Dit is een samenvatting met alle nodige leerstof en verschillende voorbeelden van het vak Inleiding tot de Rechtswetenschap. De samenvatting is gebaseerd op het boek 'Inleiding tot de Rechtswetenschap, deel 1' geschreven door Prof. dr. B. Tilleman en Prof. dr. B. Demarsin en op notities van tijdens...
2.5.2
Sanctie
met
repressie.
.................................................................................................................................
14
2.5.3
Procedure
van
afdwinging.
......................................................................................................................
15
2.5.4
Is
een
juridische
verplichting
steeds
afdwingbaar?
......................................................................
19
2.6
DOEL
VAN
HET
RECHT.
........................................................................................................................................
21
2.6.1
Recht
als
maatschappelijk
fenomeen.
.................................................................................................
21
2.6.2
Bijzondere
doelstellingen
van
het
recht.
............................................................................................
22
2.7
AFGRENZING
VAN
DE
RECHTSREGELS
TEGENOVER
ANDERE
GEDRAGSREGELS.
........................................
23
2.7.1
Afgrenzing
van
het
positief
recht
tegenover
religieuze
gedragsregels.
...............................
23
3
ENKELE
BEGRIPPEN
INZAKE
HET
OBJECTIEF
RECHT.
.............................................................
24
3.1
HET
POSITIEF
RECHT.
..........................................................................................................................................
24
3.2
GEMEEN
RECHT
EN
UITZONDERINGSRECHT
OF
BIJZONDER
RECHT.
............................................................
24
3.2.1
Gelijktijdige
toepassing
van
het
gemeen
recht
en
het
bijzonder
recht.
................................
24
3.2.2
Principe
van
de
restrictieve
interpretatie
van
de
bijzondere
(uitzonderings)regel.
......
25
3.2.3
Consecutieve
toepassing
van
de
algemene
en
de
bijzondere
wet
in
de
tijd.
.......................
26
3.3
FORMEEL
EN
MATERIEEL
RECHT.
......................................................................................................................
26
3.4
AANVULLEND
RECHT,
GEWOON
DWINGEND
RECHT
EN
RECHT
VAN
OPENBARE
ORDE.
...........................
26
3.4.1
Bescherming
van
de
internationaal
privaatrechtelijke
openbare
orde.
..............................
27
4
INDELING
EN
INHOUD
VAN
HET
OBJECTIEF
RECHT.
................................................................
28
4.1
INDELINGEN
VAN
HET
RECHT.
............................................................................................................................
28
4.2
INDELING
VAN
HET
RECHT
IN
PUBLIEK-‐
EN
PRIVAATRECHT.
.......................................................................
28
4.3
VERDERE
ONDERDELEN
VAN
HET
PUBLIEK
RECHT.
.......................................................................................
29
3.2
NIET
DE
VOLKSSOEVEREINITEIT.
.......................................................................................................................
41
3.3
WEL
DE
SOEVEREINITEIT
VAN
DE
NATIE.
........................................................................................................
41
3.3.1
Metafysische
grondslag
voor
een
representatieve
democratie.
...............................................
41
4.2.3
Invloed
van
de
koning.
................................................................................................................................
42
5
FEDERALE
STAAT
ONTSTAAN
UIT
EEN
GECENTRALISEERDE
EENHEIDSSTAAT.
...........
44
AFDELING
III
:
WET
ALS
BRON
VAN
RECHT.
1
BRONNEN
VAN
HET
OBJECTIEVE
RECHT
:
ALGEMEEN.
............................................................
45
1.1
VERSCHILLENDE
BETEKENISSEN
VAN
HET
BEGRIP
RECHTSBRON.
..............................................................
45
1.2
OVERZICHT
VAN
DE
FORMELE
BRONNEN
VAN
HET
RECHT.
..........................................................................
45
2
VERSCHILLENDE
BETEKENISSEN
VAN
HET
BEGRIP
WET
IN
DE
JURIDISCHE
TAAL.
......
46
3
MATERIËLE
EN
FORMELE
WET.
.......................................................................................................
47
3.1
CRITERIUM
VAN
ONDERSCHEID.
........................................................................................................................
47
3.2
ONDERLING
VERBAND
TUSSEN
FORMELE
EN
MATERIËLE
WETTEN.
...........................................................
47
3.3
BELANG
VAN
HET
ONDERSCHEID.
......................................................................................................................
47
4
KENMERKEN
VAN
DE
(MATERIËLE
WET).
...................................................................................
49
6.1
DE
GRONDWET.
.....................................................................................................................................................
51
6.1.1
Grondwet
in
de
formele
en
in
de
materiële
zin.
...............................................................................
51
6.1.2
Procedure
betreffende
de
herziening
van
de
grondwet
in
de
formele
zin.
..........................
51
3
, 6.2
WETTEN
IN
FORMELE
ZIN.
..................................................................................................................................
52
9.2.2
Totstandkoming
van
het
afgeleid
recht.
.............................................................................................
72
10
HIËRARCHIE
DER
NORMEN.
...........................................................................................................
73
10.1
VOORWAARDE
VOOR
HET
BINDEND
KARAKTER
VAN
EEN
RECHTSNORM
:
REGELMATIGHEID
VAN
DE
GEZAGSUITOEFENING
IN
DE
RECHTSSTAAT.
................................................................................................................
73
10.1.1
Conformiteit
met
de
hogere
norm.
.....................................................................................................
73
10.1.2
Verhouding
tussen
het
internationaal
recht
en
het
nationaal
recht.
.................................
73
10.2
EXCEPTIE
VAN
ONWETTIGHEID
–
ART.
159
GW.
........................................................................................
74
10.3
ADMINISTRATIEF
OF
BESTUURLIJK
TOEZICHT.
.............................................................................................
74
10.4
BEROEP
TOT
NIETIGVERKLARING
EN
RECHTSHERSTEL
IN
NATURA
OF
BIJ
EQUIVALENT
VOOR
DE
RAAD
VAN
STATE.
............................................................................................................................................................
75
10.5
TOETSING
VAN
DE
WET.
....................................................................................................................................
76
10.5.1
Toetsing
van
de
formele
wet
aan
de
grondwet.
............................................................................
76
4
, 10.5.2
Toetsing
van
de
wet
aan
het
internationale
recht
door
de
gewone
rechter.
...................
76
10.6
CONTROLE
DOOR
HET
GRONDWETTELIJK
HOF.
...........................................................................................
76
10.7
TOETSING
VAN
BIJZONDERE
MACHTENBESLUITEN.
.....................................................................................
77
10.8
SCHEMATISCHE
VOORSTELLING
:
HIËRARCHIE
DER
NORMEN.
..................................................................
78
11
INTERPRETATIE
VAN
DE
WET.
......................................................................................................
79
11.1
ONVOLMAAKTHEID
VAN
HET
GESCHREVEN
RECHT.
....................................................................................
79
11.2
WIE
IS
ER
BEVOEGD
OM
DE
WET
TE
INTERPRETEREN?
..............................................................................
79
11.2.1
Interpretatie
door
de
wet
door
de
rechter.
.....................................................................................
79
11.2.2
Interpretatie
van
de
wet
door
de
wetgever.
...................................................................................
79
het
objectieve
recht
de
overheid
verplicht
of
de
beslissing
de
grenzen
van
de
om
zus
of
zo
te
handelen
redelijkheid
niet
kennelijk
overschrijdt
Discretionaire
bevoegdheid
in
het
privaatrecht
:
de
discretionaire
bevoegdheid
die
rechtsverhoudingen
tussen
de
burgers
aanbelangt.
Vb.
uitstel
van
betaling
(art.
1244
BW)
2.2 Rechtsregels
regelen
uitsluitend
menselijk
en
uitwendig
gedrag.
• Rechtsregels
hebben
uitsluitend
betrekking
op
menselijk
gedrag.
• Rechtsregels
hebben
uitsluitend
betrekking
op
uitwendig
gedrag.
9
, 2.3 Algemeen
en
onpersoonlijk
karakter
van
de
rechtsregel.
PRINCIPE
:
Rechtsregels
zijn
algemeen
en
onpersoonlijk
geformuleerd.
Dit
betekent
echter
niet
dat
de
regel
door
iedereen
moet
worden
nageleefd.
RATIO
VAN
HET
ALGEMEEN
EN
ONPERSOONLIJK
KARAKTER
VAN
DE
RECHTSREGEL
:
• Inherentie
aan
de
notie
regel
:
van
toepassing
op
een
onbepaald
aantal
personen.
Ook
morele
en
religieuze
regels
zijn
algemeen
aangezien
het
algemeen
karakter
inherent
is
aan
de
notie
regel.
• Vrijwaring
tegen
willekeur
van
de
overheid
:
een
buffer
tegen
de
individuele
willekeur
van
de
machthebbers.
2.4 (On)bepaalde
werkingssfeer
van
een
rechtsregel.
Een
rechtsregel
is
op
een
onbepaald
aantal
gevallen
van
toepassing,
hetzij
gedurende
een
bepaalde
tijd
(tijdelijke
wet),
hetzij
gedurende
een
onbepaalde
tijd.
De
onbepaalde
werkingssfeer
van
de
rechtsregel
onderscheidt
deze
van
het
individueel
besluit.
Individuele
besluiten
determineren
zeer
concreet
een
zich
op
een
bepaald
ogenblik
voordoend
gedrag.
2.5 Afdwingbaarheid
van
het
recht.
Stap
1
:
Heb
ik
een
subjectief
recht?
Vb.
Je
hebt
een
schilderij
gekocht,
maar
dat
werd
niet
geleverd.
Je
hebt
dus
een
subjectief
recht
op
het
eigendom
van
dat
schilderij.
Stap
2
:
Hoe
dwing
ik
dit
subjectief
recht
af?
1)
Rechtsherstel
:
-‐
voor
rechtsplichten
:
stopzetting
van
de
onrechtmatige
daad
-‐
voor
verbintenissen
:
uitvoering
in
natura
Vb.
de
leverancier
moet
dat
exacte
schilderij
leveren.
2)
Schadeherstel
:
-‐
in
geld
of
in
natura
-‐
dit
wordt
alleen
gedaan
als
rechtsherstel
niet
meer
mogelijk
is
Vb.
als
het
schilderij
al
weg
is,
moet
de
leverancier
een
ander
gelijkaardig
schilderij
leveren
of
het
geld
aan
de
schuldeiser
teruggeven
Stap
3
:
Hoe
kan
ik
de
aard
van
de
verbintenis
kwalificeren?
1)
Verbintenis
tot
het
betalen
van
een
geldsom
2)
Verbintenis
om
iets
te
doen
of
niet
te
doen
3)
Verbintenis
om
iets
te
geven
2.5.1 Juridische
afdwingingsvormen.
2.5.1.1 Beginsel
:
eerst
rechtsherstel,
subsidiair
schadeherstel
(in
geld
of
natura).
Rechtsherstel
Schadeherstel
Betalende,
geen
vergoedende
functie
Heeft
een
vergoedende
functie
Voor
rechtsplichten
:
stopzetting
Schadeherstel
is
enkel
mogelijk
indien
de
10
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lara1234. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.