In deze samenvatting staan de onderstaande hoofdstukken weergeven:
11: Koolhydraten
12: Lipiden en celmembranen
13: Membraan kanalen en pompen
16: Glycolyse en gluconeogenese
17: De citroenzuurcyclus
18: Oxidatieve fosforylatie
20: De Calvin cyclus en de pentose fosfaat pathway
22: Vetzuur metaboli...
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 11 Koolhydraten....................................................................................................................6
Introducte..........................................................................................................................................6
11.1 Monosachariden zijn de simpelste koolhydraten.......................................................................6
11.1.1 veel voorkomende suikers bestaan in cyclische vorm.........................................................7
11.1.2 Pyranose en furanose ringscans veronderstellen verschillende conformates....................8
11.1.3 Glucose is een reducerend suiker........................................................................................8
11.1.4 Monosachariden zijn verbonden met alcoholen en aminen via glycosidebindingen...........9
11.1.5 Gefosforyleerde suikers zijn sleutel tussenproducten die worden gebruikt voor de
opwekking van energie en biosynthese..........................................................................................9
11.2 Monosachariden zijn gebonden om complex koolhydraten te vormen.....................................9
11.2.1 Sucrose, Lactose en Maltose zijn de meest voorkomende disachariden...........................10
11.2.2 Glycogen en Starch zijn voorraad vormen van glucose......................................................10
11.2.3 Cellulose, een structureel component van planten, os gemaakt van ketens van glucose. 10
11.3 Koolhydraten kunnen worden verbonden met eiwiten om glycoproteïnen te vormen..........11
11.3.1 Koolhydraten kunnen worden verbonden met eiwiten door asparagine (N-linked) of door
serine of threonine (O-linked) residuen........................................................................................12
11.3.2 Het glycoproteïne erythropoietn is een vitaal hormoon...................................................12
11.3.3 Proteoglycanen, samengesteld uit polysachariden en eiwiten, hebben belangrijke
structurele rollen..........................................................................................................................13
11.3.4 Proteoglycanen zijn belangrijke componenten voor kraakbeen........................................13
11.3.5 Bloedgroepen zijn gebaseerd op eiwit glycosylate patronen............................................14
11.4 Lectnen zijn specifeke koolhydraat-bindende eiwiten...........................................................14
11.4.1 Infuenza virus bind aan siaalzuurresiduen........................................................................14
Hoofdstuk 12 lipiden en celmembranen..............................................................................................15
Introducte........................................................................................................................................15
Gemeenschappelijke kenmerken onderbouwen de diversiteit van biologische membranen......16
12.1 Vetzuren zijn de belangrijkste bestanddelen van veten..........................................................17
12.1.1 Vetzuur namen zijn gebaseerd op hun ouderlijke koolwaterstofen.................................17
12.1.2 Vetzuren variëren in keten lengte en mate van onverzadiging..........................................17
12.2 Er zijn 3 gemeenschappelijke typen van membraan veten......................................................18
12.2.2 Membraan veten kunnen koolhydraten bevaten............................................................20
12.2.3 Cholesterol is een vet op basis van een steroïde nucleus..................................................21
12.2.4 Archaeële membranen zijn gebouwd uit esterveten met vertakte ketens.......................21
1
, 12.2.5 Een membraan vet is een amfpathisch molecuul dat een hydrofele en een hydrofobe
helf bevat....................................................................................................................................22
12.3 Fosfolipiden en glycolipiden vormen gemakkelijk bi-moleculaire sheets in waterige media....22
12.3.1 Lipide blaasjes worden gevormd door fosfolipiden...........................................................23
12.3.2 Lipide bilayers zijn zeer ondoordringbaar voor ionen en de meeste polaire moleculen....23
12.4 Eiwiten voeren de meeste membraan processen uit..............................................................24
12.4.1 Eiwiten geassocieerd met de lipide bilayer in een verscheidenheid van manieren..........24
12.4.2 Eiwiten hebben interactes met membranen op verschillende manieren........................25
12.4.3 transmembrane helixen kunnen accuraat worden voorspeld aan de hand van de
aminozuur sequente....................................................................................................................27
12.5 Veten en vele membraan eiwiten difuseren snel in de plane van het membraan................28
12.5.1 Het vloeistof model laat zijdelingse beweging toe maar geen rotate door het membraan
......................................................................................................................................................29
12.5.2 Membraan vloeibaarheid is gecontroleerd door vetzuur composite en cholesterol
inhoud..........................................................................................................................................29
12.5.3 Vet vloten zijn sterk dynamische complexen gevormd tussen cholesterol en specifeke
veten...........................................................................................................................................30
12.5.4 Alle biologische membranen zijn asymmetrisch................................................................31
12.6 Eukaryotsche cellen bevaten compartmenten gebonden door interne membranen............31
Hoofdstuk 13 Membraan kanalen en pompen.....................................................................................33
Introducte........................................................................................................................................33
De expressie van transporters defnieert grotendeels de metabolische actviteiten van een
gegeven celtype............................................................................................................................33
13.1 De transport van moleculen door een membraan kan actef of passief zijn.............................34
13.1.1 Veel moleculen hebben eiwit transporters nodig om het membraan te passeren............34
13.2 Twee families van membraan eiwiten gebruiken ATP hydrolyse om ionen en moleculen door
het membraan te pompen...............................................................................................................34
13.2.1 P-type ATPase koppelt fosforylering en conformateve veranderingen aan pomp
calciumionen over membranen....................................................................................................35
13.2.2 Digitalis remt specifek de Na+ -K+ pomp door zijn defosforylate te blokkeren.................37
13.2.3 P-type ATPase zijn evolutonair geconserveerd en spelen een wijde breedte aan rollen. .37
13.2.4 Multdrug resistente benadrukt een familie van membraanpompen met ATP-bindende
cassete-domeinen.......................................................................................................................38
13.3 Lactose permease is een archetype van secundaire transporteurs die één
concentrategradiënt gebruiken om de vorming van een andere te bewerkstelligen......................40
13.4 Specifeke kanalen kunnen snel ionen over membranen transporteren..................................41
2
, 13.4.1 Actepotentes worden gemedieerd door transiënte veranderingen in Na + en K+
permeabiliteit...............................................................................................................................41
13.4.2 De structuur van een potassium ionkanaal is een archetype voor vele ionkanaal
structuren.....................................................................................................................................43
13.4.3 De structuur van het potassium ion onthuld de basis van ion specifteit..........................43
13.4.4 De structuur van het potassium ionkanaal legt zijn snelle tempo van transport uit..........45
13.4.5 Verstoring van ionkanalen door mutates of chemicaliën kan mogelijk levensbedreigend
zijn................................................................................................................................................46
13.5 Gap junctons (spleet overgangen) maken het mogelijk dat ionen en kleine moleculen
stromen tussen communicerende cellen..........................................................................................46
13.6 Specifeke kanalen verhogen de doorlaatbaarheid van sommige membranen naar water......47
Hoofdstuk 16 Glycolyse en gluconeogenese........................................................................................48
Introducte........................................................................................................................................48
Glucose is gegenereerd van dieet-koolhydraten..........................................................................48
Glucose is een belangrijke brandstof voor de meeste organismes...............................................48
16.1 Glycolyse is een energie-conversie pathway in vele organismen.............................................49
16.1.1 Hexokinase houdt glucose vast in de cel en begint met glycolyse.....................................50
16.1.2 Fructose 1,6- bifosfaat is gegenereerd van glucose 6-fosfaat............................................51
16.1.3 Het 6-carbon suiker is gesplitst in twee 3-carbon fragmenten..........................................51
16.1.4 Mechanisme: Triose fosfaat isomerase herstelt een driedelig koolstofragment..............52
16.1.5 De oxidate van een aldehyde aan een zuur drijf de vorming van een verbinding met
hoog fosforyl-overdrachtspotenteel aan.....................................................................................53
16.1.6 Mechanisme: fosforylate is gekoppeld aan de oxidate van glyceraldehyde 3-fosfaat door
een thioester tussenproduct........................................................................................................54
16.1.7 ATP is gevormd door fosforyl overdracht van 1,3-bifosfoglcyerate...................................55
16.1.8. Extra ATP wordt gegenereerd met de vorming van pyruvaat...........................................55
16.1.9. NAD+ is geregenereerd van het metabolisme van pyruvaat.............................................56
16.1.10 Fermentates leveren bruikbare energie in de afwezigheid van zuurstof........................57
16.1.11 De binding site voor NAD+ is soortgelijk in vele dehydrogenase.....................................57
16.1.12 Fructose is geconverteerd in glycolytsche tussenproducten door fructokinase.............57
16.1.13 Galactose is geconverteerd in glucose-6-fosfaat.............................................................58
16.2 De glycolytsche route wordt strak gecontroleerd....................................................................58
16.2.1 Glycolyse in spiercellen is gereguleerd om aan de behoefe aan ATP te voldoen.............59
16.2.2 The regulate van glycolyse in de lever illustreert de biochemische veelzijdigheid van de
lever..............................................................................................................................................60
16.3 Glucose kan worden gesynthetseerd uit niet-koolhydraat voorouders...................................62
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maartenduursma. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.