Samenvatting Nieuw Nederlands 3 havo woordenschat H1,2,3
Tout pour ce livre (4)
École, étude et sujet
Lycée
HAVO
Nederlands
3
Tous les documents sur ce sujet (1436)
Vendeur
S'abonner
fleursmit0706
Aperçu du contenu
Woordsoorten
Zelfstandig naamwoord (zn):
1. Zelfstandig naamwoord (zn):
Een woord voor een: mens, dier, plant, ding, gevoel of begrip.
- Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
- Je kunt vaak er een verkleinwoord van maken.
- Je kunt er ook meestal een lidwoord voor zetten.
2. Concreet zelfstandig naamwoord (czn):
- Geeft iets tastbaars aan (iets dat je kan aanraken)
3. Abstract zelfstandig naamwoord (azn):
- Geeft iets aan dat je niet kan aanraken.
Lidwoorden (lw):
1. Lidwoord (lw):
- Hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.
- Er zijn 3 lidwoorden: de, het, een.
3. Bepaald lidwoord (blw):
- De, het.
- Geeft iets duidelijk aan.
Werkwoord (ww):
1. Werkwoord (ww):
- Iets wat je doet of gebeurt: lopen, liep, gelopen.
2. Hulpwerkwoord (hww):
- Ondersteunt een ander werkwoord in de zin.
- Geeft zelf geen duidelijke handeling aan.
- Kan nooit als enige werkwoord in de zin staan.
- Staat meestal voor in de zin.
, 3. Zelfstandig werkwoord (zww):
- Doe – zin.
- Er staat een handeling in. (het onderwerp doet iets)
- Staat achter in de zin als er meer werkwoorden zijn.
- Kan als enige werkwoord in de zin voorkomen.
4. Koppelwerkwoord (kww):
- Zijn – zin.
- Het onderwerp is iets: toestand, eigenschap of kenmerk van het onderwerp.
- Kan als enige werkwoord in een zin voorkomen.
- 6 belangrijke werkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen.
Bijvoeglijk naamwoord (bn):
1. Bijvoeglijk naamwoord (bn):
- Geeft informatie over het zelfstandig naamwoord.
- Staat meestal voor het zelfstandig naamwoord, soms erachter.
- Soms is een bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord.
2. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:
- Zegt van welk materiaal iets is gemaakt.
3. Trappen van vergelijking:
- Stellende trap (groot)
- Vergrotende trap (groter)
- Overtreffende trap (grootst)
- Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord heeft geen trappen van vergelijking.
Voorzetsel (vz):
- Een voorzetsel geeft vaak een: plaats, tijd, reden aan.
- Een voorzetsel staat meestal voor een voornaamwoord of zelfstandig naamwoord.
- Als een voorzetsel achter een zelfstandig naamwoord staat, geeft het vaak een
richting aan.
- Let op: delen van scheidbare woorden zijn geen voorzetsels, maar een bijwoord.
- Trucje: denk aan de kast (plaatje hiernaast).
Voornaamwoord (vnw):
1. Voornaamwoord (vnw):
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fleursmit0706. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.