Alle begrippen die je moet kennen voor de kennislijn (semestertoets) en het betoog van FRESH. De begrippen zijn a.d.h.v. een gemakkelijke, korte en bondige definitie uitgelegd.
Praktijkdossier voor de opleiding Pedagogiek, afgerond met een 8.7!
Samenvatting ethiek
Tout pour ce livre (45)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Pedagogiek
Kennislijn
Tous les documents sur ce sujet (42)
20
revues
Par: pedhan • 1 année de cela
Par: merle10998 • 3 année de cela
Par: ljjwiersma • 3 année de cela
Par: suzanbrinkers • 4 année de cela
Par: fleurvonna • 4 année de cela
Par: fridahoekstra • 4 année de cela
Par: sanne-marije • 4 année de cela
Afficher plus de commentaires
Vendeur
S'abonner
rickkrul
Avis reçus
Aperçu du contenu
Definities begrippenlijst
Week 1.1
Waarde
Idealen, die wezenlijk zijn voor de kwaliteit van leven. Een waarde geeft aan wat men
wenselijk vindt, zoals bijvoorbeeld goed gedrag.
Norm
Op waarden gebaseerde handelingsvoorschriften. Een norm is een manier van doen die
volgens algemene opvattingen geldt als normaal.
Deugd
Goede eigenschap die de handelswijze van mensen bepaalt. Iedereen heeft zijn deugden en
gebreken.
Ethische vraag
Is het gebied van de praktische filosofie die handelt over wat goed en kwaad is. Het betekent
of iets moreel verantwoord is. Ouders geven aan kinderen hun waarden en normen mee
waarvan zij denken dat die goed voor hun zijn.
Ethisch dilemma
Een probleem waarbij je moet kiezen uit twee alternatieven die beide te maken hebben met
waarden en normen. Je moet handelen en kan het probleem niet laten rusten, maar er zijn
goede redenen voor beide alternatieven te geven. Een ethisch dilemma bevat altijd
verschillende waarden.
Publieke moraal
Moraal (gedragsregels/gebruiken/zeden of gewoonten) die je laat zien in het publieke
domein.
Smalle moraal (Moet iedereen zich aan houden)
Een code van sociaal-morele normen die de samenleving leefbaar en rechtvaardig houdt en
waaraan allen zich hebben te houden.
Brede moraal (voor jezelf)
Conceptie van het goede die elk voor zichzelf als persoonlijke leidraad in het leven erop na
houdt en die niet voor iedereen geldig wordt gehouden.
,Niet-schaden principe
Bijdragen aan ‘het goede leven’ van de cliënt. Het gaat dus om levensverlenging: ook de
kwaliteit van leven doet er toe bij weldoen. respect voor autonomie, rechtvaardigheid,
weldoen, en niet schaden.
Week 1.2
Mensbeeld, kindbeeld, opvoeddoel in:
1. De Middeleeuwen
In de middeleeuwen was waanzin een integraal deel van de samenleving. Vanaf de
zeventiende eeuw werden ‘gekke’ mensen buitengesloten.
2. Renaissance
De renaissance staat letterlijk voor de wedergeboorte van de klassieke cultuur. Vanaf de
vijftiende eeuw ontstond een beweging van geleerden, kunstenaars en edellieden die zich
ontevreden voelden over de manier waarop hun maatschappij functioneerde. De Kerk legde
teveel beperkingen op en het individu had te weinig vrijheid.
3. Verlichting
Mensbeeld: De mensen gingen rationeel denken. Ze vonden dat de mens goed is van nature
en dat de waarde van de mens is dat hij streeft naar geluk. De denkers streven naar een
universeel moraal dat voor iedereen geldig is. Religie: Er was veel kritiek op de kerk, maar
de meeste mensen bleven Deïst, ze geloofden dat God de wereld had geschapen maar dat
hij het daarbij liet. Later in de verlichting wordt de religie moderner. Mensen zagen religie niet
meer als een obstakel, maar het werd wel minder belangrijk binnen de samenleving.
4. Romantiek
Was een stroming in de westerse cultuur die zich vooral aan het eind van de 18e en in de
19e eeuw sterk deed gelden in de kunst (beeldende kunst, literatuur en muziek) Het was
voor alles een tegenreactie op de Verlichting, die eraan vooraf was gegaan. Tijdens de
romantiek werd de subjectieve ervaring als uitgangspunt genomen. Hierdoor kwamen
zelfreflectie , intuïtie, emotie, spontaniteit en verbeelding centraal te staan. Als bron van
weten stelden romantici het niet direct zintuiglijk waarneembare boven de verstandelijk
rationele kennis. Zij richtten zich daarbij op het verleden waarin het heden geworteld zou
zijn en zonder welke wortels het heden niet gekend zou kunnen worden.
Humanisme
Is een levensbeschouwing die zich niet beroept op religieuze waarden, maar uit gaat
van het vermogen van de mens om zelf zijn leven zin te geven, gebaseerd menselijke
waardigheid, mondigheid, vrijheid, tolerantie en verantwoordelijkheid.
, Rationalisme
Is een stroming uit de filosofie waarin wordt gesteld dat kennis en de waarheid alleen
kunnen worden verkregen door middel van de rede. Volgens rationalisten is de
werkelijkheid vanuit een logische structuur opgebouwd, waardoor de waarheid door het
verstand kan worden geïnterpreteerd.
Reformatie
Kerkhervorming en vernieuwing in de 16e eeuw. In 1500 was vrijwel iedereen lid van de
katholieke kerk. Wat niet betekende dat iedereen tevreden was met die kerk. Somige vorsten
hadden een oog laten vallen op haar rijkdom. Andere mensen hadden dan weer kritiek op de
levenswijze en onwetendheid van heel wat geestelijken. Hervorming van de kerk in de
zestiende eeuw die tot het protestantisme geleid.
Secularisatie
Afnemen van de invloed van de kerk op de samenleving Proces in de samenleving waarbij
de godsdienst aan betekenis inboet ten gunste van rationeel denken en economische en
hedonistische (genots) motieven.
Moralisering, deugdzaamheid
Een deugd kan een positieve eigenschap zijn waar een bepaald persoon over beschikt. Het
kan ook duiden op een ethisch goede manier van handelen.
Sociale disciplinering
Mensen worden de disciplinering zich ook eigen en niet alleen door externe processen
(internalisering).
Week 1.3
Feitelijk mensbeeld
Hoe gedragen we ons feitelijk. Wat typeert ons? Feitelijke aspecten die kenmerkend zijn voor
de mens (hoe iemand echt is).
Dominant mensbeeld
Een beeld van de mens dat erg aanwezig is ten opzichte van andere mensen.
Normatief mensbeeld
Hierin wordt aangegeven hoe een mens behoort te zijn, hoe hij zich behoort te gedragen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rickkrul. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.