Duidelijke en compacte samenvatting voor de lkt taal
25 vues 3 fois vendu
Cours
Kennisbasis Nederlands
Établissement
Avans Hogeschool (Avans)
Book
Basiskennis taalonderwijs
Wil jij ook een samenvatting waarin alle domeinen en doelen van de kennisbasis terugkomen, maar waar geen overbodige informatie instaat? Dan is deze samenvatting precies wat je zoekt. Deze samenvatting heeft een overzichtelijk opbouw per domein en onderdeel.
Deze samenvatting is gemaakt aan de ha...
Luisterdoelen: Luisterstrategieën Uitleg strategie
Iets te weten willen Intensief luisteren Naast de grote
komen lijn, ook details
willen begrijpen
Een bepaald gevoel Globaal luisteren Luisteren om de
willen ondergaan rode draad eruit
te halen
Zich een mening willen Kritisch luisteren Luisteren om
vormen feedback te
geven op de
inhoud
Een bepaalde handeling Gericht luisteren Luisteren om
willen uitvoeren specifieke
informatie te
vinden
Spreekdoelen en spreekstrategieën
Spreekdoelen:
Amuseren -> De ander vermaken
Informeren -> De ander informatie geven over jouw ervaring
Instrueren -> De ander instructies geven
Overtuigen -> Betogen
Spreekstrategieën:
Oriënteren op het doel van de spreektaak
Oriënteren op het onderwerp
Oriënteren op het soort spreektaak
Oriënteren op de gesprekspartner/het publiek
Oriënteren op het reflecteren, monitoren en evalueren van de spreektaak
Sociale taalfuncties
,Worden ook wel de communicatieve taalfuncties genoemd.
Zelfhandhaving: (zinnen als: “Ik wil limonade!” of “Dat is van mij.”)
Zelfsturing: (zinnen als: “Nu ruim ik mijn speelgoed op.” of “Ik ga een koekje
pakken.”)
Sturing van anderen: (zinnen als: “Nu ben jij de tikker.” of “Jij moet nu wat
zeggen.”)
Structureren van het gesprek: (zinnen als: “mag ik nu wat zeggen?”
Cognitieve taalfuncties
Je gebruikt taal als hulpmiddel om je gedachten te ordenen en greep te krijgen op
de werkelijkheid. Worden ook wel de conceptualiserende taalfuncties genoemd.
Er zijn 3 cognitieve taalfuncties:
Rapporteren: Je doet verslag aan iets wat in de werkelijkheid voorkomt. Je
hebt iets meegemaakt of gezien en je vertelt erover. Daarbij kun je dingen
benoemen, etiketteren, beschrijven of vergelijken.
Relateren: Een wat complexere taalfunctie. Je bewerkt de gebeurtenis door
een extra denkstap in te bouwen. Je zet gebeurtenissen in chronologische
volgorde, je trekt conclusies, je legt relaties tussen middel-doel of je doet een
voorstel om een probleem op te lossen.
Projecteren: Een nog lastigere taalfunctie. Je probeert je te verplaatsen in de
gedachtes of de gevoelens van een ander.
Taalverwerving
Een kind verwerft taal aan de hand van de volgende aspecten:
Niveau Regels voor
Fonologisch Uitspraak
Morfologisch Opbouw van woorden
Syntactisch Volgorde van woorden
Semantisch Betekenis
Pragmatisch Gebruik
Orthografisch Spelling
, Theorieën over taalverwerving:
Creatieve constructietheorie: theorie over het ontstaan van taal
waarbij men ervan uitgaat dat kinderen taal niet simpelweg imiteren, maar
zelf over een aangeboren taalleervermogen beschikken waarmee ze op
een creatieve manier zinnen kunnen bouwen.
Interactionele benadering: theorie over het ontstaan van taal waarbij
men enerzijds het belang van een aangeboren taalleervermogen
beschrijft, maar anderzijds benadrukt dat het taalaanbod van de omgeving
en de interactie tussen kinderen en moedertaalsprekers belangrijk is bij
het leren van taal.
Taalontwikkelingsfasen
In de moedertaalverwerving zijn de volgende fasen te onderscheiden:
Prelinguale fase:
Huilen (0-6 weken)
Vocaliseren (6-20 weken) -> zelf klanken produceren (klinkers of
vocalen)
Vocaal spel (4-6 maanden) -> klanken gevarieerder en verschillen in
toonhoogte, luidheid en duur (ook medeklinkers en andere klanken)
Brabbelen (vanaf 7 maanden) -> klankgroepen zonder betekenis
Linguale fase:
Vroeglinguale periode: periode die loopt van 1 tot 2,5 jaar en bestaat
uit de fasen van de éénwoordzin, tweewoordzin en de meerwoordszin.
Differentiatiefase: periode die loopt van 2,5 tot 5 jaar waarin de
taalontwikkeling op alle niveaus van de taal veel gedifferentieerder wordt.
Kinderen leren veel nieuwe woordsoorten en de woordenschat breidt zich
uit.
Voltooiingsfase: periode die loopt van 5-9 jaar. Alle processen die in de
vorige fasen zijn begonnen, worden nu verder opgebouwd. Aan het eind
van deze periode beheerst een kind de taal op dezelfde manier als een
volwassene. Er is alleen verschil in de grootte van de woordenschat.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rosalieroelofs2003. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.