbouw maar
door hun koloniën werd handel en scheepvaart ook zeer belangrijk. In de stadstaat Athene
werden nieuwe ideeën ontwikkeld, zoals democratie en filosofie.
§2.2 Het Romeinse Rijk
De stadstaat Rome groeide door veroveringen uit tot een groot Romeins Rijk (270v. Chr. –
476 na Chr.). In dit rijk werden veel zaken overgenomen uit de Griekse cultuur, zoals religie,
wetenschap en bouwstijlen (Grieks-Romeinse cultuur). Het huidige Nederland lag precies op
de grens van het Romeinse Rijk, omdat de Rijn een grensrivier was geworden.
, 2.2.1 Rome, het middelpunt van een rijk
Het centrum van het Romeinse Rijk was de stad Rome (750 v. Chr.). De bewoners van
Rome veroverden het omringende gebied en rond 270 v. Chr. was geheel Italië veroverd.
Vervolgens werd het hele Middellandse Zeegebied tot één rijk samengevoegd. Rond 50 v.
Chr. kwamen de Romeinen in de Lage Landen terecht. Het Romeinse leger werd geleid door
de proconsul Julius Caesar. Zijn opvolger werd de eerste keizer van het Romeinse Rijk:
Caesar Augustus (27v. Chr. – 14 na Chr.).). Een periode van stabiliteit en welvaart ontstond
die duurde tot 250 na Chr.: de Pax Romana (de Romeinse vrede). Op plaatsen waar geen
natuurlijke grenzen waren (rivieren, gebergten) bouwden de romeinen muren.
2.2.2 De organisatie van het Romeinse Rijk
Het bestuur van het Romeinse Rijk was op een efficiënte wijze georganiseerd. In alle
veroverde gebieden of provincies golden dezelfde wetten en hielden rechtbanken toezicht op
het naleven van de wetgeving. Het leger zorgde voor rust en veiligheid, waardoor handel kon
worden gedreven. Er werden wegen aangelegd, waarlangs mijlpalen stonden, die als wijzers
werden gebruikt.
Hoewel het rijk door verschillende volken werd bewoond, waren er veel overeenkomsten in
het rijk. Overal kon men Latijn als gemeenschappelijke taal gebruiken, het Romeinse schrift
bevorderde de communicatie en in het hele rijk werd het Romeinse muntstelsel gebruikt.
Men nam veel gewoonten van de Romeinen over romanisering. Er werd veel
gebruikgemaakt van slaven voor het verrichten van arbeid.
In het Romeinse Rijk werd op grote schaal handel gedreven, waardoor er nieuwe steden
ontstonden, die volgens een vast plan ontworpen werden. De stad werd in een
schaakbordpatroon aangelegd met rechte straten en woonblokken. De hoofdstraten kruisten
elkaar op het forum (marktplein) met één of meer tempels en een basilica
(gemeenschapruimte). Om de stad werd een stadsmuur met torens, poorten en een
verdedigingsgracht gebouwd. Veel gebouwen waren voorzien van mozaïekvloeren. Ter
herinnering aan de veroveringstochten van een keizer werden vaak triomfbogen opgericht.
De beeldhouwwerken op de bogen toonden de hoogtepunten van de veroveringen. Buiten
de stad werden vaak thermen (badhuis), een amfitheater (arena) gebouwd. In het
amfitheater werden gladiatorengevechten gehouden. Romeinen gebruikte boogconstructies
om stevigheid aan het bouwwerk te geven en tegelijkertijd materiaal te sparen.
2.2.3 De ondergang van het West-Romeinse Rijk
Het rijk had regelmatig problemen met de opvolging van de keizers. Slechts weinig keizers
overleden door ouderdom of ziekte, vaak was hun dood gewelddadig. Regelmatig zagen
verschillende legeraanvoerders zichzelf als goede kandidaat maar waren vaak een slechte
bestuurder. De belangrijkste oorzaak van de ondergang kwam echter van buiten het
Romeinse Rijk. Vanaf 250 na Chr. kwamen de grenzen onder druk te staan van de Grote
Volksverhuizingen. Klimaatveranderingen in de vorm van meer warmte en droogte kunnen
hierbij een rol hebben gespeeld. Het nomadische volk van de Hunnen trok vanuit Midden-
Azië in westelijke richting en zette hiermee de Grote Volksverhuizingen in gang.
De Romeinen lieten verschillende volken toe in het rijk, zoals de Franken, zij moesten
meehelpen bij de verdediging van grenzen tegen andere volken. Een bijkomend probleem
was dat de economie in crisis raakte door belastingverhogingen die nodig waren om het
leger te versterken.
In 395 na Chr. werd het Romeinse Rijk opgedeeld in twee delen: een West Romeins rijk
(Rome) en een Oost-Romeins rijk (Constantinopel). Ieder deel werd bestuurd door een eigen
leger. In 402 na Chr. trokken de West-Romeinse legers zich terug van de grenzen van het
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nadinegijsen1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,76. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.