Volledige samenvatting van het vak Verpleegkundige Zorgverlening, kennistoets 2.1 getoetst in kwartiel 2. De literatuur is voornamelijk afkomstig van Zorgpad (basiszorg, verpleegtechnische handelingen), maar ook wat andere bronnen genoemd bij de lesvoorbereiding. Voor de samenvatting is de meest re...
Kennistoets 2.1 - Verpleegkundige zorgverlening samenvatting. Niet copyright content van 2.2
Tout pour ce livre (12)
École, étude et sujet
Saxion Hogeschool (Saxion)
Verpleegkunde
Verpleegkundige zorgverlening
Tous les documents sur ce sujet (19)
3
revues
Par: jessevankleef • 5 année de cela
Par: rianneslag • 5 année de cela
Par: persiianax • 5 année de cela
Vendeur
S'abonner
KimMo
Avis reçus
Aperçu du contenu
Verpleegkundige zorgverlening
Kwartiel 2
Les 1
Ademhaling bewaken
Je kunt de ademhaling bewaken door het waarnemen van de vier kwaliteiten van de
ademhaling:
1. De frequentie van de ademhaling: hoe groot is het aantal in- en uitademingen per
minuut?
2. De diepte van de ademhaling: is er sprake van een oppervlakkige of diepe
ademhaling?
3. De regelmaat van de ademhaling: is de ademhaling regelmatig?
4. De ademhalingspatronen: is er een steeds terugkerend patroon in de ademhaling?
Een langzame ademhaling zonder benauwdheid heeft geen verdere betekenis.
Een snelle ademhaling zonder benauwdheid komt voor:
- Bij opwinding
- Bij een hogere temperatuur
- Als diep ademhalen pijnlijk is, zoals bij een gebroken rib of een longvliesontsteking
Iemand met een gebroken rib heeft altijd een oppervlakkige ademhaling, ook in rust. Als je
meer zuurstof nodig hebt (bijv. inspanning) ga je automatisch dieper ademen. Mensen die
klagen over kortademigheid, hebben een snelle en diepe, maar soms ook een snelle en
oppervlakkige ademhaling.
Normaal heeft de ademhaling een regelmatig verloop, waarbij de uitademing (expiratie) iets
langer duurt dan de inademing (inspiratie). Er zijn verschillende aandoeningen die de
hersenstam, de plaats waar het ademhalingscentrum zit, beïnvloeden en het ademritme
veranderen. Soms kun je een bepaald ademhalingspatroon herkennen bij mensen met zo’n
aandoening.
Afwijkende ademhalingspatronen:
- Apneu: afwezigheid van ademhaling
- Dyspneu: benauwdheid.
- Hyperventilatie: overademhaling. Er wordt langdurig te diep adem gehaald.
Komt voor bij lichamelijke inspanning of door psychische factoren.
- Kussmaulademhaling: zeer diepe, ononderbroken en regelmatige ademhaling die
ontstaat bij ernstige ontregelde diabetes.
- Cheyne-stokesademhaling: de diepte van de ademhaling neemt eerst toe, neemt
daarna af en stopt dan even. Dit komt voor bij een verminderde pompfunctie van het
hart bij slagaderverkalking in de hersenen en bij stervende mensen.
- Zuchtende ademhaling: regelmatige ademhaling met af en toe een zucht. Dit is bij
kinderen normaal. Bij volwassenen komt dit voor als gevolg van een
hersenvliesontsteking of hersenbeschadiging.
- Happende ademhaling of gasping: diepe inademing waarbij alle
hulpademhalingsspieren worden aangespannen, het hoofd achterover wordt
, geworpen, de onderkaak naar beneden zakt en de mond openstaat. De uitademing
gebeurt volledig passief. De ademhalingsfrequentie is 5 /minuut. Dit komt voor bij
stervende mensen en bij mensen die na een ademhalingsstilstand weer spontaan
gaan ademen.
- Atactische ademhaling: volledig onregelmatige ademhaling wat betreft diepte en
frequentie. Komt voor bij slaapmiddelvergiftiging, bij het ontwaken uit narcose en bij
een hersentumor.
Geluid bij de ademhaling
Onder normale omstandigheden kun je bij de ademhaling een zacht geruis horen. Als de
luchtwegen ergens vernauwd zijn, hoor je een gepiep en gefluit, een stridor. Als de
vernauwing hoog in de luchtwegen, boven de borstkas zit, dan is er sprake van ene
inspiratoire stridor. Zit de vernauwing lager, dan is het een expiratoire stridor. Als er veel
slijm in de luchtwegen zit dat niet goed opgehoest kan worden, heet dat geluid reutelen.
Hoesten is het krachtig uitademen bij een plotseling geopende stemspleet. Hoest ontstaat
wanneer de wand van de grote luchtwegen geprikkeld wordt door slijm of wanneer iets in het
verkeerde keelgat schiet.
De hik is een plotselinge samentrekking van het middenrif waarbij de stemspleet zich
plotseling sluit. Hik kan wijzen op een irritatie van het middenrif of van de zenuw die naar het
middenrif loopt. Hik heeft meestal niets te betekenen.
Geur van de ademlucht
Normaal is de uitgeademde lucht geurloos. De uitademingslucht kan gaan ruiken bij een
slechte gebitsverzorging. Ook infecties van de bovenste luchtwegen kunnen een slechte
adem veroorzaken. Bij verschillende vergiftigingen en stofwisselingsstoornissen kan de
ademlucht gaan ruiken, bijvoorbeeld bij alcoholvergiftiging, niervergiftiging, levercirrose en
pussende processen in de longen. In het laatste geval kan de ademlucht zo sterk ruiken dat
je het al merkt als je de kamer van de zorgvrager binnenkomt. Bij ontregelde diabetes kun je
een acetongeur ruiken.
Foetor ex ore betekent dat iemand onaangenaam uit de mond ruikt.
Huidskleur in relatie tot de ademhaling
De kleur van de huid wordt voornamelijk bepaald door twee factoren: de doorbloeding van de
huid en de hoeveelheid pigment in de huid.
De kleur van het bloed wordt bepaald door de hoeveelheid zuurstof in het bloed: veel
zuurstof maakt het bloed rood; bij weinig zuurstof is de kleur van het bloed donkerrood tot
blauwachtig. In de huid liggen veel bloedvaatjes vlak onder de opperhuid. Bij een goede
zuurstofvoorziening schemert het helderrode, zuurstofrijke bloed door de huid en heeft die
ene roze kleur. Bij een slechte zuurstofvoorziening is de kleur van het bloed donkerder en
schemert daardoor blauw door de huid. Deze blauwe verkleuring van de huid en slijmvliezen
wordt cyanose genoemd. Bij iemand met bloedarmoede is cyanose pas zichtbaar bij een
zeer ernstig zuurstofgebrek.
Centrale cyanose: om welke reden dan ook wordt zuurstofarm bloed door het hart in de aorta
gepompt, wat leidt tot cyanose van lippen, tong, nagelbed en oren.
Perifere cyanose: er wordt veel zuurstof uit het bloed gehaald, omdat het bloed traag door de
weefsels stroomt. Vooral de vingers, tenen en neuspunt worden dan blauw.
Bij sterk gepigmenteerde mensen is cyanose het best te zien op plaatsen met minder
pigment: nagels en lippen.
Ademhalingswaarden bepalen
Een van de manieren om de ademhalingswaarden te bepalen, is het opnemen van de
ademhaling.
, Als je de ademhaling telt, moet je dat zo ongemerkt mogelijk doen, om te voorkomen dat de
zorgvrager op een andere manier gaat ademhalen. Daarom tel je de ademhaling altijd in
combinatie met het tellen van de pols. Bij het tellen van de ademhaling houd je de pols vast
op de borst van de zorgvrager, zodat je ook de beweging van de in- en uitademing voelt. Je
observeert de ademhaling een halve minuut en vermenigvuldigt de frequentie met twee.
Circulatie bewaken
De circulatie of bloedsomloop zorgt ervoor dat de weefsels van zuurstof en voedingsstoffen
worden voorzien en dat afvalstoffen en koolzuur worden afgevoerd. Gebeurt dat niet, dan
kunnen ernstige stoornissen ontstaan. Er ontstaat diepe bewusteloosheid als er tien minuten
geen zuurstof naar de hersenen is aangevoerd. Heeft het lichaam moeite om alle weefsels
van voldoende zuurstof en voedingsstoffen te voorzien, dan gaan belangrijke organen voor
en kan een shock ontstaan. Minder belangrijke weefsels (huid en darmen bijv.) krijgen dan
minder bloed. Omdat de doorbloeding van weefsels vooral afhankelijk is van de
pompwerking van het hart, moet je deze pompfunctie observeren. Je bewaakt de circulatie
door de waarden van de polsslag te bepalen en de bloeddruk op te nemen.
Polsslag
Bij de polsslag kun je de volgende kwaliteiten observeren:
1. De frequentie van de pols: wat is het aantal slagen per minuut?
2. De regelmaat van de pols: is de pols regelmatig of niet?
3. De gelijkmatigheid van de pols: zijn de polsslagen gelijk gevuld?
4. De kracht van de pols: is de pols al of niet heftig?
Het hart pompt een bepaald aantal malen per minuut een hoeveelheid bloed in de aorta:
- Bij iemand die rustig zit of ligt: polsfrequentie 60-100 slagen / minuut.
Vrouwen hebben meestal een iets snellere pols dan mannen.
- Bij ouderen: circa 60 slagen / minuut.
- Bij een pasgeborene: circa 120 / minuut.
- Vanaf drie jaar: 100 / minuut.
Tachycardie: een frequentie van meer dan 100 slagen / minuut.
Bradycardie: een frequentie van minder dan 50 slagen / minuut.
Elke situatie (koorts, inspanning, emoties, stress) die de zuurstofbehoefte van het lichaam
verhoogt, geeft een snellere pols. Een trage pols vind je bij iemand die slaapt, een goed
getrainde sporter en bij iemand die flauwgevallen is.
Regulaire pols: als de slagen regelmatig komen.
Irregulaire pols: als de slagen onregelmatig komen.
De pols kan variëren met de ademhaling: langzamer tijdens inademing, sneller tijdens
uitademing.
Soms maakt het hart een extra slag. Het lijkt dan of het hart een keer overslaat. Dat kun je
voelen als een extra slag na een iets langere pauze. Bij een irregulaire hartslag zal het hart
niet elke keer evenveel bloed uitpompen en voelen de verschillende hartslagen bij de pols
dus verschillend aan. Dit wordt een inequale pols genoemd. Is de vulling van de pols elke
keer gelijk, dan heet dat een equale pols. De pols is dan ook meestal regelmatig.
Je kunt de hartslag bij de pols bepalen, maar er zijn ook andere plaatsen waar je dat kunt
doen. Doordat het hart een bepaalde hoeveelheid bloed de aorta in pompt, ontstaat een
drukgolf. Die drukgolf kun je bij het voelen van de pols waarnemen. Het voelen van de
hartslag (palperen) gaat het best op plaatsen waar vlak onder de huid een grote slagader
loopt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur KimMo. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.