Samenvatting en uitleg van de artikels uit de personenbelasting nodig voor het examen PB. Bevat ook oefeningen gezien in de les. Ik heb deze samenvatting gestudeerd en meegenomen naar het examen en behaalde 16/20. Als je een documenten wil kopen aan een lagere prijs, stuur dan een bericht naar mij...
,Inhoud
Master of Science in de Handelswetenschappen ............................................ 1
1 Praktisch ...................................................................................................... 4
1: Wetboek ........................................................................................................... 4
2: Examen ............................................................................................................ 4
2 Kenmerken personenbelasting .................................................................. 5
3 Structuur van het wetboek inkomstenbelasting ....................................... 7
3.1 Soorten belastingen (art 1. WIB) ................................................................ 7
3.2 Belangrijkste definities (art. 1 WIB) ............................................................ 7
3.3 Wie moet er belasting betalen? ( art 2. WIB) .............................................. 7
3.4 Niet onderworpen aan de PB (art. 4 WIB) .................................................. 9
3.5 Juridische constructies (art. 5 WIB) ............................................................ 9
4 Onroerende inkomsten (art. 7-16 WIB) .................................................... 10
4.1 Wat behoort tot de onroerende inkomsten? (art.7 WIB) ........................... 10
4.2 De methode van het kadastraal inkomen (KI) .......................................... 11
4.3 Enkele bijzonderheden bij het kadastraal inkomen .................................. 11
4.4 De methode van het reëel netto inkomen (RNI) ....................................... 14
4.5 Bijzonderheden bij het reëel netto inkomen ............................................. 15
4.6 De methode van het reëel bruto inkomen (RBI) ....................................... 16
4.7 Bepalen van het bruto onroerend inkomen van in het buitenland gelegen
onroerende goederen ......................................................................................... 17
4.8 Vrijstellingenvanhetbrutoonroerendinkomen(art.12WIB) .......................... 17
4.9 Verminderingen van het bruto onroerend inkomen (art. 15 WIB) ..................... 18
4.10 Aftrekposten van het bruto onroerend inkomen (art. 14 WIB) ...................... 19
4.11 Oefeningen............................................................................................... 20
5 Roerende inkomsten (art. 17-22 WIB) ...................................................... 22
5.1 Wat behoort tot de roerende inkomsten? (art. 17 WIB) ............................ 22
5.2 Soorten roerende inkomsten (Art. 17-20 WIB) ......................................... 23
5.3 Bijzonderheden bij de roerende inkomsten .............................................. 26
5.4 Vrijstellingen van het bruto roerend inkomen (art. 21 WIB) ...................... 28
5.5 Aftrekposten van het bruto roerend inkomen (art. 22 WIB) ...................... 29
5.6 Roerende voorheffing ............................................................................... 30
6 Beroepsinkomsten (art 23-85 WIB) .......................................................... 34
6.1 Wat behoort tot het beroepsinkomen? ..................................................... 34
2
,6.2 Winsten (art. 24-26 WIB) .......................................................................... 34
6.3 Baten (art. 27 WIB)................................................................................... 36
6.4 Winsten en baten uit een vroegere activiteit (art. 28 WIB) ....................... 36
6.5 Bezoldigingen (art. 30-34 WIB) ................................................................ 37
6.6 Pensioenen (art. 34-35 WIB) .................................................................... 43
6.7 Vrijstellingen op het bruto beroepsinkomen (art. 38-48 WIB) ................... 43
6.8 Aftrekposten van het bruto beroepsinkomen (art. 49-80 WIB) ................. 50
6.9 Oefeningen Beroepsinkomsten ................................................................ 62
7 Diverse inkomsten (art.90 -103)................................................................ 63
7.1 Wat behoort tot het divers inkomen? (art 90 WIB) ................................... 63
7.2 Vrijstellingen van het bruto DI .................................................................. 69
7.3 Aftrekposten van het bruto DI ................................................................... 69
7.4 Oefeningen diverse inkomsten ................................................................. 70
8 Berekening van de belasting .................................................................... 72
8.1 Aftrekbare bestedingen (art. 104 – 125 WIB) ........................................... 72
8.2 Taxatie van gezinnen ............................................................................... 72
8.3 Stappenplan voor het berekenen van de belasting .................................. 74
8.4 Berekening van de belasting Staat (art. 130 – 179 WIB).......................... 74
8.5 De belastingvrije som (art. 131 WIB) ........................................................ 74
8.6 De vaste tarieven (art. 171 WIB) .............................................................. 77
8.7 De gewestelijke opcentiemen op de personenbelasting........................... 77
8.8 Federale belastingverminderingen (art. 130 – 179 WIB) .......................... 78
8.9 Gewestelijke belastingverminderingen (art. 130 – 179 WIB) .................... 82
8.10 Oefeningen berekening van de belasting ................................................. 86
3
,1 Praktisch
1: Wetboek
Wetboek accountancy en fiscaliteit = Vlaamse codex fiscaliteit
2: Examen
➢ Openboekexamen
➢ Je mag alles meebrengen dat je wilt. Breng dus deze samenvatting mee.
➢ 40 meerkeuzevragen
➢ Tijd = 3 uur = 180 minuten = 5 minuten per vraag
➢ Standard setting 25/40 = 10/20
➢ Tip: plak post-its tussen je samenvatting. Geef bijvoorbeeld een apart kleur
voor OI, RI, BI en DI. Schrijf ook op je post-its aan beide kanten zo vind je het
snel terug gelijk waar je bent in de samenvatting.
➢ Tip: doe goed door tijdens het examen, als je een vraag niet direct vind ga
naar de volgende. Voor je het weet zijn die drie uur om. Als Prof. Verhoeye of
zijn assistent zeggen dat de tijd om is blijf gerust nog wat doordoen. Je moet
anders toch wachten in de rij om je af te tekenen en in te dienen. Als het echt
tijd is om in te dienen gaan ze wel naar je toekomen.
➢ Tip: druk alle geïndexeerde bedragen af van internet, die zijn bijvoorbeeld
gepubliceerd in het BS. Iin de VCF zijn de vermelde bedragen niet
geïndexeerd.
4
,2 Kenmerken personenbelasting
1. Directe belasting
De personenbelasting is een directe belasting, er gebeurt veel op een jaar. Op het
einde van het kalenderjaar (31/12) maken we een berekening gemaakt van de
inkomsten en uitgaven van het voorbije jaar.
2. Progressief karakter
De belasting werkt volgens het principe: “Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de
belastingdruk zal zijn”.
Er is sprake van een schijfsysteem: per schijf is er een belastingtarief van
toepassing. Dit tarief stijgt naarmate we in een hogere schijf terecht komen.
Dit progressief karakter is echter relatief: er zijn heel wat inkomsten die worden
onttrokken aan de progressieve tariefstructuur. Dit is vooral zo bij roerende en
diverse inkomsten.
Deze worden dan belast aan vaste belastingtarieven, ongeacht de omvang van het
inkomen.
3. Globale belasting
In de personenbelasting wordt het wereldinkomen belast. De belasting neemt de
volledige inkomenssituatie van de belastingplichtige in aanmerking.
Dit kan aanleiding geven tot juridische problemen. Inkomsten uit andere landen
worden meegenomen in de berekening van de Belgische personenbelasting en dit
kan leiden tot een dubbele belasting.
Er bestaan hier 2 oplossingen voor:
- Een dubbelbelastingverdrag afsluiten met een ander land: men maakt dan
afspraken over welk inkomen belast mag worden in welk land.
- Eenzijdige maatregelen nemen om dit te voorkomen: als er geen
dubbelbelastingverdrag is, kan men hier geen gebruik van maken. Men moet
dan zoeken interne maatregelen.
4. Universaliteitsbeginsel
Zowel in het buitenland als in het binnenland verkregen inkomens worden door de
personenbelasting getroffen.
5. Vestigingscriterium
Het vestigingscriterium is de aanknopingsfactor in België om het subject te bepalen.
Iedereen die in ons land gevestigd is, wordt aan de subjectieve belastingplicht
onderworpen, ongeacht hun nationaliteit.
5
,Andere landen hebben een ander criterium. Bv VSA: nationaliteitscriterium. Alle
Amerikanen zijn dan belastingplichtig, waar ze zich ook gevestigd hebben.
6. Eenjarigheidsbeginsel
Het eenjarigheidsbeginsel in de personenbelasting slaat op het feit dat we werken
met een belastbaar tijdperk dat een periode van 1 kalenderjaar omvat. Het zijn de
inkomsten verkregen in dit jaar die belast worden.
7. Belastbaar tijdperk (BT)
De personenbelasting neemt alles in aanmerking wat er in 1 jaar gebeurt. Dat wordt
het belastbaar tijdperk genoemd.
8. Aanslagjaar (ASGJ)
Het jaar volgend op het BT is het aanslagjaar.
9. Aangifte
In het aanslagjaar wordt een aangifte ingediend. Hierop worden codes vermeld
waarbij we de inkomsten en uitgaven van het BT moeten invullen. De aangifte is
verplicht samenwerkingsmodel tussen de fiscus en de belastingplichtige.
10. Belastbare inkomsten
In de personenbelasting onderscheiden we 4 soorten belastbare inkomsten:
- Onroerend inkomen = OI (art.7-16 WIB)
- Roerend inkomen = RI (art.17-22 WIB)
- Beroepsinkomen = BI (art.23-89 WIB)
- Divers inkomen = DI (art.90-103 WIB)
11. Schema Personenbelasting
6
, 3 Structuur van het wetboek inkomstenbelasting
3.1 Soorten belastingen (art 1. WIB)
Het WIB92 voorziet in 4 soorten belastingen:
1) De personenbelasting (art 3-178 WIB)
2) De vennootschapsbelasting (art 179-219 WIB)
3) De rechtspersonenbelasting (art 220-226 WIB)
4) De belasting der niet inwoners (art 227-248 WIB)
3.2 Belangrijkste definities (art. 1 WIB)
1. Gestort kapitaal
a. Het maatschappelijk kapitaal dat daadwerkelijk is gestort aan de
aandeelhouders, kan in geld of in natura zijn.
2. Gerevaloriseerde waarde
a. Is een inflatiecorrectie
b. = 4,47 (AJ2019)
3. Indexatiecoefficiënt
a. Op basis van het indexcijfer van consumptieprijzen
b. Wordt soms vermenigvuldigd met het KI
c. = 1,7863 (AJ2019)
4. Kadastraal inkomen (KI)
a. Het gemiddeld normaal netto-inkomen van één jaar
3.3 Wie moet er belasting betalen? ( art 2. WIB)
1. Rijksinwoners
Rijksinwoners zijn:
- Natuurlijke personen
- Met hun ‘woonplaats’
o = standvastige verblijfplaats (effectieve domicilie is irrelevant)
o = centrum van familiale en sociale bezigheden
7
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur handelswetenschappenfluisteraar. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.