Volledige samenvatting praktisch straf(proces)recht - 5e editie
Samenvatting Praktisch Straf(proces)recht 5e druk
Tout pour ce livre (45)
École, étude et sujet
Haagse Hogeschool (HHS)
HBO Rechten
Praktisch Strafrecht
Tous les documents sur ce sujet (7)
Vendeur
S'abonner
Sel1nE
Avis reçus
Aperçu du contenu
Straf(proces)recht
Hoofdstuk 8
Om iemand als verdachte aan te merken vereist art. 27 Sv:
• Er moeten feiten en omstandigheden aanwezig zijn die het vermoeden dat
iemand een strafbaar feit heeft gepleegd, rechtvaardigen (bv een aangifte,
getuigenverklaring of waarneming van bv een politieagent) (art. 27 lid 1 Sv)
• Er moet sprake zijn van schuld
• Er moet sprake zijn van een 'enig strafbaar feit'. Zowel misdrijven of
overtredingen, er is geen onderscheid.
Wanneer een persoon als verdachte kan worden aangemerkt, kent Sv een aantal
bevoegdheden dat door bepaalde ambtenaren namens de overheid gebruikt kan
worden tegen een verdachte. De bewegingsvrijheid van de verdachte wordt zo
beperkt.
Dwangmiddelen tegen de vrijheid:
• Staande houden
o In art. 52 Sv staat wat een opsporingsambtenaar tijdens het staande
houden mag doen
o Mag tijdens staande houden alleen vragen naar persoonsgegevens.
Niet vragen stellen over betrokkenheid van verdachte bij een strafbaar
feit. Dit mag alleen als verdachte is aangehouden
o Gebruik maken van deze bevoegdheid door aanspreken of stopteken
geven. Zo nodig vastpakken of kortstondig verhinderen zijn weg te
vervolgen
o Verdachte is niet verplicht antwoord te geven op de vragen. Als hij een
valse naam opgeeft, is hij strafbaar (art. 435 sub 4 Sr)
o Als verdachte geen antwoord geeft, dan zal ambtenaar de verdachte
de gelegenheid moeten geven om zijn weg te vervolgen. Wil hij hem
langer vasthouden, dan moet hij de verdachte aanhouden.
• Aanhouden
o Wanneer verdachte is aangehouden, moet opsporingsambtenaar
ervoor zorgen dat hij z.s.m. voor de (hulp)officier van justitie wordt
geleid. De hulpofficier toetst rechtmatigheid van aanhouding en bepaalt
of vrijheidsbeneming mag worden voortgezet. Dit gebeurt in beginsel
allemaal op politiebureau.
o Ontdekking op heterdaad: iemand ontdekt het feit terwijl het begaan
wordt of onmiddellijk nadat het begaan is. Iedereen die getuige is van
een strafbaar feit dat gepleegd wordt, mag de verdachte dan
aanhouden (art. 53 lid 1 Sv)
o Ontdekking buiten heterdaad: hier weet je zeker dat die verdachte het
strafbare feit heeft gepleegd. In beginsel is alleen OvJ bevoegd om
verdachte buiten heterdaad aan te houden. Als OvJ niet kan worden
opgewacht, heeft de hulpofficier dezelfde bevoegdheden (art. 54 lid 2
Sv). Wanneer hulpofficier niet kan worden opgewacht, mag
, opsporingsambtenaar de verdachte aanhouden en zorgdragen voor
voorgeleiding bij een (hulp)officier van justitie (art. 54 lid 3 Sv). OvJ
geeft bijna altijd de politie een bevel om verdachte buiten heterdaad
aan te houden. De aanhouding mag alleen als iemand wordt verdacht
van een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (art. 67 Sv)
o Na de aanhouding en oordeel van (hulp)officier dat de
vrijheidsbeneming mag worden voortgezet, mogen
opsporingsambtenaren de verdachte maximaal 9 uren ophouden voor
verhoor (uren tussen 00:00 en 09:00 worden niet meegerekend). Als
verdachte is aangehouden op verdenking van een feit waarvoor geen
voorlopige hechtenis is toegelaten, kan verdachte maximaal 6 uren
worden opgehouden (art. 56a lid 2 Sv). De termijnen gaan pas in op
het moment dat de (hulp)officier beveelt dat verdachte wordt
opgehouden voor onderzoek.
o Consultatiebijstand: iedere aangehouden verdachte heeft het recht om,
voorafgaand aan zijn eerste verhoor door politie, te kunnen overleggen
met een advocaat. Dit hoeft niet. Uitzonderingen: bij verdenkingen van
ernstige delicten zoals bv moord. Ook minderjarigen mogen geen
afstand doen van het recht (art. 488c lid 1 Sv).
o Verhoorbijstand: aangehouden verdachte heeft recht op bijstand van
advocaat tijdens het verhoor. Een minderjarige heeft hiernaast ook het
recht om een vertrouwenspersoon bij verhoor aanwezig te laten zijn.
• In verzekering stellen
o Wanneer de termijnen na aanhouding is verstreken en nog nader
onderzoek noodzakelijk is, kan verdachte in bepaalde gevallen door
(hulp)officier voor de duur van 3 dagen in verzekering worden gesteld.
De (hulp)officier mag dit besluiten zonder tussenkomst van de rechter.
o 2 voorwaarden voor inverzekeringstelling:
▪ Alleen indien dit in belang van het onderzoek is (art. 57 lid 1 Sv)
▪ Er moet sprake zijn van een relatief ernstig delict. Alleen tegen
mensen die verdacht zijn van zo een delict, kan een bevel tot
voorlopige hechtenis worden gegeven (art. 67 Sv). Dan geeft
art. 58 Sv de (hulp)officier de mogelijkheid om verdachte voor
maximaal 3 dagen in verzekering te stellen.
o Wanneer iemand is aangehouden op verdenking van het plegen van
een relatief licht delict waarvoor geen voorlopige hechtenis is
toegelaten, dan kan hij slechts 6 uren worden opgehouden voor
onderzoek. Daarna moet hij worden heengezonden, ook als het
onderzoek nog niet is afgerond.
o Bij dringende noodzakelijkheid kan het bevel tot inverzekeringstelling
eenmaal met 3 dagen worden verlengd.
• Voorlopige hechtenis
o Onder voorlopige hechtenis wordt verstaan: bewaring,
gevangenhouding en gevangenneming.
o Rechter dient altijd te beoordelen of er zich gevallen/gronden voordoen
die voorlopige hechtenis mogelijk maken. Art. 67 Sv somt gevallen op.
o Art. 67 lid 3 Sv bepaalt dat alleen bij ernstige bezwaren een bevel tot
voorlopige hechtenis kan worden gegeven.
2
, o Hoofdregel art. 67 lid 1 sub a Sv: er moet sprake zijn van een misdrijf
waarop een gevangenisstraf van 4 jaar of meer staat. In sub b en c
staan misdrijven met minder dan 4 jaar, maar die tellen ook mee.
o Art. 67 lid 2 Sv: mensen die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben
in NL en verdacht worden van een misdrijf kunnen in voorlopige
hechtenis worden genomen
o Gronden voor voorlopige hechtenis staan in art. 67a Sv: ernstig gevaar
voor vlucht en gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid (art.
67a lid 1 Sv). Om op basis van de tweede grond een bevel tot
voorlopige hechtenis te geven, moet er sprake zijn van 1 van de 5
omstandigheden die in art. 67a lid 2 Sv zijn genoemd.
• In bewaring
o Wanneer OvJ van mening is dat verdachte, ook na afloop van
inverzekeringstelling, nog langer vastgehouden moet worden, dan kan
hij onder bepaalde voorwaarden bij de rechter-commissaris een
vordering tot inbewaringstelling indienen. In de vordering geeft OvJ
d.m.v. een tenlastelegging zo nauwkeurig mogelijk aan waarvan hij de
verdachte verdenkt en wat de gronden zijn voor de voorlopige
hechtenis.
o Indien rechter-commissaris niet meteen van oordeel is van de
aanwezigheid van een grond voor voorlopige hechtenis, zal hij
verdachte horen over de vordering van OvJ (mening vragen)
o Oordeelt rechter-commissaris dat er wel sprake is van een geval van
voorlopige hechtenis, ernstige bezwaren aanwezig zijn (art. 67 Sv) en
er een grond is voor voorlopige hechtenis (art. 67 a Sv), dan zal hij de
verdachte voor ten hoogste 14 dagen in bewaring stellen.
o Verdachte wordt gebracht naar huis van bewaring.
Inverzekeringstelling wordt meestal op politiebureau ondergaan.
• Gevangenhouding
o Als OvJ na 14 dagen nog steeds vindt dat er ten minste 1 grond is voor
voorlopige hechtenis, dan zal hij een vordering tot gevangenhouding
moeten doen om verdachte nog langer vast te mogen houden
o Vordering moet ingediend worden bij de (meervoudige) raadkamer van
de rechtbank. Verdachte wordt ook gehoord over de vordering.
o Het bevel tot gevangenhouding kan voor ten hoogste 90 dagen worden
gegeven (art. 66 lid 1 Sv). Indien RB het bevel voor kortere periode
geeft, dan kan OvJ max. 2 keer verlengen, mits de totale duur niet
boven 90 dagen uitkomt.
o Na die 90 dagen moet de zaak op openbare terechtzitting worden
behandeld. Als onderzoek dan nog niet afgerond is, heet de
behandeling pro forma. Zaak wordt dan niet inhoudelijk behandeld,
maar de stand van onderzoek wordt besproken. OvJ zal in zo'n geval
de RB nog een keer vorderen de gevangenhouding te bevelen. Er
begint dan een nieuwe termijn van 90 dagen.
Hoofdstuk 9
Inbeslagneming (art. 134 Sv): het onder zich nemen of gaan houden van een
voorwerp ten behoeve van de strafvordering.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Sel1nE. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,56. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.