1
TEKSTEN POLITIE
EEN KLEINE GESCHIEDENIS VAN DE HUIDIGE ORGANISATIE VAN HET BELGISCHE POLITIEWEZEN (1)
HET RAPPORT VAN DE BENDE-COMMISSIE
Waarom bleven de misdaden van de Bende van Nijvel onopgelost?
Ongewone, wellicht politieke, karakter van de bedoelde misdaden
Groot wantrouwen tussen de onderzoekers onderling en tussen de onderzoekers en de magistraten
Het feit dat de politiediensten en de inlichtingendiensten vaak hun eigen belang boven het algemeen belang hebben
gesteld
Het gebrek aan de nodige middelen om weerwerk te kunnen bieden aan de georganiseerde misdaad
Het onoordeelkundig gebruik van informanten
Onbestaande communicatie binnen en tussen de politiediensten en de magistratuur als gevolg van hun uiteenlopende
bestuurlijke en interne organisatie
De gebrekkige leiding over het onderzoek
In het arrondissement Nijvel werd de onderzoeksrechter sterk gedomineerd door de Procureur des Konings zonder dat
de hogere gerechtelijke overheid ten gunste van hem ingreep
Het lage peil en de geringe organisatie van de wetenschappelijke politie
De anonieme bedreigingen van onderzoekers en hun gezin
Zulke problemen als onvoldoende aandacht voor de democratische instelling van de politie
De lacuneuze structurering van de bijzondere instanties en eenheden
Het juridisch vacuüm waarin het opsporingswerk zich op het niveau van de politie bevindt
Gevolg hiervan: de politiediensten zitten fundamenteel onevenwichtig in elkaar.
De organisatie en werking van de politiediensten:
In geen jaren een samenhangend beleid gevoerd, voorgestelde maatregelen zijn vaak niet of half uitgevoerd
Ongelijk verdeelde aandacht: de rijkswacht kreeg het volle pond, de gerechtelijke politie werd mondjesmaat bedeeld en
de gemeentepolitie kwam nauwelijks aan haar trekken
Op vlak van organisatie vertoonde de gerechtelijke politie een gebrek aan samenhang
Op vlak van bemanning en uitrusting was de gerechtelijke politie ver achtergebleven bij de rijkswacht
De hoofdcommissarissen van de gerechtelijke politie hadden zeer veel macht over hun brigade en konden zich
makkelijk onttrekken aan externe controle
De rijkswacht was een militair politiekorps en had een zeer grote onafhankelijkheid: controle op dit korps was
onbestaande
De rijkswacht beschikt met het centraal bureau voor de opsporingen (CBO) over een prima centraal geleid
informatiecentrum
Structurele kant van het probleem: zeer uitlopende diensten die in zeer verschillende zeggenschapsverhoudingen
verkeren
Persoonlijke kant van het probleem: er heerst een belangentegenstelling
Verhouding tussen rijkswacht en gerechtelijke politie: het is verkeerd om de BOB los te haken uit de rijkswacht
Rijkswacht wilde een onderscheid make tussen recherche en opsporing
Uitvoering van gerechtelijk politiewerk: toenemende rechtspraak (wettelijke regeling met betrekking tot informatie en
infiltratie)
Vraagstuk van anonimiteit van informanten
Technische en administratieve infrastructuur: kwaliteit ondermaats
,2
De organisatie en werking van de inlichtingendiensten:
Onderscheid tussen politiediensten en inlichtingendiensten was minder vanzelfsprekend dan de Commissie
suggereerde: vandaag de dag wordt er door politiediensten inlichtingenwerk gedaan + in democratie en rechtsstaat zijn
er zowel argumenten pro als contra voor het invoeren van deze splitsing
Veiligheid houdt zich pas bezig met een zaak wanneer er sprake is van een extreemlinkse of extreemrechtste beweging
Veiligheid heeft zich passief gedragen en had geen vruchtbare inbreng in het onderzoek naar de daders
Veiligheid was niet gebonden aan een officiële code, laat staan aan strikte regels, de uitwisseling van gegevens was
mysterieus
Bestuur van de Criminele Informatie (BCI) is in 1988 opgeheven
De voorstellen van de commissie:
De drie bestaande politiediensten moesten behouden worden, maar territoriaal georganiseerd op het niveau van
gerechtelijke arrondissementen
Nationale politiediensten zijn geen superpolitie en vervullen in hoofdzaak een ondersteunende functie
Administratieve taakuitoefening wordt geplaatst onder leiding van de arrondissementscommissaris, bijgestaan door
een politieprefect
Gerechtelijke taakuitoefening wordt geplaatst onder leiding van de procureur des konings, bijgestaan door een
politieprefect
Arrondissementeel comité voor politiebestuur bestaande uit de arrondissementscommissaris, de procureur des
konings, de politieprefect, de districtscommandant van de rijkswacht, de commissarissen van de gemeentepolitie en de
hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie
Per arrondissement werd er ook een veiligheidscomité opgericht dat fungeerde als gespreksforum tussen bevolking,
gerecht en politie
Organisatie op civiele wijze: de verticaal hiërarchische en militaire structuur van de rijkswacht is disfunctioneel voor de
gerechtelijke opdrachten die zij dient uit te voeren
Inlichtingendiensten kregen duidelijkere bevoegdheden, verder moest het parlement zelf ook controle kunnen
uitoefenen op de werking van deze dienst
Bouw van een nationaal instituut van de criminalistiek: studiecentrum, nationaal laboratorium en recherche-
informatiecentrum
Proactieve gerechtelijke politieoptreden structureren met strakke regelgeving voor de omgang met informanten,
infiltratie en afluisteren van telefoons
Het moet mogelijk zijn om een nationaal magistraat aan te duiden die aan het hoofd staat van bijzondere nationale
politiediensten en verder om per geval een coördinerend magistraat te benoemen
Er heerst echter een kloof tussen de bevindingen en de voorstellen, er zijn nog enkele pijnpunten genoemd:
De integriteit van de politie- en inlichtingendiensten
De zeggenschap over en de taak van de rijkswacht
De verhouding tussen de magistratuur en de politiediensten
De organisatie, uitrusting en opleiding van de magistratuur
De interne organisatie en werkingn van de politiedepartementen
De rol van de gemeentepolitie bij de bestrijding en beheersing van criminaliteit
Veel problemen omtrent het voorstel inzake de coördinatie op het vlak van de uitvoering van de administratieve politietaak:
Arrondissementscommissaris niet bij machte om de taak adequaat uit te voeren
Er is een zeer ingrijpende herschikking van de zeggenschapsverhoudingen over de twee diensten nodig
Noch de verhouding van de arrondissementscommissaris tot de ministers van binnenlandse zaken en justitie werd
uitgewerkt, noch die tot de burgemeesters
Splitsing van het politie-apparaat in één opsporingsdienst en één dienst voor ordehandhaving
Vraagstuk over de rijkswacht: ze hebben een te grote autonomie en er is niet de aangreep geweest om constructieve
voorstellent te doen over onder andere de interne demilitarisering en democratisering
,3
DE REACTIE VAN DE TOENMALIGE REGERING: DE PINKSTERPLANNEN 1 EN 2
HET PINKSTERPLAN 1
Het Pinksterplan wordt een beleidsplan voor het politiewezen genoemd, het slaat op de (re)organisatie van het politieapparaat.
Een van de grootste problemen bleek namelijk de regeling en de realisering van de justitiële zeggenschap te zijn.
De concrete inhoud van het plan:
Officiële organisatie van vijfhoeksoverleg om op lokaal vlak afspraken te maken over politiebeleid en uitvoering ervan
Opstelling van een wet op de politiefunctie
Herwaardering van de functie van de gemeentepolitie
Overheveling van het beheer van de rijikswacht van de minister van defensie naar de minister van binnenlandse zaken
Gezag van de minister van justitie over de gerechtelijke politie + bevoegdheden van commissaris-generaal
Ondersteunende diensten van de verschillende politiekorpsen worden geïntegreerd in een gemeenschappelijk
dienstencentrum
Harmonisering van administratief en geldelijk statuut van de leden van de onderscheiden diensten
Oprichting van een parlementaire politiecommissie
De voorstellen van de regering gingen veel verder dan die van de Commissie + op bepaalde punten weken ze ook duidelijk af van
de voorstellen die al op tafel lagen. Ze ging straal voorbij aan het belangrijk voorstel van de Commissie om van de
arrondissementscommissarissen een spilfiguur in het politiewezen te maken. Er kwam wel een constructief voorstel met
betrekking tot de rijkswacht.
Bijzondere aandacht moet geschonken worden aan:
Maatregelen met het oog op de handhaving van de integriteit van de verschillende diensten, formulering van een
ethische code
Operationale (tactische) organisatie van de politiediensten werd onderbelicht
Moeilijke verhouding tussen de rijkswacht (BOB) en de gerechtelijke politie
Vraagstuk omtrent wat de regering op lange termijn met de kleine korpsen van gemeentepolitie voor had
Men moest met de beoordeling van dit plan nagaan of het plan een strategische potentie had, oftewel op lange termijn op een
dynamische manier een constructieve wending aan ontwikkelingen zou kunnen geven.
De uitgangspunten, doeleinden en zwaartepunten van het plan:
Plan om de legitimiteitscrisis waairn politie in 1985 waren gedompeld, te overwinnen
Antwoord bieden op de talrijke problemen die al voor 1985 waren gerezen
Uiting van een fundamenteel tekort van het gehele plan: er wordt geen probleemstelling uitgewerkt en dus ook geen
coherente antwoorden Pinksterplan is eerder een catalogus van maatregelen dan een strategisch plan
Van een veranderingsorganisatie was geen sprake: de betrokken instellingen speelden geen duidelijke rol
Uitgangspunten:
De algemene politiediensten en de inlichtingendienst moeten behouden blijven geen sprake van radicale
hervorming van het bestel, maar hiermee werd niet gezegd dat de verdeling van zeggenschap onaangetast blijft
Geen koppeling maken tussen de organisatie van het politiewezen enerzijds en de organisatie van het (voor)onderzoek
in strafzaken anderzijds
De ontkoppeling van het politievraagstuk en de kwestie van de inrichting van het strafrechtelijk vooronderzoek
Maar:
Regering is niet willen meegaan met de gedachte om een functionele scheiding in het politieapparaat door te voeren
Commissie stelde vast dat de wanverhoudingen tussen de rijkswacht en de gerechtelijke politie het onderzoek naar de
Bende van Nijvel duchtig parten hebben gespeeld.
, 4
Doeleinden:
Leiden tot een vergroting van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het (bestaande) systeem
o Voorstel over vorming van een gemeenschappelijk instituut voor informatica wees op de doeltreffendheid en
doelmatigheid door meer eenheid en samenhang op de desbetreffende gebieden te creëren
Controleerbaarheid en aanspreekbaarheid (accountability) te vergroten
o Controleerbaarheid en aanspreekbaarheid van rijkswacht zou door externe demilitarisering worden gediend,
net zoals de herstructurering van de gerechtelijke politie
Hiermee werd de eenheid bevorderd en wees men op de versterking van zeggenschap en de controle over het politieapparaat
op nationaal niveau.
Zwaartepunten:
Voorstel van de overheving van het beheer van de rijkswacht naar de minister van binnenlandse zaken onder de
gelijktijdige verlening van een bepaald medebeheer van dit korps aan de minister van justitie en zeker medebeheer van
de veiligheid van de staat aan de minister van binnenlandse zaken
Modernisering van de gemeentepolitie om in bovengemeentelijke zones te organiseren waardoor gezag van
burgemeesters en gemeenteraden verdwenen men wou onevenwicht juist ongedaan maken met dit plan!
Gevolgen:
De belangrijke vereenvoudiging van de zeggenschap over het belangrijkste politiekorps van het land
Verzuiling die gegroeid is
Relatie tussen rijkswacht en gerechtelijke politie opnieuw bepalen door verhouding
De uitvoering van het plan na 1 jaar:
Positieve punten
o Verschillende wetsontwerpen (over de regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten, wijzing
van de gemeentewet, wet op de gerechtelijke politie inzake de harmonisering van de bevoegdheden tot het
opstellen van processen-verbaal, wetsontwerp op de politiefunctie) er waren al onderwerpen afgehandeld
over een wetgeving op particulier politiewezen, voorlopige hechtenis, hulppolitie en afluisteren van
telefoongesprekken
o Voorafgegaan aan zeer omstandige en zorgvuldige discussies (over de herziening van de gemeentewet,
herziening op de wet van de rjkswacht, statuut van rijkswachtpersoneel, herziening van de wetgeving van
gerechtelijke politie
o Discussieteksten over de wet op de veiligheid van de staat, de reorganisatie van laboratoria van de
gerechtelijke politie en de oprichting van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek
Negatieve punten
o Belangrijke positieve punten zijn nog niet tot de ontwikkeling gekomen (bv. de harmonisering van het statuut
van de politiemensen bij de verschillende diensten, de oprichting van een gemeenschappelijk dienstencentrum
en de organisatie van het strafrechtelijk onderzoek)
o Bestaande controlemechanismen hebben gefaald
o Nieuwe controle-orgaan wordt belast met volkomen tegenstrijdige taken
o Voorontwerp van politiefunctie ging niet ver genoeg (bv. dwangmiddelen en uniforme manieren)
o Poging tot (her)codificatie had moeten leiden tot integratie van de 3 basiswetten, nu zijn er 7 basiswetten
o Fundamentele problemen waren onaangeroerd gebleven
o Reorganisatie van de rijkswacht: rijkswzcht mocht enkel in eerstelijn optreden waar de gemeentepolitie het
niet kan, er was geen sprake van een samenhangend politiebeleid en van een samenhangend samenstel van
politiediensten lange-termijn-perspectief mankeerde
Vraagstukken
o Modernisering van de gemeentepolitie: in hoeverre zou het gezag van de lokale overheid het kunnen
waarmaken als gevolg van de afbouw van haar rol in het beheer van de politie?
o Kunnen de diensten nog adequaat zijn in het uitoefenen van gezag op hun leden?