Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting De sociale ontwikkeling van het schoolkind €3,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting De sociale ontwikkeling van het schoolkind

 47 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit is mijn samenvatting van het boek de sociale ontwikkeling van het schoolkind, geschreven door Jan van der Ploeg. Het gevat de hoofdstukken 1, 6, 7, 8 en 10 t/m 12. Voor het vak Gedrag in de klas verwijs ik je naar mijn bundel: Gedrag in de klas.

Dernier document publié: 5 année de cela

Aperçu 3 sur 18  pages

  • Non
  • H1, h6, h7, h8, h10-h12
  • 30 décembre 2018
  • 16 janvier 2019
  • 18
  • 2018/2019
  • Resume
avatar-seller
De sociale ontwikkeling van het schoolkind
Hoofdstuk 1 – Het sociale ontwikkelingstraject
Geslaagde sociale ontwikkeling = als kinderen goed met andere kinderen omgaan (samen spelen,
samenwerken, samen delen) en in staat zijn alledaagse bij de leefijd passende problemen op te
lossen  deze vaardigheden noemen we ook wel sociale competente.

De kern van de sociale ontwikkeling is:
 Partciperen in en initatee nemen tot sociale interactes
 Oog hebben voor wat andere kinderen beweegt
 Zich houden aan regels en aespraken

Hierboven werd het begrip geslaagde sociale ontwikkeling al even genoemd. Dit is echter een
moeilijk te meten begrip. Een kind moet voldoen aan de sociale basisvaardigheden, wil je het een
geslaagde sociale ontwikkeling noemen. De 7 basisvaardigheden zijn:
 Oog hebben voor de anderen
 Overleggen met de ander
 De ander aanvoelen
 Beheersen van eigen emotes
 Controleren van eigen gedragingen
 Oplossen van problemen
 Respecteren van regels

Aspecten van sociale competente
Bovenstaande vaardigheden moeten toegepast worden, maar het kind moet hiervoor goed
aanvoelen wanneer welke vaardigheid belangrijk is. De volgende aspecten zijn daarom van belang:
 De situate: gedrag dat in de ene situate sociaal competent is, hoef dat in een andere
situate niet te zijn.
 Niet alleen in alledaagse situates, maar ook in nieuwe, onverwachte oe gespannen situates
moet het kind sociaal kunnen handelen.
 Integraal begrip: de sociale competente is één begrip en vormt dus één geheel in plaats van
allemaal losse elementen. Dit betekent dat ook emotonele en cogniteve vaardigheden van
belang zijn.
 Perspectee van de betrokken personen: afankelijk van het perspectee van waaruit je kijkt,
kunnen sommige gedragingen zowel sociaal competent als sociaal incompetent zijn. VB: een
vriend helpen bij een toets wordt door de vriend waarschijnlijk als sociaal competent gedrag
gezien, maar door de leraar als sociaal incompetent.
 De relate met andere kinderen: sociale competente komt alleen tot uitdrukking wanneer je
met anderen bent. Je kunt in je eentje niet sociaal competent zijn.

Kern van de sociale competente = het kind ontwikkelt zich van egocentrisch in een sociaal kind 
alle kleine kinderen zijn egocentrisch, vooral sterk op zichzele (en de ouders) gericht.

Het kind moet leren een goed evenwicht te vinden tussen zijn/haar eigen belangen en die van
iemand anders. Daarnaast moet het kind leren perspectee nemen. Ze moeten leren begrijpen dat
iedereen vanuit een eigen perspectee denkt/kijkt. Ze moeten begrijpen dat het eigen gedrag invloed
kan hebben op de gevoelens van anderen. Vervolgens moeten ze leren vanuit deze verschillende
perspecteven te kijken/denken, kortom begrijpen wat een ander denkt.
Kinderen ontwikkelen dit vermogen vooral tjdens de basisschoolleefijd, doordat ze veel contact
hebben met leefijdsgenoten.

,Perspectee nemen is heel belangrijk. lls een kind dit niet kan, ontstaat er een soort vicieuze cirkel 
door het ontbreken van perspectee nemen, ontwikkelt het kind geen relates met andere kinderen
en daardoor ontwikkelt het niet de vaardigheid om perspectee te nemen.

Interpersoonlijke sensitviteit = om goed met andere kinderen om te gaan, ontwikkelen kinderen een
antenne voor wat er speelt in onderlinge relates. Ze leren begrijpen hoe mensen verbonden zijn.

Ontwikkelingsverloop van sociale vaardigheden
Belangrijke stappen in de sociale ontwikkeling zijn:
 2-3 jaar: kinderen hebben een erg oppervlakkige relate met andere kinderen; het is meer
spelen in aanwezigheid van elkaar dan met elkaar.
 3-5 jaar: kinderen ontwikkelen relates buiten het gezin en ze leren meer interactee
samenspelen
 6-11 jaar: relates buiten het gezin nemen in belangrijkheid toe, vriendschappen ontwikkelen
zich en het kind leert partciperen in een groep, doordat hij/zij meer sociale regels begrijpt.

De sociale ontwikkeling van kinderen verloopt niet lineair. In de eerste jaren in het basisonderwijs
ontwikkelt het kind zich heel snel. Daarna verloopt de sociale ontwikkeling in een veel trager tempo
en neemt deze zeles even ae. In de laatste twee jaar van de basisschool stjgt de sociale ontwikkeling
weer.
Hoe komt het dat er in de middenjaren van de basisschool een kleine/geen sociale ontwikkeling is?
 de nadruk ligt hier heel sterk op de cogniteve ontwikkeling.

Er zijn heel veel diferentates mogelijk in de sociale ontwikkeling van kinderen. De een ontwikkelt
zich heel snel op jonge leefijd, terwijl de ander pas laat op gang komt.

Sociale ontwikkeling en probleemgedrag
Er blijkt een verband te zijn tussen sociale incompetente en probleemgedrag. Kinderen die minder
sociale vaardigheden hebben ontwikkeld, zijn vaker agressiee. Dit komt waarschijnlijk doordat ze
minder vrienden hebben/sneller worden aegewezen door een groep. Op deze manier leren ze niet
hoe ze met leefijdsgenoten moet omgaan.

Socialisate
De sociale ontwikkeling heef betrekking op drie gebieden:
 Het gezin (eerste milieu)
 De school (tweede milieu)
 De vrije tjd (derde milieu)
Op deze drie terreinen leren kinderen zich te ontwikkelen tot volwassenen personen en te
eunctoneren in de samenleving. Dit noemen we een socialisateproces. In dit socialisateproces
wordt niet alleen de sociale ontwikkeling gestmuleerd, maar ook de cogniteve en emotonele
ontwikkeling.


Hoofdstuk 6 – Waarom kiezen kinderen voor elkaar
De keuzes van kinderen zijn gebaseerd op verschillende gronden. De meest logische veronderstelling
is dat kinderen voor elkaar kiezen op basis van gelijkheid. Het komt echter ook voor dat ongelijkheid
kinderen dichter bij elkaar brengt oe dat ze voor elkaar kiezen, omdat ze elkaar goed aanvullen. Er is
dus niet één antwoord op de vraag waarom kinderen voor elkaar kiezen.
Centraal staat dat kinderen intuïtee voor elkaar kiezen. Er gaat niet een weloverwogen keuzeproces
aan voorae, het gaat puur op gevoel.

, Het afstemmingsmodel
In het aestemmingsmodel staat centraal dat kinderen voor elkaar kiezen als er sprake is van een
bepaalde match oe onderlinge aestemming. Zo’n match kan tot stand komen op verschillende
gebieden:
 Omdat ze op elkaar lijken (ook hier kun je weer aan verschillende aspecten denken zoals
eigenschappen, gedragingen oe interesses). Hoe meer gelijkheid, hoe sterker de kinderen
elkaar aantrekken  opvatngen en gedragingen worden sneller bevestgd en dit geef
steun. Er kan echter ook een te grote onderlinge gelijkheid ontstaan, waardoor er te weinig
ruimte overblijf om zichzele te kunnen zijn  Doppelgängerefect.
 Omdat ze elkaar aanvullen = complementariteit  je voelt je tot elkaar aangetrokken omdat
de een heef wat de ander mist. Verschil met ongelijkheid: bij complementariteit zijn het
niet perse tegengestelde behoefen, maar juist aanvullende eigenschappen.
 Omdat ze denken dat ze op elkaar zijn gesteld = wederkerigheid  waarvan kinderen denken
dat die hen aardig vindt (oe juist van wie ze vermoeden dat die een hekel aan hen hebben).
Oe deze gevoelens juist zijn, kom je later achter. lls het niet zo is, ontstaat er natuurlijk geen
vriendschap. Twee verklaringen voor wederkerigheid:
o Kinderen die elkaar mogen vergroten elkaars gevoel van eigenwaarde. Het kind
ervaart dat anderen hen de moeite waard vinden. Dit is erg belangrijk.
o Kinderen die elkaar mogen, zullen bereid zijn het voor elkaar op te nemen.

Soms kiezen kinderen juist ook voor elkaar op basis van tegengestelde eigenschappen. Waarom? 
er is dan meer ruimte voor zeleontplooiing. Bovendien komt het kind in aanraking met situates die
nieuw/gek voor het kind zijn, wat zorgt voor onverwachte en verassende wendingen.

Conclusie: kinderen kiezen het vaakst voor elkaar op basis van gelijkheid. Ongelijkheid,
complementariteit en wederkerigheid zijn vooral uitzonderingen.
Waarom?  gelijkheid trekt elkaar aan en ongelijkheid zorgt vaak voor aewijzing. Ten tweede is de
eerste ontmoetng heel belangrijk. Tijdens het eerste contact wordt er vanuit gegaan dat de ander
ongeveer hetzelede denkt, waardoor je positee tegenover elkaar staat. Tot slot voelen kinderen zich
soms onzeker bij iemand met tegengestelde eigenschappen, het kind wil liever zichzele blijven.

Kenmerkenmodel
Bij het kenmerkenmodel staan kenmerken die een rol kunnen spelen in het keuzeproces van
kinderen centraal. Die kenmerken kunnen variëren van persoonlijkheidskenmerken en gedragingen
tot voorkeuren en opvatngen. Ook demografsche kenmerken (woonplaats en buurt), biografsche
kenmerken (leeftijd, sekse) en eysieke eigenschappen (uiterlijk) spelen een rol.

De vije eigenschappen die worden beschouwd als de meest typerende persoonlijkheidskenmerken
worden de Big Five genoemd. Deze spelen ook een belangrijke rol in het kiezen van vrienden:
 Extravert  spontaan, praat veel, treedt op de voorgrond
 Open  ondernemend, origineel, liberaal
 Sociaal  vriendelijk, oog voor anderen, onbaatzuchtg
 Serieus  betrouwbaar, zorgvuldig, geef niet snel op
 Stabiel  zeker, niet snel in paniek, kan tegen kritek
Elk van deze eigenschappen heef ook een tegenpool. Deze eigenschappen spelen een rol bij het
onderlinge aantrekken oe aestoten. Het hangt natuurlijk heel erg ae van de waardering die de
betrokken kinderen voor bepaalde eigenschappen hebben. Niet ieder kind vindt een extravert
persoon fjn, maar heef bijvoorbeeld liever een introverter, rustger persoon. Deze waardering voor
de verschillende eigenschappen is sterk beïnvloed door het gezin.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Wellie340. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

81113 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter