Samenvatting – Macht & onmacht 1
-----------------------------------------------------------------
Tekst 1 – Hannah Arendt: 1 pagina
Tekst 2 – een veilige basis: 6 pagina’s
Tekst 3 – innerlijke persoonlijkheidsleer: 3 pagina’s
Tekst 4 – complotdenken: 1 pagina
Tekst 5 – verleiden tot het kwaad: 3,5 pagina’s
Tekst 6 – complotdenkende jongeren: 1,25 pagina’s
Tekst 7 – de gevolgen van geweld: 3 pagina’s
Tekst 8 – jeugdzorg: 1 pagina
Tekst 9 – criminele uitbuiting: 1 pagina
Tekst 10 – mensenhandel: 2 pagina’s
Tekst 11 – institutioneel racisme: 2,5 pagina’s
Tekst 12 – objectificatie: 3,75 pagina’s
Tekst 13 – slachtoffers van morgen: 1,25 pagina’s
Tekst 14 – kinderpsychiater: 1,25 pagina’s
Tekst 15 – toegepaste ethiek: 7,25 pagina’s
----------------------------------------------------------------------+
Totaal: 38,75 pagina’s
,Tekst 1: Hannah Arendt over macht: niet al te moeilijk uitgelegd
Volgens Hannah Arendt zijn er drie menselijke activiteiten: arbeiden, werken en handelen.
Arbeiden: alles wat we noodzakelijk moeten doen om in leven te blijven.
Werken: het maken en gebruiken van spullen en diensten om de wereld stabiliteit te geven en
enigszins beheersbaar en voorspelbaar te maken (doel-middelrationaliteit).
o Je bent als mens niet echt vrij, want alles wat je doet is een middel tot een doel.
o Je denkt alleen na over of de middelen goed passen bij de doelen, maar je denkt niet na of
het doel zelf wel goed is.
Handelen: je bent een mens dat vrij is en iets nieuws kan beginnen, je kan het unieke van jou aan
anderen laten zien door wat je doet of zegt.
o Pluraliteit is belangrijk – gelijkheid en verscheidenheid – mensen zijn gelijk en verschillend
tegelijkertijd.
o Met handelen neem je een risico, want je weet nooit precies wat er kan gebeuren.
o Nataliteit – het vermogen om iets nieuws te beginnen.
De samenleving is er tegenwoordig steeds meer op gericht om alles makkelijk en nuttig te maken.
Hierdoor ontstaat steeds meer van hetzelfde en dit maakt ons steeds minder menselijk.
Mensen willen niet handelen, omdat handelen iets onvoorspelbaars en onbeheersbaars heeft.
o We moeten er voor zorgen dat handelen mogelijk blijft, want zonder het vermogen om te
handelen, zouden we niet echt menselijk zijn.
o Handelen moet mogelijk zijn in een publieke ruimte. Een ruimte waarin je jezelf door middel
van spreken en handelen kan laten zien aan anderen. Hiervoor moeten mensen zich op een
bepaalde manier tot elkaar verhouden: een relatie waarbij je vrij kunt handelen en niet
onderdrukt of uitgesloten wordt.
Mensen hebben elkaar nodig om te kunnen handelen en vrij te zijn.
Handelen kan ook fout gaan, als mensen samen gaan handelen kan het ook uitmonden in een
conflict waarbij mensen juist elkaar onderdrukken.
Hannah Arendt benoemd vijf begrippen van fenomenen die zich in een groep kunnen voordoen:
Macht: het menselijke vermogen om gezamenlijk met anderen te handelen. De publieke ruimte
waarin we vrij kunnen spreken en handelen, moeten we dus zelf in stand houden.
o Alleen een groep kan macht hebben. Macht komt nooit uit en persoon zelf, maar vanuit een
groep. Zonder de machtiging van een groep heeft een individu geen macht.
Individuele kracht: kenmerk van een individu. Het zegt iets over het karakter of fysieke
gesteldheid. Individuele kracht is dan ook niet afhankelijk van anderen.
o Een sterke groep is altijd sterker dan een sterk individu.
Natuurkracht: kracht van de natuur of de kracht van omstandigheden. We worden op een
bepaalde manier gedwongen, maar er zit geen intentie achter.
Autoriteit/ gezag (persoonlijk- en institutioneel gezag): gezag speelt zich altijd af in een
gezagsrelatie tussen personen, waarbij de ene persoon/institutie gezag heeft over de anderen.
o Bij gezag worden mensen niet gedwongen of verleid om te hoeven gehoorzamen.
o Om gezag in stand te houden is respect nodig voor de persoon/institutie.
o Gezag is nodig om een gemeenschap duurzaam te laten bestaan en te laten functioneren. De
gezaghebber moet hierin evenwicht zoeken en zorgen dat gehoorzaamheid niet te
verstikkend wordt, maar ook niet dat de gezaghebber zich gelijk zet aan de anderen.
Geweld: er wordt geweld gebruikt als je geen macht hebt, maar toch iets gedaan wilt krijgen (een
doel wilt behalen).
o Geweld is een vorm van werken: je maakt gebruik van een middel om een doel te behalen.
o Geweld wordt gebruikt dat mensen zich niet aan elkaar laten zien zoals ze zijn, waardoor een
groep veel kracht verliest (niet in staat tot handelen).
,Filmpje 1: Verzet je zo nodig door ongezellig te doen
Micro agressie: kleine alledaagse opmerkingen, stereotyperingen of vooroordelen die bedoeld of
onbedoeld minderheden beledigen of kwetsen.
Je oefent hiermee macht op iemand uit.
Micro revolutie: ongeorganiseerde, informele, alledaagse en individuele vormen van verzet.
Bijvoorbeeld met doen alsof, humor en iets of juist niets doen.
Agency: het vermogen om actie te ondernemen en verandering te bewerkstellingen, ongeacht de
omstandigheden of beperkingen waaronder men zich bevindt.
Een voorwaarde voor het plegen van een micro revolutie.
Hangt samen met jouw vrije wil om een doel te stellen en vanuit daar actie te ondernemen.
Tekst 2: Praktijkgerichte ontwikkelingspsychologie, hoofdstuk 2: een veilige basis
Inleiding
Een baby komt in een totaal onbekende wereld terecht en kan zich niet zelf redden, waardoor hij
afhankelijk is van zijn omgeving. Daarom is het voor een baby van belang dat er een veilige basis
wordt gecreëerd.
Veilige basis komt tot stand door hechting aan zijn primaire verzorgers.
o Goede, warme hechtingsrelaties geven een sterke basis voor het bouwen aan relaties met
anderen, voor het zelfvertrouwen, voor het gevoel van eigenwaarde en voor het vermogen
om met stress om te gaan en emoties te reguleren.
o Door positieve ervaringen met de primaire verzorgers bouwt een kind vertrouwen op.
Hierdoor ontstaat een basisvertrouwen.
o De kwaliteit van de hechtingsrelaties en de stevigheid van de veilige basis hebben invloed op
de verdere sociale en emotionele ontwikkeling.
Volgens Erikson gaat het om basisvertrouwen VS basiswantrouwen. Als deze ontwikkelingstaak
goed wordt voltooid is het resultaat een veilig basisgevoel, een basisvertrouwen in mensen en in
de wereld.
Ontwikkeling van een veilige basis: zo gaat het meestal
Eerste ervaringen
Baby’s richten zich op de prikkels die voor hun belangrijk zijn. Het lijkt erop dat baby’s al een
bepaalde ingebouwde neiging hebben om zich op sociale prikkels te richten.
De aanleg die baby’s al vanaf de geboorte hebben noemen we predispositie. Dit kan verder
worden ontwikkelt in wisselwerking met de omgeving.
o Al snel na de geboorte kan een kind zijn eigen moeder herkennen.
o Baby’s hebben al snel na de geboorte een grotere voorkeur voor de stem en het gezicht van
mensen, dan voor andere geluiden of voorwerpen.
De predispositie voor hechting is zo sterk dat zelfs kinderen in moeilijke omstandigheden of met
problemen zich gaan hechten aan mensen om hen heen die aandacht aan hen geven.
Het eerste levensjaar is hiervoor een gevoelige periode. In deze periode is een kind extra
gevoelig voor bepaalde ervaringen, deze ervaringen kunnen dan extra goed worden benut in de
ontwikkeling.
Vrijwel onmiddellijk na de geboorte ontstaat een wisselwerking tussen baby’s en hun primaire
verzorgers. Hierdoor ontstaat een band en zo ontwikkelt zich een hechtingsrelatie.
Om een goede hechtingsrelatie te ontwikkelen is het belangrijk dat ouders op een sensitieve
manier reageren en verzorgen.
o Sensitief reageren betekent dat de verzorger gevoelig is voor de signalen die een baby
afgeeft en hier adequaat op reageert.
o In het begin hebben baby’s een beperkt repertoire tot hun beschikking en kunnen ze alleen
om aandacht vragen door t huilen. Door elkaar steeds beter te leren kennen stemmen baby
en primaire verzorgers zich op elkaar af.
, Al voor de geboorte hebben ouders bepaalde ideeën en verwachtingen over hoe het zal zijn om een
kind te hebben en hiermee om te gaan.
De verwachtingen van ouders kunnen gebaseerd zijn op informatie van buitenaf, vanuit hun
eigen opvoeding en ervaringen met hun andere kind(eren).
De kennis en ervaring wordt verwerkt in een intern schema. Vaak klopt dit schema niet,
waardoor ouders hun schema’s moeten aanpassen aan de werkelijkheid.
o Hoe flexibel ze dit kunnen en hoe goed ze zich kunnen richten naar de behoeften van het
kind zal voor een belangrijk deel bepalen hoe goed de opbouw van de hechtingsrelatie zal
verlopen.
o Stabiliteit en veerkracht spelen een belangrijke rol bij het creëren van een veilig basis en een
goede hechtingsrelatie.
Er zijn verschillende factoren die er voor kunnen zorgen dat de kwaliteit van de eerste ervaringen
verschillend worden ervaren. Het een vraagt meer flexibiliteit en aanpassing van de ouders dan het
ander:
Individuele verschillen;
Temperament: verschillen in prikkelbaarheid.
o Makkelijke baby’s met een gemakkelijk temperament: passen zich soepel aan en tonen
weinig heftige reacties. Ze huilen alleen als er een reden voor is en zijn verder ontspannen en
opgewekt.
o Moeilijk baby’s met een moeilijk temperament: zeer prikkelgevoelig en tonen snel heftige
reacties. Deze baby’s huilen veel, zonder reden, en zijn moeilijk te kalmeren. Ze kunnen
slecht tegen veranderingen of afwijkingen van het normale ritme. Ze zijn onrustig en
schrikachtig.
o Langzame starters: passen zich moeilijk aan, maar reageren daar minder heftig op dan
moeilijk baby’s. Vaak nemen ze een afwachtende houding aan en alle reacties zijn gematigd.
Ontwikkelingsstoornis.
Het opbouwen van een hechtingsrelatie
Hechting is een duurzame emotioneel binding tussen het kind en de primaire verzorgers, met
speciale emotionele kwaliteiten.
De behoefte aan troost en warmte is het allerbelangrijkste in een hechtingsrelatie.
o Eerst werd gedacht dat baby’s gehecht raakte aan hun primaire verzorgers doordat zij de
baby voeden, maar uit onderzoeken van Harlow met aapjes en robots (stalen robot die eten
gaf/pluizige robot die geen eten gaf) is gebleken dat dat niet zo is.
Hechtingsgedrag ontwikkelt zich heel sterk in het eerste levensjaar.
Na 6 weken reageert een baby op het sociale gedrag van zijn verzorgers door te glimlachen, maar
dit is nog niet selectief.
Vanaf 5 tot 6 maanden zoekt een kind de primaire verzorgers actief op en reageert daar speciaal
op. Het herkent de primaire verzorgers en reageert daar enthousiaster op.
Van 7 tot 10 maanden ontstaat eenkennigheid en angst voor vreemden. Ze hebben duidelijke
voorkeur voor hun primaire verzorgers en volgen deze actief. Dit word
scheidingsangst/separatieangst genoemd.
Typerend hechtingsgedrag is te observeren aan het eind van het eerste levensjaar. Hechtingsgedrag
is te herkennen als een reactie van angst of onrust bij het tijdelijk afscheid nemen van de verzorger
en blijdschap en herkenning als deze weer verschijnt.
Op basis van ervaringen bouwen baby’s een representatie van gehechtheid op. Wanneer het
innerlijk schema, de representatie, positief is, is er sprake van basisvertrouwen: een veilig basis
voor verdere ontwikkeling.
Gedrag waardoor je kunt zien dat een kind een veilige basis heeft ontwikkeld, noemen we veilige-
basisgedrag.
Dit is te herkennen aan meer vertrouwen hebben om de wereld te verkennen als er verzorgers in
de buurt zijn.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Tessatdr. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.