Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Ultieme samenvatting van alle arresten voor het mastervak Burgerlijk Procesrecht €9,49   Ajouter au panier

Jugements

Ultieme samenvatting van alle arresten voor het mastervak Burgerlijk Procesrecht

 20 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Alle arresten zeer duidelijk en schematisch uitgelegd, waar nodig zijn de in het tentamen te noemen rechtsoverwegingen opgenomen, en de rechtsregels zijn zeer duidelijk uitgewerkt, waarbij ook punten die uitvoerig in de hoorcolleges besproken zijn zijn verwerkt.

Aperçu 3 sur 23  pages

  • 22 avril 2024
  • 23
  • 2023/2024
  • Jugements
  • Inconnu
avatar-seller
Lange SV arresten BPR 2023
Samenvatting Jurisprudentie Burgerlijk Procesrecht 2023
Week 1: Bewijsrecht
HR: Schook/Vergeer (NJ 1988/679) (r.o. 3.2)
- Niet officiële bezichtiging door rechter
- Als de rechter gegevens uit een buiten het geding gelegen bron heeft verkregen (buiten de
sluis van het geding ex art. 149 lid 1 Rv) die hij van belang acht voor de beoordeling van het
geschil, dan mag hij die gegevens niet aan zijn beslissing ten grondslag leggen zonder partijen
in de gelegendheid te stellen van die gegevens kennis te nemen en zich daarover desgewenst
uit te laten, aangezien dat schending van hoor en wederhoor ex art. 19 Rv/art. 6 EVRM zou
opleveren

HR: Goosen/Goosen (NJ 1998/45) (r.o. 3.3)
- Herroeping van een vonnis ex art. 382 sub a Rv (bedrog)
- Het in art. 382 onder a Rv voorkomende woord ‘bedrog’ moet tezamen met de woorden ‘of
arglist’ worden opgevat als de weergave van één, hierna als ‘bedrog’ aan te duiden maatstaf.
Van bedrog in deze zin is reeds sprake wanneer een partij door haar oneerlijke
proceshouding belet dat in de procedure feiten aan het licht komen die tot een voor de
tegenpartij gunstige afloop van die procedure zouden hebben kunnen leiden. Dit zal zich
onder meer voordoen wanneer een partij feiten als hiervoor bedoeld verzwijgt, terwijl zij
wist of behoorde te weten dat de tegenpartij niet met die feiten bekend was of redelijkerwijs
bekend behoorde te zijn.
- Voor zover de onderdelen een beroep doen op het begrip bedrog in de art. 3:44 lid 3 BW dan
wel 1364 (oud) BW, falen zij, omdat deze bepalingen hier niet van toepassing zijn en de uitleg
daarvan niet bepalend is voor die van art. 382 onder 1 Rv.
- Hieruit volgt dat het begrip bedrog in art. 3:44 BW dus niet bepalend is voor de uitleg van het
begrip bedrog in art. 382 sub 1 Rv.

HR: Tankink/Hartman (NJ 2003/589) (r.o. 3.7)
- Geen toestemming voor inbrengen audiofragment in geding
- Voor het in het geding brengen van een geluidsband door een partij door middel van het
deponeren daarvan ter griffie met het doel daardoor bewijs te leveren is – evenals voor
schriftelijk bewijs – noch toestemming van de wederpartij, noch een verzoek van de
wederpartij, noch een verzoek of opdracht van de rechter vereist.
- Het stond Tankink dus vrij om de geluidsband in het geding te brengen, maar hij heeft dit niet
gedaan
- Hoofdregel art. 152 lid 1 Rv: bewijs kan door alle middelen

HR: K/Aegon Schadeverzekeringen (NJ 2003/589) (r.o. 3.3)
- Aegon heeft n.a.v. een ongeluk van K een onderzoek ingesteld naar hem. Buiten medeweten
van eiser zijn foto’s en video-opnamen van hem gemaakt door Aegon. Ook heeft Aegon
vragen gesteld aan bedrijven waar eiser voor het ongeval werkte.
- Heeft Aegon door haar handelswijze een ongerechtvaardigde inbreuk gemaakt op het
privéleven van K, met als gevolg dat het materiaal, als onrechtmatig verkregen, niet voor
bewijs in de bodemprocedure mag worden gebruikt?
o R.o. 3.3: “Het enkele feit dat Aegon informatie over [eiser] heeft ingewonnen bij
derden en video-opnamen van hem heeft gemaakt, brengt nog niet mee dat Aegon
dusdoende onrechtmatig heeft gehandeld. Of Aegon onrechtmatig heeft gehandeld,
hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals:
 De wijze waarop inbreuk is gemaakt op het privéleven;
 De duur en intensiteit daarvan, en

,  Het doel waarmee het is geschied. De Wet persoonsregistraties houdt niet
een verbod in voor Aegon over het door haar verzamelde materiaal te
beschikken. (rov. 4.9)”
o R.o. 3.7.1: het ‘equality of arms-beginsel’ noopt ertoe dat eiser nu vrijelijk de
beschikking krijgt over het door Aegon verzamelde materiaal, zodat hij kan zien wat
hij ermee gaat doen en niet af hoeft te wachten of en of welke wijze Aegon het
materiaal in de bodemprocedure gaat gebruiken
o R.o. 3.7.2: kort uitstapje naar de exhibitieplicht

HR: Van Donkersgoed/Jansen (NJ 2011/180) (r.o. 3.6.2)
- ‘Googelende rechter’
- Hof heeft gekeken op de website van de apotheek en heeft ook gegevens van deze website
ontleend bij het wijzen van het vonnis, zonder partijen in de gelegenheid te stellen zich
hierover uit te laten, wat in strijd is met het beginsel van hoor en wederhoor, art. 19 Rv
- Wel googelen en feiten gebruiken wanneer het gaat om feiten van algemene bekendheid

HR: Achmea/Rijnberg (NJ 2015/20) (r.o. 3.4.5)
 Zie ook noot Krans
- Onrechtmatig verkregen bewijs door verzekeraar
o De verzekerde voerde aan dat de verzekeraar zijn privacy had geschonden, en dat
daarmee het onrechtmatig verkregen bewijs buiten beschouwing moest worden
gelaten.
- Toevoeging aan HR: K/Aegon Schadeverzekeringen: de aard en inhoud van de
verzekeringsovereenkomst kunnen mede van belang zijn
o Wanneer een verzekeraar handelt in strijd met de voor hem geldende gedragscode,
is er sprake van een ongerechtvaardigde en daarmee onrechtmatige inbreuk op de
persoonlijke levenssfeer van de verzekerde
Noot Krans:
- Het is naar het oordeel van de Hoge Raad dus het algemene uitgangspunt dat bewijs kan
worden geleverd door alle middelen, tenzij de wet anders bepaalt, dat ten grondslag ligt aan
het ontbreken van een algemene regel dat de rechter geen acht mag slaan op onrechtmatig
verkregen bewijs
- Het uitsluiten van bewijs kan voor de afloop van een procedure van doorslaggevend belang
zijn. Hoge Raad slaat acht op:
o Het algemene maatschappelijke belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt
o Het belang dat partijen erbij hebben hun stellingen in rechte aannemelijk te maken
 Liggen ook ten grondslag aan art. 152 Rv
- HR: waarheidsvinding en het belang dat partijen hun stellingen in rechte aannemelijk kunnen
maken wegen zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs
- Slechts onder bijkomende omstandigheden is terzijdelegging van bewijs gerechtvaardigd, r.o.
5.2.3 (hier is niet snel sprake van)
- De vraag wanneer bewijsuitsluiting gepast is, is lastig in algemene zin te beantwoorden i.v.m.
de grote rol van de concrete omstandigheden
- HR laat hier het oordeel van het Hof dat het bewijs wordt uitgesloten in stand
o De omstandigheden en elementen die figureren in de rechtsoverwegingen die op dat
oordeel betrekking hebben zijn onder meer:
 De verzekeraar heeft onvoldoende alternatieven benut om te zien of de
gegevens ook anderszins verkregen hadden kunnen worden
 Niet gezegd kan worden dat de verzekerde deze wijze van bewijsvergaring
zelf heeft uitgelokt

, o Dat de ernst van de inbreuk beperkt is, is eveneens meegewogen, maar leidt niet tot
een ander oordeel
- Krans: indien een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer niet ernstig is, pleit dat mijns
inziens in het algemeen niet voor uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal
o In dit geval zijn er kennelijk echter omstandigheden die meer gewicht krijgen, zoals
de Code
o De Hoge Raad noemt zowel de schending, als het doel van die code in één adem
o Het strookt niet met het doel van zelfregulering een verzekeraar die de code schendt
te belonen door het onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal tot haar voordeel te
laten strekken (r.o. 3.4.6)
o Het is echter ook denkbaar dat een door een branche of partij zelf opgestelde code
verder gaat dan waartoe het recht noopt
 Dan ligt het mijns inziens minder voor de hand een dergelijk gewicht aan
schending van die code toe te kennen
o Kan bewijsmateriaal dat op onrechtmatige wijze is verkregen door een ander dan de
procespartij die het wil gebruiken, meebrengen dat dat materiaal ook door die
procespartij onrechtmatig is verkregen?
 Moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval

Week 2: Bewijsrecht (stelplicht en bewijslast)
HR: Huijbers/NBM (r.o. 3.3.2)
- Uitgangspunten HR:
o “In een zodanig geval moet bij de beantwoording van de vraag of de ene
automobilist aansprakelijk is jegens de andere, worden uitgegaan van de
veronderstelling dat de ene door groen reed”
o De partij die de ander aanspreekt, is de partij die zich beroept op het rechtsgevolg,
dus die moet stellen en bij voldoende gemotiveerde betwisting bewijzen dat de
ander iets verkeerd deed
o Dat betekent dat het uitgangspunt is dat de aansprakelijk gestelde door groen reed
- Wie het moet bewijzen, hangt er dus vanaf wie eiser is

- Degene die zich beroept op een rechtsgevolg moet de feiten en omstandigheden bewijzen,
art. 150 Rv
- De eisende partij zal dus moeten bewijzen dat de ander door rood is gereden. Als de eiser
erin slaagt aan te tonen dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld, zal de gedaagde dit
betwisten met het verweer dat eiser eigen schuld had aan het ongeval doordat eiser door
rood reed
- Dan komt de bewijslast op de gedaagde voor de stelling dat eiser door rood reed, omdat
eiser dit niet kan bewijzen wordt ervan uitgegaan dat eiser door groen reed
- Uitgangspunten HR:
o In een zodanig geval moet bij de beantwoording van de vraag of de ene automobilist
aansprakelijk is jegens de ander, ervan worde uitgegaan dan de ene automobilist
door groen reed
 Objectieve recht = uitgangspunt is dat de aansprakelijk gestelde door groen
reed  Eiser moet dit bewijzen
 De partij die de ander aanspreekt, is de partij die zich beroept op het
rechtsgevolg, dus die moet stellen en bij voldoende gemotiveerde betwisting
bewijzen dat de ander iets verkeerd deed
 Dat betekent dat het uitgangspunt is dat de aansprakelijk gestelde door
groen reed

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Studerenmetbabs. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72042 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€9,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter