Ontwerpmethodiek 1.1
DEEL 1: ONTWERPTHEORIE
- Algemene inleiding lezen P. 1
- De verschillende methoden van ontwerpmethodiek kennen en kunnen benoemen. P. 5
Crea viteit = de kunst om patronen, gewoonten en zekerheden te doorbreken. Crea viteit is het creëren van iets nieuws dat
nu g en verassend is.
Model van Triple Diamond
In een ontwerpproces zijn er volgende fases:
1. Analyse van opdrachtstelling ontwerpvraag
(Analyse = onderzoek naar ruimtelijke context, doelgroep, func es.. om de
ontwerpvraag scherper te krijgen + gra sch weer te geven) OF (ontdekken
(discover))
2. Ontwerpvorming van ontwerpvraag → concep dee
(Ontwerpvorming = door de gegevens uit de analyse komt men tot een concep dee
en het proces + concept worden doelgericht gecommuniceerd) OF (ontwerpen
(design))
3. Uitwerking van concep dee → de ni ef ontwerp
(Uitwerking = het concep dee ergonomisch, construc e, technisch en nancieel
uitwerken tot een uitvoering klaar geheel met aandacht voor materialen, kleuren,
texturen)
OF (ontwikkelen (develop))
Brainstorm = een crea viteitstechniek met als doel snel, veel nieuwe ideeën over een bepaald onderwerp te genereren. Het
waardeoordeel over de ideeën wordt uitgesteld totdat alle ideeën zijn opgesomd.
GPS Brainstorm methode:
Stap 1: Ideeën genereren Stap 2: Ideeën selecteren Stap 3: Ideeën uitwerken
Associa eve beelden:
Materiele beelden (visueel, audi ef, audiovisueel), hal eelden, mentale beelden, deels subjec eve deels objec eve beelden,
archetypische of mythologische symbolen, denkbeelden, verbale beelden, uitdrukkingen met “beeld” in afgeleide betekenis.
Moodboard = de weerspiegeling van al je ideeën: gee jouw favoriete kleuren weer, welke sfeer jouw ontwerp zal uitstralen en
welke elementen in het oog springen.
Als je moodboard bedenkt is het met dingen die je inspireren → rode draad verschijnt. Je zal ook een bepaalde kleur en een
vormentaal op de voorgrond zien verschijnen.
,DEEL 2: VORMTHEORIE
2.1 Vorm
- De conceptuele, visuele en rela onele elementen van de vorm kennen en kunnen
benoemen aan de hand van een voorbeeld. P. 17
- De basisvormen kennen en kunnen benoemen en beschrijven aan de hand
van een voorbeeld. P. 34
- De vormcontrasten kennen en kunnen benoemen aan de hand van een voorbeeld. P. 46
2.1.1 De conceptuele elementen van de vorm
Zijn elementen die niet zichtbaar zijn, behalve voor de geest (het brein).
• Punt
Duidt een posi e in de ruimte aan.
Hee geen dimensie (geen lengte, breedte of diepte).
Is sta sch, centraliserend en rich ngloos.
Kan dienen om:
- Twee uiteinden van een lijn aan te duiden
- Kruising van twee lijnen aan te duiden
- Samenkomen van lijnen in de hoek van vlak/volume te accentueren
- Middelpunt van een veld te bepalen
Posi e in de ruimte: laat aanwezigheid voelen in visueel veld door rust, beweging en spanning.
Vormen met dezelfde karakteris eken: cirkel, cilinder en bol. (in 3D)
• Lijn
Is een punt in beweging.
Hee een lengte (geen breedte of diepte)
Lijn beschrij een pad van een punt in beweging.
Is capabel tot visuele expressie, rich ng, beweging en groei.
Kan dienen om:
- Visuele elementen te verbinden/te linken
- Visuele elementen te ondersteunen
- Visuele elementen te omgeven
- Visuele elementen te scheiden
Oriënta e: een lijn bepaalt de toestand van rust en evenwicht, onrust en dynamiek.
• Vlak
Lijn in beweging, tegengesteld aan lengterich ng
Hee een lengte en breedte (geen diepte)
Omtrek is het eerste iden ca emiddel van een vlak
Kleur, patroon, textuur beïnvloed z’n gewicht en stabiliteit.
Ruimtebepalend of begrenzing van een volume.
Creëren van 3D volume, massa en ruimte.
In de architectuur drie types van vlakken:
- Het plafondvlak
- Het muurvlak
- Het grondvlak
, • Volume
Een vlak bewogen in de rich ng, tegengesteld aan z’n eigen rich ng.
Volume bestaat uit:
- Punten waar verschillende vlakken samenkomen
- Lijn of hoeken waar twee vlakken mekaar raken
- Vlakken of oppervlaktes die de grenzen van het volume a akenen
Kan MASSA (ruimte-innemend) of LEEGTE (ruimte-omschrijvend) zijn.
• Ruimte en jd
Tijd: beweging
Tijd: een herhaling in de jd, verloop
Tijd: niet terug te keren in de jd, (door verwering materiaal)
Tijd: jdsduur, (bv. ijs dat smelt), jds p/verschijnsel, jdsopname
2.1.2 De visuele elementen van de vorm
• Omtrek
Alles wat zichtbaar is hee een omtrek en levert hiermee het beste iden ca emiddel van
onze waarneming.
In 2D hee een vorm steeds dezelfde omtrek.
In 3D kan een vorm op papier verschillende omtrekken hebben ook al gaat het steeds om
hetzelfde gegeven.
Omtrek = steeds een vlakke vorm → verschillende variëteiten:
Geometrische, organische, rec lineair, onregelma g, handma g, ongelukje
• Afme ngen
Is de fysieke dimensie van lengte, breedte en diepte van een vorm.
• Schaal
Is bepaald door z’n afme ngen in rela e tot andere vormen in dezelfde context.
• Kleur
Kleur maakt dat een vorm zich onderscheidt van zijn achtergrond.
In 2D zijn alle kleuren van het spectrum plus zwart, wit en grijstonen.
In 3D kan kleur ook ar cieel zijn. Natuurlijk is de kleur van het materiaal, ar cieel is een deklaag met verf of een
andere methode.
Kleur is een fenomeen van licht en visuele percep e. Kleur beïnvloedt de visuele
zwaarte van een vorm.
• Textuur
Refereert naar de oppervlaktegesteldheid van een vorm (vlak, gedecoreerd, ruw, glad…) → gee diepte
In 3D → oppervlaktekarakter van het materiaal waaruit het design gemaakt is. Bepaald ook de graad van lichtre ec e
van het oppervlak van een vorm.
, 2.1.3 De rela onele elementen van de vorm
• Rich ng
De rich ng hangt af van hoe hij georiënteerd is ten opzichte van de kijker, het visueel veld of
andere vormen vlakbij.
In 3D kan de rich ng van een vorm slechts getekend zijn indien men meer dan één aanzicht
bespreekt.
• Posi e
De posi e van een vorm is alleen in rela e met het visueel veld of de structuur
gekend.
In 3D is de posi e van bv. Een punt bepaald t.o.v. voor-, achter-, boven-, onder-
en zijkanten van de imaginaire kubus.
• Ruimte
Alle vormen nemen ruimte in of laten ruimte vrij. Zo
spreekt men in 2D van posi eve en nega eve vormen.
Posi eve vormen zijn de vormen die ruimte op het blad
innemen. Nega eve vorm is de ruimte die overblij , omgeven door de posi eve vormen. Zo spreekt men ook van
vormrestvorm.
In 3D spreekt men van massa of leegte. Massa is ruimte-innemend, compact, spreekt de tastzin aan en kan ontstaan zijn
door subtrac ef of addi e. Leegte of een ruimteomschrijvende vorm snijdt een vorm uit de lucht en omsluit een
ontastbaar lichaam.
• Zwaartekracht
In 2D is ze niet waarneembaar maar psychologisch. In 3D is ze werkelijk en
hee ze een constant e ect op de stabiliteit van ons design.
2.1.4 De construc eve elementen van de vorm
Construc eve elementen zijn typisch voor 3D-vormen. Hebben sterke structurele kwaliteiten en zijn belangrijk voor het
begrijpen van geometrische volumes. Worden gebruikt om de componenten van 3D-vormgeving aan te duiden.
De kubus (= ideaal volume) omdat alle hoekpunten en hoeken 90° zijn, alle vlakken glad en iden ek in lengte en breedte zijn.
Kubus hee geen rich ng en geen schaal..
➔ Deze de niëren: 8 hoekpunten, 12 hoeken van 90° en 6 iden eke vlakken (vierkanten).
1. Hoekpunten = waar verschillende vlakken samenkomen tot een conceptueel punt,
ontstaat een hoekpunt. Deze hoekpunten kunnen naar binnen of naar buiten
geprojecteerd worden.
2. Hoek = waar twee niet-parallelle vlakken samengebracht worden langs een conceptuele
lijn, ontstaat een hoek. Ook hoeken kunnen naar binnen of buiten geprojecteerd
worden.
3. Vlak = een conceptueel vlak dat fysisch aanwezig is wordt een oppervlakte. Vlakken zijn
externe oppervlakten die een volume bepalen.