Samenvatting van Celcultuur en immunochemie H1-13. Steeds gewerkt met de powerpoints in combinatie met het boek. Alles is duidelijk vermeld met foto's en soms op meerdere manieren uitgelegd ter verduidelijking. Na het leren van deze samenvatting, vond ik het examen (deel celcultuur) zeer goed te do...
2e Ba BMW – celcultuur en immunochemie
Hoofdstuk 1: Inleiding ............................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2: Cel – en weefselculturen definities ................................................................................... 3
Hoofdstuk 3: soorten cellen en celculturen ............................................................................................ 6
Hoofdstuk 4: subcultivatie..................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 5: cryopreservatie van dierlijke cellen ................................................................................. 13
Hoofdstuk 6: materialen en media........................................................................................................ 16
Hoofdstuk 7: De cultuuromgeving ........................................................................................................ 21
Hoofdstuk 8: sterilisatie en desinfectie ................................................................................................. 25
Hoofdstuk 9: bioveiligheid..................................................................................................................... 28
Hoofdstuk 10: Contaminaties ................................................................................................................ 29
Hoofdstuk 11: karakterisering ............................................................................................................... 31
Hoofdstuk 12: gespecialiseerde systemen ............................................................................................ 32
Hoofdstuk 13: toepassingen .................................................................................................................. 36
1
,Hoofdstuk 1: Inleiding
Geschiedenis
De eerste dierlijke culturen dateren van 1907. Er was een doorbraak in 1950 waar men 3 belangrijke
ontdekkingen heeft gedaan:
1. Ontdekking van antibiotica (besmetting voorkomen)
2. Gebruik van trypsine om cellen los te maken in cultuurflessen
3. Ontwikkeling van chemisch gedefinieerde cultuurmedia
Na deze ontdekkingen is de interesse in celculturen enorm toegenomen (blijkt uit publicatie
resultaten).
Voordelen van cel- en weefselkweekculturen
Controle van de omgeving
De fysicochemische (pH, Temperatuur, osmotische druk, O2 en CO2-spanning) en de fysiologische
(voedingsstoffen) parameters kunnen gecontroleerd worden. Cellen hebben media + serum + …
nodig om te kunnen delen.
Goede Karakterisatie en homogeniteit
De cel en weefselculturen zijn redelijk homogeen (geen orgaancultuur). De heterogene primaire
cultuur zal zich aanpassen naar een homogene cultuur. Dit komt omdat de cellen bij elke transfer
gemengd worden en er een selectie plaatsvindt van 1 bepaald celtype.
Na een bepaalde tijd ontstaan er ook mutaties en is het dus van belang dat je een cryostock hebt die
je kan gebruiken als deze mutaties optreden.
Kostprijs
Er zijn slechts kleine hoeveelheden monsters nodig om bepaalde testen te kunnen uitvoeren en het is
goedkoper dan proefdiermodellen omdat de aankoop en onderhoud ervan duur zijn. Er zijn hier ook
geen ethische belangen.
Beperkingen van weefselculturen
Expertise
Er moet een zeer steriele omgeving zijn voor het werken in cel en weefselculturen. Dit omdat
dierlijke cellen trager groeien dan bacteriën en schimmels.
Hoeveelheid
Je kan enkel hoeveelheden verkrijgen in de maat van x aantal gram.
Instabiliteit
Probleem voor de continue en normale cellijnen. De continue bezitten een aneuploïde aantal
chromosomen en de normale cellen hebben een beperkte levensduur waardoor ze eigenschappen
geleidelijk aan verliezen.
Cultuuromgeving versus in vivo
Celcultuur = 2D en in vivo = 3D. de specifieke cel interacties zijn dus ook verdwenen. De cellen in
cultuur zijn ook meer beweeglijk en er zijn meer delende cellen. Het wordt meestal homogeen, wat
in vivo meestal niet het geval is. Ook de regeling (zenuwen, hormonen) is hier afwezig. Het
metabolisme is constant en dus niet representatief.
2
,Hoofdstuk 2: Cel – en weefselculturen definities
Orgaanculturen
Deze worden gemaakt van embryonale organen of weefselfragmenten waarvan de 3D structuur
behouden blijft. Ook de functie wordt bewaard. Ze worden op een vloeistof-gas interfase gekweekt.
De cellen zelf kunnen niet delen, maar wel differentiëren. Je kan het weefsel goed karakteriseren via
histologie. Het weefsel heeft het vermogen tot angiogenese en wordt daarom vaak gebruikt in
kankeronderzoek.
Explant culturen
Deze weefsels worden rechtstreeks geïsoleerd uit het organisme. Je kan van elk weefsel type een
explant cultuur maken. Het weefsel wordt verkregen via een naaldbiopsie of via chirurgisch
uitsnijden (grote hoeveelheid). Het weefsel kan worden geperfuseerd (spoelen met zoutoplossing)
om zo contaminatie met bloed te vermijden. Een naaldbiopsie is makkelijker te verkrijgen, maar je
hebt dan minder dan 1 gram weefsel. De weefsel worden onmiddellijk in een steriele omgeving
gebracht en worden ondergedompeld in een medium.
Voordelen: cel – cel en cel – matrix interacties blijven behouden, makkelijk
manipuleerbaar
Nadelen: slechts tijdelijk houdbaar en de cellen kunnen de-differentiëren
(verlies van functie)
Primaire culturen
Deze cellen haalt men uit een explant cultuur. Ze kunnen dan als individuele cellen verder groeien.
Meestal komen in weefsel veel verschillende typen cellen voor en kan dit dus gezien worden als een
heterogeen mengsel (hier co – cultuur). Het voordeel hiervan is dat de interacties blijven bestaan
zoals ze in vivo voorkomen. Ze kunnen elkaar ook beïnvloeden door het uitscheiden van bepaalde
stoffen (= paracrien effect). Je kan ook bepaalde celtypen isoleren om zo een zuivere celcultuur te
maken.
Nadeel: Instabiliteit => onderlinge verhouding wijzigt, de – differentiatie, veroudering (= senesceren).
De ene cel heeft vaak een voordeel t.o.v. de andere waardoor de samenstelling wijzigt.
Eindige celculturen
Na subcultivatie is een primaire cultuur eigenlijk een
eindige celcultuur. Toch wordt de term primaire
cultuur nog gebruikt. Cellen kunnen maar een aantal
keer delen en gaan dan senesceren (door complexe
veranderingen in de cel). Dit komt door de
verkorting van de telomeren na elke celdeling. De
stamcellen zijn een uitzondering omdat ze een
verhoogde expressie van telomerase hebben.
Eindige cellijnen kunnen een 60-tal keer delen,
daarna zijn de telomeren te kort en stopt de
celdeling
Hayflick limiet
3
, Geïmmortaliseerde cellijnen = continue cellijnen
Door genetische veranderingen kunnen deze cellen blijven delen. Je kan ze dus onbeperkt in cultuur
houden. De genetische veranderingen kunnen opgetreden zijn in vivo (kankercel), spontaan
optreden of geïnduceerd worden. Dit noemt men dan transformatie en kan leiden tot immortalisatie
of leiden tot veranderingen zoals de celadhesie. Transformatie doe je door een weefselstukje kapot
te maken (met trypsine) om aparte cellen te verkrijgen.
De meeste continue cellijnen groeien als monolaag op een substraat. Als geen aanhechting nodig is,
kan je in een suspensie werken. De cellen in suspensie groeien sneller en kunnen in hoge densiteit
groeien. (Dit kan ook met WBC die geïmmortaliseerd zijn).
Organotypische celculturen
Primaire celculturen hebben geen cel – cel of cel – matrix interacties meer die normaal aanwezig zijn
in vivo. Om de cel – cel en cel – matrix interacties wel te kunnen bestuderen worden verschillende
cellijnen in contact gebracht met elkaar in een 3D structuur (= organotypische cultuur).
BLAUW: filterwell insert -> heeft een filter met
poriën. De cellen kunnen dan erop of eronder
groeien. Je hebt dan een 3D laag van cellen
(kunnen verschillende cellen zijn).
Zo kunnen er veel interacties ontstaan. Bv: een cel scheidt stoffen af die een andere cel kunnen
beïnvloeden.
Samenvatting
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur studentuabmw. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.