Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Belastingrecht II - Hoorcolleges €4,99   Ajouter au panier

Notes de cours

Belastingrecht II - Hoorcolleges

 67 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Bevat de hoorcollege sheets en aantekeningen.

Aperçu 4 sur 32  pages

  • 11 décembre 2018
  • 32
  • 2018/2019
  • Notes de cours
  • Inconnu
  • Toutes les classes
avatar-seller
Belastingrecht II Hoorcollege
Week 1 – wiinst uit oinderinemiing
Kenmerken van box 1:
- Natuurlijk persoon, art 1.1 jo afdeling 3.2. We hebben hier te maken met natuurlijke
personen die een onderneming drijven.

• Definitie: art. 3.2 nB
o Belastbare winst als ‘ondernemer’ uit een of meer ondernemingen
• Samentelling winsten; ben je een bakker en een slager dan worden winsten
uit beide opgeteld.
• Als ondernemer ;
• Minus ondernemersafrek art. 3.74 t/m art. 3.79 nB);het is subject
gebonden. Dit krijg je alleen als je winst uit onderneming hebt. Niet als je
winst uit overige werkzaamheden krijgt.
• Minus MKB-winstvrijstelling art. 3.79a nB)

Elementen:
• Begrip onderneming
• Begrip ondernemer; dit is het subject
• Begrip winst; dit kan gezien worden als het object. Het is te verdelen in het total winst en
het jaarwinst

Begrip oinderinemiing (eeinmainszaak)
Niet in wet!
• Criteria volgens jurisprudentie
o Organisatie
o Kapitaal en arbeid
o Duurzaam; het moet niet gaan om een eenmalige handeling. nn het geval je niet
duurzaam bezig bent hebben we te maken met winst uit overige werkzaamheden.
Dit wordt echter per situatie beoordeelt.
o Optredend in economisch verkeer; het moet niet gaan om een gesloten kring.
o Zelfstandig ik moet het doen, niet iemand anders. Dit is het verschil tussen de
ondernemer en iemand die in loopdienst is.
o Winststreven. Haalt een gasouder winst uit ondernemer? Rechtbank Den Haag zegt
van niet, omdat er veel voorwaarden zijn waaraan je moet voldoen, hiervoor heb je
hulp nodig en ben je dus niet zelfstandig. Rechtbank Den Bos zegt van wel, omdat je
zelf je uren mag bepalen ect. Dus je geniet zekere mate van zelfstandigheid. Er dient
strikt naar de omstandigheden van het geval worden gekeken.
o Meerdere afnemers; het kan zo zijn dat er hiervan geen sprake is ook al heb je jaren
lang gehandeld met 1 persoon. Je voldoet aan de duurzaamheidscriteria maar er
geen sprake van meerdere afnemers
Begrip oinderinemiing
• Objectief beoordeeld wil belastingplichtige niet bepalend); de wil van de belastingplichtige
maakt niets uit.
• Zeer veel feitelijke Hof-uitspraken
• Ook het zelfstandig uitgeoefende beroep art. 3.5 lid 1 nB);hier kan je denken aan een
advocaat of dokter. nn lid 2 wordt aangegeven dat deze automatisch gezien worden als een
ondernemer. Er hoef dus niet weer na te gaan of er wordt voldaan aan criteria van
ondernemer. Wat echter precies valt onder zelfstandig uitgeoefend beroep is ook niet
duidelijk, verwacht wordt dat dit uit de jurisprudentie moet blijken.

, • Winstgerechtigden art. 3.3 lid 1 sub a; art. 3.3 lid 1 sub b nB);
SUB A  er wordt gesproken over medegerechtigde, dit zou je laten denken dat we ziten in box 3.
Denk hierbij aan een CV; de beherend vennoot is “ondernemer” omdat hij alles zelf doet. De
commandiet stille vennoot) brengt een bedrag in, dan wordt hij alleen ten grote van dat bedrag
aangemerkt als medegerechtigde.
De personen vennootschappen zijn transparant behalve bij een CV; hier kan een ieder toetreden tot
de CV.
De open CV wordt belast in het vennootschapsbelasting. Omdat een ieder kan toetreden en het
moeilijk is te controleren wat de afspraken zijn. Bij een besloten CV is dit anders omdat hier niet een
ieder kan toetreden maar slecht de gekozen partijen met wie er afspraken zijn gemaakt. nn dit geval
hebbe we dan te maken met winst uit onderneming.
SUB B  we hebben hier te maken met een antimisbruik bepaling. De rente zou bij de ondernemer
tegen een progressief tarief in afrek worden gebracht en bij de geldschieter forfaitair in box 3
belast, als sub b er niet zou zijn.

• Wanneer aanvang en einde onderneming?
o Kan blijken uit de wil van de belastingplichtige
De wil kan bepaald worden door te kijken naar de handelingen die de
belastingplichtige verricht.
• Terugwerkende kracht onderneming?
o Art. 3.10 nB

Begrip oinderinemer (Art. 3.4 IB)
• ‘Ondernemer’
o Voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven
o Rechtstreeks verbondenheid voor verbintenissen betrefende onderneming; jij bent
dus aansprakelijk. Als je in loondienst bent dan komen derde niet naar jou om te
zeggen dat er een deel van je salaris wordt genomen om vb de huur te betalen.

• Uitbreiding ondernemerschap:
• de beoefenaar van het zelfstandig uitgeoefend beroep art. 3.5 lid 2 nB)

Casus:
Er was een tandarts waarvan je je kon afvragen of hij wel of niet onder art 3.5 viel. Dat was hier niet
het geval.
De tandarts is werkzaam in tandarts praktijd en heef een overeenkomst van opdracht met 2
praktijkhouders namelijk C en D. Hij heef zich gebonden om daar werkzaamheden te verrichten.
Belanghebbende zegt ik heb verricht dus winst uit onderneming, ik wil graag die ondernemingsafrek
claimen. Volgens de inspecteur ziten we in overige werkzaamheden.
De hof zegt dat de inspecteur gelijk heef en dat er sprake is van winst uit overige werkzaamheden.
Waarom? Omdat er maar een opdrachtgever is, het is niet aannemelijk dat er sprake is van
ondernemersrisico en er zo doende geen spraken kan zijn van een onderneming.

Fiscale wiinst
• Totaalwinst art. 3.8 nB)
o Wat is winst?
Eind vermogen – begin vermogen). Wat het bedrijf in zijn hele levensduur aan winst heef gemaakt.
• Jaarwinst art. 3.25 nB)
o nn welk jaar de winst aangeven?
Winst die je in dat jaar hebt behaald.

,Totaalwinst art 3.8 nB)
Kwalitatief begrip;
• er dient een causal verband te zijn. Het moet dus gaan om voordelen en nadelen uit de
onderneming.
• Alocatie
• Etish: Prive stortingen en prive ontrekkingen
• Kosten gemaakt voor de ondernemeing. Denk hierbij aan het kopen van ovens voor je
bakkerij

• Alle voordelen uit onderneming
o Ruim: alle voordelen
• Voordelen = opbrengsten én kosten
o Beperking: uit onderneming
• Behoudens objectieve vrijstellingen
o Bosbouwvrijstelling art. 3.11 nB)
o Landbouwvrijstelling art. 3.12 nB)
o Vrijstelling kwijtscheldingswinst art. 3.13 sub a nB). Het kwijtgescholden bedrag
wordt gezien als een winst voor de gene die dit bedrag moest betalen. Dit geldt
echter voor zover er geen verliezen zijn. Deze worden dus verrekend en het eind
bedrag is de winst

• Kosten
o Afrekbaar mits zakelijk
o Tenzij wanverhouding Cessna-arrest). Een ondernemer is zelfstandig, maar deze kan
uitgave doen die niet nodig is. Denk hierbij aan de het kopen aan een dure item voor
de onderneming terwijl een redelijk denkend ondernemer voor een goedkoper versie
was gegaan.
o Tenzij door wetsfictie niet geheel) afrekbaar
o Art. 3.14-3.17 nB.
• Ontrekkingen; je haalt iets uit je onderneming.
o Niet afrekbaar
o Uitgave met bedrijfsvreemd karakter
o Privé gebruik
• Art. 3.19 nB: woning behorend tot ondernemingsvermogen. Het is mogelijk
een post voor in aanmerking te nemen. Het is denkbaar dat er dan een
bedrag betaald gaat moeten worden aan de onderneming.
• Art. 3.20 nB: auto behorend tot ondernemingsvermogen

Auto behoort tot ondernemingsvermogen: forfaitaire bijtelling voor prive-gebruik. Alle kosten
mogen worden geboekt.. Ritenadministratie niet meer dan 500 km: geen bijtelling.
Woning vergelijkbaar indien tot ondernemingsvermogen behoort: alle kosten boeken. Verhoogd
huurwaardeberag tot bedrijfswinst nemen.

Vermogeinsetketeriing
Dit heef te maken met alocate.
Je bent ondernemer. Je hebt een bestelbus en een auto. Bestelbus gebruik je 100% voor je
onderneming. Dit komt dan te staan op je balans voor 100%. Hierva mag je afschrijven. Je auto
gebruik je voor prive. Dit komt dus niet op de balans. Onderscheid is belangrijk voor afschrijving en
voor het geval je je auto verkoopt en winst maakt. Je winst is dan een box 3 aangelegenheid. Als je je
bestelbus verkoopt dan is het een box 1 aangelegenheid.

, Onderscheid is vaak genoeg duidelijk echter kan er wel discussie over ontstaan.
Casus: er is een dansschool en een woonhuis waarin zich een wasmachine bevond. De dansschool
moet om je ballans komen. Het HOF hef aangeven dat het woonhuis een een keuzevermogen is, dus
ze mogen zelf kiezen waaronder het valt. Het HOF is waarschijnlijk op dit stand punt gekomen omdat
er een tussen deur was tussen de dansschool en woonhuis die gebruikt werdt om toegang te krijgen
tot het woonhuis en ook omdat hun wasmachine af en toe werdt gebruikt voor de dansschool.
• Verplicht privévermogen
• Verplicht ondernemingsvermogen
• Keuzevermogen: keuze wijziging is mogelijk tot dat definitief komt vast te staan. Hier tegen
kan er bezwaar worden gemaakt.je kan je keuze wisselen als er sprake is geweest van
ingrijpende handelingen/gebeurtenis waardoor iets niet meer tot die categorie kan behoren.
o Ondernemingsvermogen óf
o Privévermogen

Ondernemersafrek
- Urencriterium*Art 3.74
- Zelfstandigenafrek*art 3.76 nB, hier wordt er een extra eis geven voordat er spraken kan
zijn van een onderneming en dat is het uren criterium, art 3.61 nB. je dient te kijken naar
feitelijk aantal uiren en als er nog andere handelingen worden verricht of deze voldoen.
Extra eis geldt niet bij MKB- winstvrijstelling en stakingsafrek.
- Afrek voor speur- en ontwikkelingswerk*
- Meewerkafrek*
- Startersafrek bij arbeidsongeschiktheid)*
- Stakingsafrek
- MKB-winstvrijstelling

Week 2 – looin & resultaat uit overige werkzaamhedein
Ageinda
1. Plaatsbepaling
2. Loon uit dienstbetrekking:art 3.80 e.v.
3. Resultaat uit overage werkzaamheden; het is een een sort rest categorie. Art 3:90 e.v

Looin uit dieinstbetrekkiing
Via de Wet op de loonbelasting 1964
Cruciale begrippen:
o Werknemer/dienstbetrekking
o nnhoudingsplichtige
o Loon & werkkostenregeling
o Tarief

De werknemer is de belastingplichtige. Om de hefng efcicnt te lopen is er een inhoudingsplichtige
in het leven geroepen. Dit oudt in dat alhoewel dat werknemer belasting moet betalen, de
werkgever degene is die dit inhoud. nn dit geval is het een eindhefng.
Een voorhefging zou het zijn als de werknemer de belastingplichtige zou zijn die ook zelf zijn
belasting betaald. Dus hier is de werkgever geen inhoudingsplichtig.

Begrip dieinstbetrekkiing
Echte dienstbetrekking art. 2 LB):
• Privaatrechtelijke dienstbetrekking
o Gezagsverhouding: kijken naar aanwijzingen hoe dingen verricht moeten worden.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur shanapaal. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77988 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter