Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Alle werkgroepen Staatsrecht 2 €6,99   Ajouter au panier

Notes de cours

Alle werkgroepen Staatsrecht 2

 10 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Alle antwoorden op de werkgroepen van staatsrecht 2, jaar . Ik heb ze allemaal bijgewoond en de antwoorden uitgebreid meegeschreven. Dit helpt bij het begrijpen van de antwoorden en uiteindelijk van de hele stof.

Aperçu 4 sur 34  pages

  • 5 avril 2024
  • 34
  • 2023/2024
  • Notes de cours
  • Munnike
  • Toutes les classes
avatar-seller
Staatsrecht 2: Werkgroep 1 Democratie, rechtsstaat,
mensenrechten
Aantekeningen:
Voorbeeld: afschaffen Islam in Nederland
Democratie: dat wat de meerderheid wil, dus het kan
Rechtsstaat: burgers hebben rechten (ook godsdienst), dus het kan niet  grenzen stellen aan
democratie

1. Op 30 augustus 2022 verscheen een wet in het Staatsblad (de Wet van 6 juli 2022) die aangeeft
dat voor hoofdstuk 1 een ongenummerd artikel wordt ingevoegd, de zogeheten Algemene
bepaling, die als volgt luidt: “De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische
rechtsstaat”.

a. Leg uit hoe de Wet van 9 maart 2018 zich verhoudt tot de Wet van 6 juli 2022 (pagina 1 en 12
jurisprudentie- en literatuurbundel).
In de Wet van 9 maart 2018 wordt verklaard dat er grond bestaat om een voorstel te overwegen tot
aanpassing van de Grondwet. Dit is de verklaringswet, dus de eerste lezing.
In de Wet van 6 juli 2022 wordt er daadwerkelijk een verandering in de Grondwet aangebracht. Dit is
dus de tweede lezing omdat de Grondwet daadwerkelijk gewijzigd wordt.

Aantekening:
 Grondwetswijziging: geregeld in art. 137 Gw:
- Eerste lezing: behandeling wetsvoorstel van begin tot eind. Dit begint met het wetsvoorstel,
ministerraad, RvS. TK, EK, bekrachtiging, bekendmaking, inwerkingtreding (art. 82-88 Gw)  het
enige wat eerste lezing kan doen is verklaren dat de verandering van de Gw in overweging genomen
wordt (dus een goed idee is). Hier is een gewone meerderheid nodig.
- Ontbinding TK (art. 137 lid 3 Gw)
- Tweede lezing: behandeling wetsvoorstel van begin tot eind. Dit is een ander wetsvoorstel dan in 1 e
lezing  wet houdende verandering van de Gw. Geen amendement mogelijk, zie art. 137 lid 3 Gw
(“dat voorstel” dat onderwerp was in de 1e lezing) en hier is 2/3e meerderheid nodig.

b. Uit welke elementen bestaat volgens de memorie van toelichting een rechtsstaat, en voldoet
Nederland volgens u momenteel aan die vereisten?
(zie 3.2 MvT)
- Legaliteitsbeginsel (overheidshandelen op grond van wetten):
- Ja: dit geldt voor negatief overheidsoptreden (wanneer overheid rechten/plichten van
burgers beperkt)
- Nee: geldt niet voor positief overheidsoptreden (presterend overheidsoptreden)
- Machtenscheiding:
- Ja: vanwege de checks and balances, maar niet strikte machtenscheiding. Daarnaast
machtenspreiding in de vorm van decentralisatie
- Nee: de regering (uitvoerende macht) kan zelf ook wetten maken bij AMvB, zie art. 89 Gw.
Daarnaast bestaat wetgever in formele zin uit regering en parlement, terwijl regering
uitvoerende macht is.
- Onafhankelijke rechtspraak:
- Ja: wraking en verschoning + art. 116 en 117 Gw
- Nee: koning benoemt rechters (bij koninklijk besluit)
- Grond- en mensenrechten: ja en gebonden aan verdragen

,c. Wat is het nut van het opnemen van een dergelijke algemene bepaling in de Grondwet en hoe
verhoudt deze bepaling zich volgens de regering tot de andere bepalingen in de Grondwet?
De regering beoogt met dit voorstel te expliciteren dat de Grondwet de democratie, de rechtsstaat en
de grondrechten waarborgt. Het is dus een codificatie van de kernbeginselen omdat de rest van
Grondwet deze alleen indirect waarborgt. Het verduidelijkt dat we een democratische rechtsstaat
zijn.
 De bril waarmee je de rest van de Grondwet moet lezen. De algemene bepaling inhoudende de
democratische rechtstaat helpt met interpreteren van de andere artikelen.

d. In de memorie van toelichting (p. 10 van de jurisprudentie- en literatuurbundel) wordt gesteld
dat de uitoefening van de interpretatieve functie van de algemene bepaling voor de rechter minder
voor de hand ligt. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld.
De normadressaat van de algemene bepaling is in de eerste plaats de grondwetgever. De
grondwetgever moet zorgen dat de nieuwe grondwetswijzigingen in overeenstemming zijn met de
waarborgfunctie die de algemene bepaling formuleert. De grondwetgever legt de wet dus uit, en zo
ook deze algemene bepaling.
In de tweede plaats is de normadressaat de formele wetgever. Deze moet rekening houden met de
democratische rechtsstaat.
De bevoegdheid om de bepalingen uit de grondwet uit te leggen, komt niet toe aan de rechter. Dit is
omdat de rechter wetten in formele zin niet mag toetsen aan de Grondwet (art. 120 Gw).


2. Verschillende filosofen hebben op verschillende manieren geprobeerd de staat en het
staatsgezag te funderen en legitimeren. Bij zowel Locke, Montesquieu als Rousseau zien we een
staatsinrichting die de burger tegen willekeurige machtsmisbruik door de overheid beschermt. Hoe
wordt in elk van hun theorieën de burger tegen een dergelijk machtsmisbruik beschermd?
- Locke: Een staat heeft natuurlijke grenzen en is daarom niet almachtig. Deze grenzen worden
gevormd door de fundamentele rechten/grondrechten van de burgers (lift, liberty, property). De
grondrechten beschermen de burgers dus tegen machtsmisbruik. Hij ziet wel minderheden  ook in
de natuurtoestand hebben mensen al onvervreemdbare rechten (vader klassieke grondrechten)
- Montesquieu: Machten zijn afhankelijk van elkaar, zodat er nooit één macht teveel gezag heeft en
misbruik van haar macht kan maken. De machten controleren elkaar d.m.v. checks and balances.
(Trias politica/machtenscheiding: wetgevend, uitvoerend, rechterlijk)
- Rousseau: Bij het volk ligt de hoogste macht, het volk geeft de bevoegdheid aan de regering om
wetten te maken. Volgens hem streeft iedereen het algemeen belang na, er zal dus geen
machtsmisbruik plaatsvinden. Iedereen maakt wetten. Er zijn geen grondrechten nodig omdat je niet
beschermd hoeft te worden tegen jezelf. Hij ziet geen minderheden omdat iedereen hetzelfde is. 
mensen worden niet in vrijheid beperkt als mensen zelf de regels maken, hij is dus meer van de
democratie


3. Wat moet volgens Kortmanns Constitutioneel recht worden verstaan onder het begrip
‘soevereiniteit’, en wat is het belang van dit begrip voor het staatsrecht?
Soevereiniteit is de hoogste, niet-afgeleide, ondeelbare en niet te beperken overheidsbevoegdheid.
(Hoogste ondeelbare gezag)
Maar we hebben in Nederland binnen het recht niet één hoogste, ondeelbare gezag. Dit gaat in tegen
de trias politica.
Belang van het begrip: Waar komt overheidsmacht vandaan? Historisch bedoeld om geldigheid te
bieden voor het staatsrecht. Het recht geldt omdat de soeverein dat bepaald heeft. We kennen
niemand de soevereiniteit toe omdat de machten gescheiden moeten zijn. Het begrip is dus maar
beperkt bruikbaar omdat we niet één ondeelbare macht willen hebben. We willen dit verdeeld,
verspreid en gebalanceerd hebben.

,Bevindingen Kortmann:
1. Externe soevereiniteit (Nederland vs. andere landen) en interne soevereiniteit zijn verschillend
2. Hij verklaart centrale overheid (Rijksoverheid) als soeverein
3. Vanwege checks and balances heeft niet één macht het hoogste gezag


4. De Refah Partisi-uitspraak van de grote kamer van het EHRM is van groot belang voor de
interpretatie van artikel 11 van het EVRM.
Refah wilde pluraliteit: twee rechtsstelsel naast elkaar (Sharia invoeren)
Turkije was seculiere staat: ontkerkelijking: geen godsdienstige symbolen in het openbaar
Constitutioneel Hof ontbindt Refah: hiermee vervallen alle stemmen
Refah beroept zich op vrijheid van vereniging, art. 11 EVRM

a. Welke rechtsvraag staat in deze zaak centraal?
Wordt het recht op vrijheid van vereniging neergelegd in art. 11 EVRM van de drie politici
geschonden door het ontbinden van de partij door het Turkse Constitutionele Hof? M.a.w. voldoet de
maatregel aan de drie beperkingsmogelijkheden uit lid 2?

b. Welke uitleg geeft het EHRM in deze uitspraak aan het begrip ‘democratie’?
- Essentieel kenmerk van de Europese orde (r.o. 86)
- Politieke partijen zijn essentieel voor een democratie (r.o. 88)
- Pluralisme: verschillende partijen met verschillende standpunten, dus ook rekening houden met
minderheidsopvattingen (materieel democratiebegrip: niet simpel dat de meerderheid telt). Dit moet
beschermd worden (r.o. 89)  ook godsdiensten moeten naast elkaar kunnen bestaan. De staat zelf
moet neutraal en tolerant zijn zodat ook de verschillende godsdiensten met bijbehorende
opvattingen naast elkaar kunnen bestaan (r.o. 91)
- Seculiere staat (r.o. 93)

c. Hoe beantwoordt het EHRM de rechtsvraag?
Zware pressing social need (dringende maatschappelijke behoefte om in te grijpen). De vraag is hoe
reëel de dreiging is. Bijv.: reële dreiging bij partij met veel zetels. Je hoeft niet te wachten tot het te
laat is.
Dreiging is duidelijk bij gebruik van geweld. Bij uitspraak politicus is dit minder duidelijk.


5. Politieke partijen zijn niet grondwettelijk geregeld. De Wet op de politieke partijen is een
aangekondigd wetsvoorstel waarbij bestaande en nieuwe regels over politieke partijen gebundeld
zullen worden. Lees p. 25-26 van de jurisprudentie- en literatuurbundel.

a. Op grond van welk artikel kunnen politieke partijen naar Nederlands recht worden verboden
verklaard en ontbonden, en aan welke voorwaarden moet dan zijn voldaan?
Op grond van art. 2:20 BW oud kunnen politieke partijen worden verboden verklaard en ontbonden.
De voorwaarden staat in lid 1: een rechtspersoon waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is
met de openbare orde.

Het verbieden van rechtspersonen is makkelijker gemaakt, dit geldt niet voor politieke partijen.

Art. 2:20 BW OUD!! (de nieuwe tekst van 2:20 geldt voor alle rechtspersonen behalve politieke
partijen)

, b. Bespreek twee opzichten waarin art. 86 conceptwetsvoorstel Wet op de politieke partijen
verschilt van het artikel genoemd in vraag 5a.
- In art. 86 van het conceptvoorstel wordt daadwerkelijk over een politieke partij gesproken. In art.
2:20 BW wordt over rechtspersonen gesproken.
- Volgens het conceptvoorstel is een verbod mogelijk op verzoek van de P-G bij de Hoge Raad. In art.
2:20 BW kan een politieke partij ontbonden worden op verzoek van het Openbaar Ministerie door de
rechtbank.  P-G staan van verdere afstand van de politiek dan de OvJ (OvJ valt onder ministeriële
verantwoordelijkheid en P-G is onafhankelijk en voor het leven benoemd)
- In het conceptvoorstel wordt over een daadwerkelijke en ernstige bedreiging voor een of meer
grondbeginselen van de democratische rechtsstaat gesproken als grond om te ontbinden en in art.
2:20 BW is ontbinding op grond van strijd met de openbare orde. (conceptvoorstel is uitgebreider en
dus ruimer)

Antwoord Ilse:
- Art. 2:20 lid 1 (oud) spreekt van werkzaamheden en de doelstelling die in strijd zijn met de
openbare orde. Artikel 86 spreekt van werkzaamheden en doelstellingen die een daadwerkelijke en
ernstige bedreiging vormen voor de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Dus een
ander criterium.
- In lid 2 van de Wpp wordt al verder gegaan door uitwerking van de grondbeginselen, in 2:20
is openbare orde niet nader uitgewerkt
- Ook bevat art. 86 een derde lid waarin staat dat het eerste lid betrekking kan hebben op één
of meer neveninstellingen van een politieke partij. Dit is in art. 2:20(oud) niet gezegd.
- In de ene staat rechtbank (2:20) en de andere Hoge Raad (Wpp)
- Politieke partijen (wpp) vs. rechtspersonen (2:20oud)
- Op verzoek van de procureur-generaal (wpp) vs openbaar ministerie (2:20)

c. Op basis van art. 86 lid 2 van het conceptwetsvoorstel Wet op de politieke partijen dient de
dreiging voor de democratische rechtsstaat daadwerkelijk en ernstig te zijn. Leg uit wat daarmee
wordt bedoeld en of de gegeven uitleg conform de Refah Partisi-uitspraak is.
De dreiging moet reëel zijn. Dit houdt in dat het gaat om woorden waarvan het aannemelijk is dat ze
worden omgezet in daden en dat het gaat om serieuze voorbereidingshandelingen. Deze
daadwerkelijke en ernstige dreiging doet zich voor wanneer er een reële mogelijkheid bestaat dat de
partij zal deelnemen aan de politieke besluitvorming.  De bedreiging hoeft niet zo ernstig te zijn dat
het al te laat is, je moet nog maatregelen kunnen treffen. Je moet dus niet te vroeg en niet te laat
zijn.

Deze uitleg is conform de Refah Partisi-uitspraak. In deze zaak was er sprake van een “pressing social
need”. Naast dat de plannen onverenigbaar waren met het concept van de democratische
samenleving, bestond er een reële kans dat Refah haar plannen in de praktijk kon invoeren.
R.o. 102: wat is juiste moment wanneer ingrijpen gerechtvaardigd is? Staat hoeft niet te wachten
totdat het te laat is en de partij al aan de macht is.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Anjek. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99
  • (0)
  Ajouter