Samenvatting Verlichting - colleges, boek en hoofdpunten primaire teksten
Belangrijke begrippen Letterkunde Verlichting
Tout pour ce livre (3)
École, étude et sujet
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Nederlandse Taal en Cultuur
Letterkunde van de Verlichting (LNX018B05)
Tous les documents sur ce sujet (5)
Vendeur
S'abonner
ambersouleymane
Avis reçus
Aperçu du contenu
Hoorcollege 1
Slide 3:
Felix Meritis (1788), vertaling = ‘Gelukkig door verdiensten’. Typisch hoe iets uit de Velrichting er uit
zou zien. Klassiek, grote ramen, et cetera. Geluk door hard te werken. Motto van dit koffiehuis
(Amsterdam). Oorspronkelijk dus een soort koffiehuis, waar mensen samen konden komen om te
praten over van alles (politiek, maatschappij, kunst, cultuur, et cetera).
Slide 4:
Gehoorzaal Felix Meritis. Mannen, vrouwen en zelfs kinderen mochten naar binnen. Was niet overal
zo, dus bijzonder. Waarschijnlijk elite (hoge burgerklasse): zie je wel aan de kleren. Mensen die actief
bezig waren met de inrichting van de staat (bestuur et cetera).
Slide 5:
Adriaan de Lelie, Voordracht over de anatomie door Andreas Bonn voor het departement der
Tekenkunde van Felix Meritis (1792). Je ziet hier al aan dat men toen al humor had: door onder andere
dat handje voor naakte man. Studie van het menselijk lichaam was ‘populair’. Zodat je beter voor
jezelf kon zorgen, maar ook voor de mensen om je heen. Hier mochten waarschijnlijk dus geen
vrouwen naar binnen (misschien te emotioneel uitdagend/niet nodig). Heel vaak gaat het om de
vraag: moeten we dit bestuderen met klassieke of modern wetenschappelijke kennis?
Slide 6:
Koffiehuizen in de achttiende eeuw. Mensen aan het schaken, alcohol drinken, discussie voeren. Lezen
samen was ontzettend belangrijk: je leest niet voor jezelf, maar voor zelfontplooiing, om een goede
burger te worden.
Slide 7:
Wat is verlichting? In die tijd waren mensen dus heel veel bezig met verheffing (zelfontplooiing). In de
18e eeuw zelf waren er mensen met deze vraag bezig (wat is verlichting?). In rederijkerskamers:
essaywedstrijden waar dit soort vragen aan bod kwamen. Ook: wat bepaalt god voor de mens en wat
bepaalt de mens zelf? In de verlichting werd die grens een stukje hoger getrokken: god stond steeds
verder weg van dit idee.
Slide 8:
Immanuël Kant (1724-1804). Antwoord op de vraag: wat is Verlichting? ‘VERLICHTING is de bevrijding
van de mens uit zijn onmondigheid, waaraan hij zelf schuld heeft. Onmondigheid is het onvermogen
zijn verstand te gebruiken zonder leiding van een ander. Deze onmondigheid is eigen schuld wanneer
de oorzaak ervan niet ligt in gebrek aan verstand, maar wel in gebrek aan moed en wilskracht, het
zijne te gebruiken zonder leiding van een ander. Heb de moed je eigen verstand te gebruiken! Sapere
aude! (= durf te weten) is aldus de kernspreuk van de Verlichting.’
Immanuël Kant wordt gezien als dé verlichtingsdenker. Er wordt dus vanuit gegaan dat
iedereen kan denken, maar nu is het aan jezelf om het ook te gebruiken en echt te doen. ‘Iedereen
heeft wel hersens gekregen, maar niet alle hersens werken even goed.’ Dit is echt de
verlichtingsgedachte: in principe kan iedereen het, maar er zit ook een emanciperend potentieel
achter. Op een gegeven moment ook kinderen, vrouwen, (oude) slaven konden hierbij horen. Je hebt
zelf de plicht om onder die onderdrukking uit te komen en jezelf te gaan ontwikkelen en daar waren
dus die koffiehuizen bijvoorbeeld voor! Empirische kennis was ook erg belangrijk: zelf dingen testen =
typisch verlichting (kennis toetsen).
Slide 10:
Ondertussen in Frankrijk. De ‘Philosophes’. ‘They … were above all critics, aiming to put human
intelligence to use as an engine for understanding human nature, for analysing man as a sociable
,being, and the natural environment in which he lived. Upon such understanding the foundations for a
better world would be laid.’ Roy Porter. The Enlightenment.
Wat is dan de definitie van verlichting = historische periode van 1650 (radicale verlichting
begint in 1650, maar de lange achttiende eeuw in 1670) tot 1830. Daarnaast ook: een culturele
filosofische stroming waarbinnen idealen als rationaliteit, kritiek en zelfkritiek en volksverheffing
centraal staan. Een Europese stroming, die op allerlei verschillende plekken in Europa verschillende
vormen aannam. In Frankrijk had je salons (in plaats van koffiehuizen): voor rijken (vooral dames). Op
plaatje leest een vrouw een werk van Voltaire. Net zoals in de koffiehuizen ging het niet alleen naar
cultuur op zich, maar stond allemaal in dienst van politiek en economie > werd uiteindelijk heel erg
belangrijk gevonden. Veel van die mensen (uit salons) werkten ook mee aan de encyclopedie (voor
toegankelijke burgers die konden lezen) > die mensen uit de salons wilden hun kennis toegankelijk
maken voor mensen die niet naar de salons konden komen.
Slide 11:
Verlicht mensbeeld. Heel belangrijk (kun je voor het hele college meenemen).
1. Ontwikkeling van de capaciteit van de rede. Wat kenmerkt menselijkheid: die capaciteit van
rede.
2. In combinatie met de zintuigen: empirisme. Niet pure rationaliteit, maar zelf dingen
waarnemen.
3. Autonoom subject. Subject is altijd onderhevig aan tijd, wereld, et cetera > maar subject is ook
het idee van Kant van diegene die in staat is na te denken, ethische keuzes te maken, et cetera
> omdat we een rede hebben zijn we een subject en je denkt dus over objecten. Autonoom
subject = iemand die zichzelf wetten kan opleggen, die zelf kan bedenken wat goed voor hem
is. Verstandig genoeg persoon om zichzelf te beperken, en weet waarom hij/zij dat doet.
4. Geloof in vooruitgang en maakbaarheid. Verlichtingsdenken wordt vaak bekritiseerd.
Verlichtingsdenker denkt dat we steeds vooruitgaan en dat komt door maakbaarheid
(iedereen heeft die capaciteiten, we gaan ervoor, als je het aanpakt komt je er wel).
5. Kritisch ten opzichte van bijgeloof, religie en tradities.
6. Nieuwe visies op menselijke uitingen van religie, politiek, wetenschap, filosofie en kunst.
Kritiek leidde tot hele nieuwe visies op allerlei gebieden (religie, kunst, wetenschap, et cetera).
Omdat er nu vooruitgang was geweest moesten we moderne wetenschap bekijken en niet
steeds teruggaan op de klassieken.
Slide 12:
De Nederlandse Republiek:
- Geen soeverein heerser. Niet tot 1815, in Frankrijk bijvoorbeeld wel. Dus daar had je een hele
aristocratische verlichting. Hier was de verlichting vanuit de middenklasse.
- Gewestelijke en lokale autonomie (= recht om zelf te bepalen wat je doet).
- Hoge mate van verstedelijking.
- Religieus pluriform, ‘omgangsoecumene’ (tolrerantie/verschillende godsdiensten). Nog steeds
veel verschillende religies.
- Toevlucht voor vrijdenkers. Nog steeds veel vrijdenkers.
- Voldoende fondsen voor kunst en wetenschap. Veel geld voor kunst en wetenschap.
- Florerend boekbedrijf. Boekbedrijf zat goed in elkaar > groot Europees netwerk.
Slide 13:
Idee van dit vak: verplaatsing in ‘hoe dachten die mensen in die tijd’ > historische tijd. Dit is waar
mensen zichzelf leren te disciplineren, zichzelf te beheersen.
Slide 15:
Tentamen 60%, over: hoorcollegestof, werkcollegeopdrachten en teksten. Moet voldoende zijn (5.5).
,Slide 16:
Onderzoeksopdracht 40%. Gaat nu om een auteur (niet gedicht). Moet voldoende zijn (5.5).
Slide 17:
Hoorcollegenotaten, werkcollegeopdrachten, peerfeedbackformulier (per week!). Moet voldoende
zijn (v).
Slide 18:
Werkcollegestof > voor het tentamen: bestudeer aan de hand van de vragen! Niet de hele tekst dus.
Slide 20:
Achttiende eeuw: buitenhuizen, 1781 Planetarium Elise Eisinga, 1780-1795 de patriotten. Historisch
overzicht: weinig monumentale dingen, vooral vergeleken met 16e en 17e eeuw. Niet hele grote
dingen, die je in souvenirshops kan kopen, waar Nederland heel erg bekend om is (zoals bijvoorbeeld
De Ruiter).
Slide 21:
, Blauwe stukken: geen Oranje aan de macht. Oranje stukken: wel een Oranje aan de macht. Rode deel:
invloed van Frankrijk neemt steeds meer toe en eindigt natuurlijk bij Napoleon. Strijd tussen
staatsgezindten en prinsgezindten gaat door, staatgezindten worden in de 18e eeuw de patriotten.
Heel veel continuïteit vanuit de 17e eeuw.
Slide 22:
1672 > rampjaar, Willem III stadhouder. Waarom punt 1670 gekozen? Rampjaar 1672. Wat gebeurde
er? Nederland werd door verschillende landen de oorlog verklaard, op een moment dat ze er zelf ‘niet
klaar’ voor waren. En toen werd een nieuwe stadhouder aangesteld. Willem III gevlucht, werd
teruggehaald en aangesteld als stadhouder. Pamflet: dode leeuw die ligt in een soort typische
voorstelling van een tuin; onderaan het pamflet muzieknoten. Republiek werd dus voorgesteld als een
soort tuin. Willem III heeft binnen Europa een heel belangrijke rol gespeeld, zat in meerdere plaatsen
van Europa. Heeft vooral een rol gespeeld in de oorlog tegen Frankrijk. Heeft verhinderd dat Frankrijk
alle macht in Europa zou krijgen.
Slide 23:
Willem III gaat vrij snel dood (1702). Dan heb je eerst een tweede stadhouderloze tijdperk (1702-
1747). In 1747: aanval van Frankrijk/Franse invasie tegen de Republiek > angst > vraag om een leider >
op dat moment wordt Willem IV aangesteld (= bijna hetzelfde proces als 1672: we hebben weer een
Oranje nodig). Willem IV was erg populair, maar legde in 1751 alweer het loodje. ‘Kleine’ Willem
wordt aangesteld als stadhouder en iemand anders regeert namens hem: die was niet populair en
daarom werd het weer een beetje ‘anti-Oranje’. Wat opvalt: volop aangeland in de pruikentijd (= ook
aanduiding achttiende eeuw). Associaties pruikentijd: negatief geconnoteerd-woord, staat voor ‘alles
wat uit Frankrijk kwam en wat door de Nederlanders als niet goed werd gezien’.
Slide 26:
Vierde Engelse oorlog 1780-1784 > slecht moment voor Nederland: stonden er financieel slecht voor.
Zorgde (dus die vierde Engelse oorlog) voor een hele heftige opkomst van de republikeinen. Uit deze
oorlog komt dus een anti-Oranje tendens voort.
Slide 27:
1795 > de Nederlandse Revolutie. Leeuw met Hollandse maagd = embleem. Waar staat die hoed voor:
vrijheid (Van Oldenbarnevelt had die hoed ook vaak bij zich). Die hoed wordt dus opnieuw ‘opgepakt’
voor de strijd van de Nederlandse republiek.
Slide 28:
Jan Saliegeest = aanduiding van de 18e eeuw, Jan Salie is een personage uit een kortverhaal: familie
met vier zonen die allemaal Jan heten, die in hun traditie handelen en leven. Jan Salie is het
tegenovergestelde en die zou staan voor de mentaliteit van de 18e eeuw.
Slide 30:
1815-1830 > Koninkrijk der Nederlanden. Oorlog van Napoleon loopt op een ramp uit in Rusland.
Nieuwe prins van Oranje wordt uit Engeland gehaald en gevraagd om koning van de republiek (>
koninkrijk) te worden. In 1815 eerste Koning der Nederlander, Koning Willem I (was stadhouder
Willem VI).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ambersouleymane. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.