Criminaliteitsvormen & misdrijven
1. HOOFDSTUK I – Inleiding
1.1. Wat is criminaliteit?
Is er een verbindend element dat het mogelijk maakt om te identificeren dat er
gemeenschappelijks aspecten zijn, tussen de verschillende vormen van gedragingen, die
onder de noemer van criminaliteit vallen?
Metafoor van de appel = Als je een appel ziet, weet je dat het een appel is
o Geen twijfel mogelijk dat het een appel betreft
o Bij criminaliteit is dit niet het geval – GEEN zekerheid
Waarom is de definitiekwestie zo belangrijk voor de criminologie?
Invloed op allerhande zaken
(1) Het voorwerp van de criminologie
(2) Hoeveel criminaliteit?
Wat moeten we tellen? Hoe moeten we tellen? Is tellen wel zinvol?
Cfr. Criminografie, discussies over zin en onzin van criminaliteitsstatistieken
en surveys, kwantitatieve VS kwalitatieve onderzoeksmethoden, …
(3) Wetenschappelijk karakter van de criminologie?
Fundamenteel of toegepast? – Zelfstandige wetenschap of hulpwetenschap?
“We are compelled to admit that ‘criminology’ as traditionally
conceived is a bastard science grown out of public preoccupation
with a social plague.” (Sellin 1938)
o Het definiëren van criminaliteit is het resultaat van publieke
vooringenomenheid en vooroordelen
(4) Theoretische en methodologische voorkeuren van de criminoloog
1.1.1. Alledaagse definities van de criminaliteit
Rol van eigen ervaringen en achtergronden
o Hoe criminaliteit gedefinieerd wordt vanuit ervaringen
Bv. Jongere die al is iets gestolen heeft, gaat een andere kijk hebben op
eigendomscriminaliteit dan een jongen die nog niets heeft gestolen
o Hoe criminaliteit wordt ervaren
o Hoe criminaliteit sociaal geconstrueerd wordt
Rol van de media
o Wijze van kijkgedrag, leesgedrag en sociale media-gebruik heeft een impact op hoe
criminaliteit een plaats krijgt
o Maken van geweldsmisdrijven veel meer ophef dan van andere vormen
Geven voedsel aan angst voor criminaliteit
Aandacht voor bepaalde misdrijven
o Boemanconcept = de veronderstelling over misdadigers, waaraan negatieve
kenmerken worden toegeschreven (op irrationele gronden gebaseerd)
Het voorstellen van de misdadiger als een boeman met duivelse kenmerken –
zwart wit denken
Een persoon die slechte gedragingen stelt = intrinsiek slecht
Een persoon die goede gedragingen stelt = intrinsiek goed
o Telelensreflex = veel zien van heel weinig en dat zonder context
Meestal het schokeffect van een misdaad zien
1
, Bv. Media schenkt enkel aandacht aan geweldsmisdrijven met dodelijke
afloop – er wordt een groot aantal aan berichten omtrent dat soort misdrijven
verspreid – dit wekt een beeld op dat zulke misdrijven zich in grote aantallen
afspelen
Aandacht voor de straf
o Bv. Is de straf voldoende?
o Vaak discussies over in de alledaagse beelden
Aandacht voor bepaalde groepen
o Heel typerend dat er vaak wordt gefocust op bepaalde groepen
o Vaak minderheden en jongeren – individuen afkomstig uit subculturen
Media en publieke verontwaardiging
o Vaak op een verontwaardigende, afkeurende manier gesproken over criminaliteit
Ernst van criminaliteit hangt af van
A) Belang van geschonden norm
o Hoe verkeerd is het?
B) Aard van slachtofferschap
o Zijn er wel of geen doden/wel of geen gewonden? Betreft het een slachtofferloos
misdrijf?
C) Aard en zwaarte van de ‘juiste’ reactie, dan wel de straf
1.2. Strafrechtelijke definities van criminaliteit
Criminaliteit = wat in het strafwetboek staat
o De strafbaarstelling zoals we ze terugvinden in de wetgeving
o Criminaliteit komt mede tot stand als gevolg van juridisch-politieke
besluitvormingsprocessen
Strafrechtelijke definitie en rol van het overheidsoptreden = processen van criminalisering en
decriminalisering
o Hoe wordt er gecriminaliseerd? Wat wordt er gecriminaliseerd?
Criminalisering = proces dat tot gevolg heeft dat bepaalde gedragingen het
etiket ‘crimineel’ opgestempeld krijgen
Gedragingen die strafrechtelijk beteugeld kunnen worden
Primaire criminalisering = strafbaarstelling, wat we in het
strafwetboek terugvinden
o Strafrecht op papier
Secundaire criminalisering = het optreden van de instellingen die
betrokken zijn bij de strafrechtelijke handhaving, dus opsporing,
vervolging, berechting en bestraffing
o Strafrecht in actie
Duidelijke kloof aanwezig tussen primair en secundair
o Hoe wordt er gedecriminaliseerd? Wat wordt er gedecriminaliseerd?
Decriminalisering = proces dat tot gevolg heeft dat bepaalde gedragingen
niet langer dat etiket ‘crimineel’ opgestempeld krijgen
Gedragingen die niet langer strafrechtelijk beteugeld kunnen worden
Waarom (de)criminaliseren? Drie perspectieven
o Consensus
In de samenleving is er een mate van onderlinge consensus/overeenkomst
over welke gedragingen afgekeurd moeten worden en dus ook welke er in het
strafwetboek moeten worden opgenomen
Gaat uit van geïntegreerde samenleving waarbinnen individuen het eens zijn
over wat goed en wat kwaad is
Mensen kijken op vrij gelijke mate naar gedragingen die
afkeurenswaardig zijn
Onderliggende opvattingen gaan weerspiegelen
2
, Criminalisering vindt plaats op een vrij probleemloze manier
Cf. Emile Durkheim = strafbaarstellingen als weerspiegeling van het
collectieve bewustzijn
Staat = instrument om gedeelde moraal tot uitdrukking te brengen
Strafwetgever = slechts vertaler van gemeenschappelijke
onderschreven waarden
o Pluralisme
Men kijkt naar de samenleving als een geheel van verschillende groepen, met
uiteenlopende opvatting, waarden en belangen
Groepen gaan uiteenlopende perspectieven en denkbeelden ontwikkelen over
de opvattingen rond criminaliteit
Vb. Jongeren VS Ouderen – verschillende politieke groepen
Groepen zijn het wel eens over de manier/methode, MAAR onenigheid
omtrent de inhoud zelf
Over de materiële strafrechtsregels bestaan meningsverschillen
Groepen kunnen botsen over wat criminaliteit hoort te zijn
Strafbaarstellingen is niet evident
o Conflict
Regels worden gezien als uitkomsten van strijd of van conflict tussen groepen
met verschillende opvattingen
Groepen met meeste macht leggen in regels vast wat wel en niet in
hun belang is en wat daarom strafbaar is of niet
Strafrechtsregels zijn het gevolg van macht en worden opgelegd uit
het oogpunt van het eigen belang van de machthebbenden
Structuren, procedures worden in vraag gesteld
Samenleving is fundamenteel onrechtvaardig georganiseerd
Strafrecht blijft eens en voor altijd een machtsinstrument
Strafwetboek = instrument van de onderdrukkers, om bepaalde groepen in de
samenleving te onderdrukken
Processen van criminalisering en decriminalisering worden gezien als
instrumenten van de heersende klassen
Deviantiesociologie en aandacht voor strafbaarstelling – Sociale reactietheorieën Labelingtheorie
David Bekker
Deviantiesociologie en proces van etikettering
o Reacties staan centraal, met strafbaarstelling als een belangrijke vorm van
reageren)
GEVOLG = verschuiving van individu naar instellingen
o Etiketten ontstaan en worden gekleefd op personen
o Criminaliteit gaat over het toepassen van etiketten
De criminaliteit ontstaat niet zomaar
Complexiteit van causaliteitsvraagstuk
o Er werd aanvankelijk slechts gekeken naar externe oorzaken van
criminaliteit
o Ook kijken naar wijze waarop de labeling bijdraagt aan het ontstaan en toepassen van
criminaliteit
Reactie die zelf criminogeen kan zijn t.g.v. impact van stigmatiserende
stempel
Stigmatisering lokt een deviante reactie uit
Sociale controle-instellingen komen in het vizier
o Politie, justitie, … gaan om met deze definities en gaan die toepassen op bepaalde
groepen in de samenleving
3
, ‘Sociale groepen brengen deviantie tot stand door regels te formuleren die deviantie
opleveren als ze worden overtreden, en door die regels toe te passen op gedragingen van
bepaalde mensen en hen te bestempelen als buitenstaanders. Deviantie is daarmee geen
kenmerk van het gedrag van de betrokkene, maar eerder een gevolg van de reacties op
anderen. De afwijker (deviant) is iemand die met succes he etiket krijgt opgeplakt: afwijkend
gedrag is gedrag dat men zo noemt’ (Becker, 1963)
‘…older sociology tended to rest heavily upon the idea that deviance leads to social control. I
have come to believe that the reverse idea, i.e. Social control leads to deviance, is equally
tenable and the potentially richer premise for studying deviance in modern society’ (Lemert,
1967)
o Primaire deviantie = het overtreden van regels
o Secundaire deviantie = criminaliteit die ontstaat als reactie op de interventie na de
primaire deviantie
Sociale controle leidt tot deviantie
Door controlereacties uit te oefenen vanuit machtige posities, wordt deviant
gedrag uitgelokt
Morele verontwaardiging en morele kruisvaarders
Criminaliteit als ‘sociale constructie’
o Inhoud van criminaliteit wordt gemaakt door afspraken en conventies
o Inhoud van criminaliteit staat van nature niet vast
Wat we als criminaliteit zien, bepalen/benoemen we zelf – labelingtheorie
De rol van de media bij ‘deviance amplification’
o Verwijst naar het versterken van deviantie media = versterker
De rol van de ‘morele kruisvaarders
o Bepaalde individuen / groepen in de samenleving die op de barricades gaan staan om
bepaalde problemen in het oog te brengen pogen om andere groepen tot andere
inzichten te bewegen
Vb. Homohuwelijk, legaliseren van softdrugs, …
Cohen en ‘morele paniek’
Cohen (1942 - 2013)
o Auteur van Folk Devils and Moral Panics – The Creation of the Mods and Rockers
(1972)
2 jongerengroepen = modernere VS rockers – 2 groepen die heel erg in het
oog springen
o ‘To point to the complexities of the relationship between social objects and their
interpretation is ...the whole point of studying deviance and social control’ (Cohen
2002)
Morele paniek = elkaar versterkende en disproportionele reacties van de media, politici &
publiek op deviante verschijnselen die worden ervaren als bedreigend of zelfs ondermijnend
voor maatschappelijke waarden en belangen
o Bestudeert hoe confrontatie tussen groepen in de rechtbank en in de media beleefd
wordt en uitvergroot wordt
GEVOLG = morele paniek
Hangt samen met de wijze waarop bepaalde problemen worden geïdentificeerd en worden
aangenomen door het publiek
Centrale boodschap
o Op het ene moment participeert hij met de jongeren
o Op het andere moment kijkt hij hoe het er in de rechtbank er aan toe gaat
o Op nog een ander moment kijkt hij wat de kranten erover zegt
Allemaal verschillende perspectieven waaruit eenzelfde zaak bekeken kan worden,
verschillende manieren om naar de werkelijkheid te kijken
4