Uitgebreide samenvatting van 'Bestuursrecht in het Awb-tijdperk' achtste, geheel herziene druk. Auteurs: T. Barkhuysen e.a. Zoals gebruikt in de bachelor Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden.
Onderscheiden in paragraafkopjes, belangrijke begrippen zijn schuin gedrukt en met vermelding van...
It was very concise. Often not clear what was described.
Par: skbradshaw • 4 année de cela
Vendeur
S'abonner
Dostoczar99
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting ‘Bestuursrecht in het awb-tijdperk’
Hoofdstuk I Een omstreden evenementenvergunning. Inleiding tot het bestuursrecht en dit boek
3:4 awb: specialiteitsbeginsel. Alleen die belangen afwegen waarvoor de geldende regeling in het
leven geroepen is.
Bestuursrecht: breed gebied, en sterk beïnvloed door EU-regelgeving. Relaties tussen overheid en
burger.
Bestuur kan vaak zonder instemming burger bepalen wat diens rechten en plichten zijn. (eenzijdige
rechtshandelingen). Echter alleen deze bevoegdheden als ze wettelijke basis hebben: de
instrumentele functie van het bestuursrecht. Echter ook bescherming voor burgers: waarborgfunctie.
Normerende functie: regels waaraan het bestuur zich bij uitoefening bevoegdheden moet houden.
Algemene wet bestuursrecht 1994. Vaak is jurisprudentie nodig om inhoud algemeen bestuursrecht
te weten.
Bijzondere bestuursrecht in veel andere wetten en regelingen. Vanwege grote hoeveelheid
bestuursrecht vaak ingedeeld in clusters.
1.3 bestuursrecht en andere rechtsgebieden: veel overeenkomst met staatsrecht. Dwarsverbanden
met privaat- en strafrecht.
Relatief jong rechtsgebied. Vanwege groeiende behoefte aan actief overheidsoptreden, bv in
verzorgingsstaat.
In dit boek weinig uitzonderingen, alleen de hoofdregels.
Hoofdstuk II Afwijken mag, maar dan wel uitdrukkelijk! De awb en de relatie tot bijzonder
bestuursrecht
Commissie Scheltema voor uniformering bestuursrecht (1982). Awb: ‘aanbouwwet’, komt tot stand
in verschillende tranches. Wordt steeds gemoderniseerd en uitgebreid.
2.2 Systeem en inhoud: doelstellingen: bevorderen eenheid binnen bestuursrechtelijke wetgeving,
systematiseren en vereenvoudigen van bestuursrechtelijke wetgeving, codificeren jurisprudentie-
ontwikkelingen, treffen voorzieningen voor onderwerpen die niet in een bijzondere wet kunnen.
Awb heeft gelaagde structuur. Opbouw van algemeen naar bijzonder. Voor juristen heeft dit het
bestuursrecht overzichtelijker gemaakt.
2.3 Relatie met andere wetgeving: Gevaar van ‘verrommeling’ ligt altijd op de loer vanwege het vele
gebruik van bijzondere regelingen. Hierom verschillende categorieën awb-wetgeving:
Dwingend recht. Gelden zonder uitzondering voor hele bestuursrecht. Bv art. 3:3 awb. Lagere
regelgevers kunnen dan dus geen afwijkende regels maken. Kan uiteraard wel in bijzondere
wetten van afgeweken worden.
Regelend recht: voor normale gevallen de beste regeling. Kan dus ook afwijking door lagere
regelgevers. ‘tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald’.
1
, Aanvullend recht. 4:13. Restbepaling. Als er geen bijzondere bepalingen bestaan.
Facultatief recht. Bijzondere regelgeving bepaalt of dit geldt.
Hoofdstuk III Niets dat hem onderscheidt van willekeurige anderen en dus geen belanghebbende
Bestuur en bestuurden.
Casus: alleen in bezwaar tegen cameratoezicht als men daadwerkelijk belanghebbende is. Dus niet
als men er af en toe langskomt voor familiebezoek.
Belanghebbenden hebben door awb een bijzondere positie.
Overheid: Nederland gedecentraliseerde eenheidsstaat. Territoriale decentralisatie. En functionele.
Bv UWV. Waterschappen: mengvorm.
Openbare lichamen: organen dat gezamenlijk een gemeenschapsverband vormt: Staat, provincie,
gemeente. Hebben algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter. Hebben rechtspersoonlijkheid.
Volgens art 2:1 BW. Rechtspersonen ‘sui generis’: volgt uitsluitend uit bijzondere wet.
3.4 Bestuursorganen: awb toepasselijk voor een orgaan dat bestuurt. Definitie art 1:1. A-
bestuursorgaan: publiekrechtelijke rechtspersoon. Bv minister of college van B&W. B-organen:
andere personen of colleges die met openbaar gezag bekleed zijn. uitzonderingen: lid 2 1:1.
Awb niet van toepassing op strafrechtelijke rechtshandhaving.
A-bestuursorganen: publiekrechtelijk, ingesteld krachtens wettelijk voorschrift. De organen van de
rechtspersoon zijn de daadwerkelijke bestuursorganen.
B-bestuursorganen: particuliere/privaatrechtelijke instellingen. Volgens art 2:3 BW. Zijn door
wetgever met openbaar gezag belast. Bv garages die APK mogen doen. Echter niet altijd via een
expliciet wettelijk voorschrift, bv stichting Silicose Oud-Mijnwerkers. Levert spanning op met
legaliteitsbeginsel. Organen die geldelijke uitkeringen verstrekken wel aangemerkt als
buitenwettelijke bestuursorganen, als: criteria voor geldverstrekking moeten in beslissende mate
door a-organen bepaald zijn, en: financiering v/h orgaan moet in overwegende mate van een a-
orgaan komen.
Verschil belangrijk bij privaatrechtelijke rechtshandelingen. Hfst 2 en 3 awb van toepassing als deze
handelingen worden verricht door a-organen. B-organen hoeven awb slechts in acht te nemen voor
zover ze hun publiekrechtelijke bevoegdheden uitoefenen.
3.5 Belanghebbenden: alleen belanghebbenden hebben recht op bezwaar en beroep.(7:1 en 8:1
awb). 1:2: rechtsstreeks bij besluit betrokken belang. Opera-criteria om te bepalen welke derden
belanghebbend zijn:
Objectief bepaalbaar. Echter hoeft niet elk belang in geld uit te drukken te zijn. Het belang
mag niet alleen in de subjectieve beleving van een persoon bestaan.
Persoonlijk belang. Rechtsgevolgen van het besluit zijn voor hem anders dan voor anderen.
Bv belanghebbend als men binnen 100 meter en in zich woont. Bij vergunningen.
Eigen belang. Kan wel voor anderen, maar dan als gemachtigde.
2
, Rechtstreeks belang. Personen met afgeleid belang (bv werknemers) moeten zich richten tot
personen met het directe belang. Nuancering bij tegengestelde belangen. En bij schending
fundamentele rechten.
Actueel belang: moet niet over een onzekere situatie gaan. Betekent echter niet dat iemand
nu al last van een besluit moet hebben.
Ook bestuursorganen kunnen derde-belanghebbenden zijn. en rechtspersonen die
algemene/collectieve belangen behartigen. Moet blijken uit statutaire doelstelling en feitelijke
werkzaamheden.
Hoofdstuk IV Geen bestuurshandelen zonder bevoegdheid Bestuursbevoegdheid
Besluiten van bestuursorganen zonder wettelijke basis leiden tot vernietiging door bestuursrechter.
Vanwege rechtsstaatbeginselen.
4.2 legaliteits- en specialiteitsbeginsel:
Legaliteitsbeginsel: geen bestuurshandelen zonder wettelijke bevoegdheid. Dient ook tot
rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. (voorspelbaarheid overheidsgedrag). Discussie over reikwijdte.
Bv Geldt de eis van wetmatigheid alleen bij belastend optreden? Uit jurisprudentie niet duidelijk wat
legaliteitsbeginsel is met betrekking tot begunstigend en ‘vrijwillig’ aanvaard overheidsoptreden. O.a.
vanwege steeds meer wettelijke bepalingen die dit regelen.
Wordt nu veel gebruikgemaakt van kaderwetgeving. De inhoudelijke regels worden hierin aan lager
bestuur overgelaten. Dus tamelijk vaag. Bestuur moet echter wel voldoen aan algemene beginselen
van behoorlijk bestuur. Dus feitelijke betekenis legaliteitsbeginsel kleiner geworden. Maakt echter
wel mogelijk dat de wetgever kan ingrijpen in de bestuurspraktijk d.m.v. een wet.
Specialiteitsbeginsel: art 3:4 lid 1. Alleen die belangen mogen meegewogen worden, die de
betreffende regeling specifiek poogt te beschermen. En verbod van detournement de pouvoir.
Bevoegdheden niet met een ander doel gebruiken dan waarvoor ze zijn verleend.
4.3 bevoegdheidsverdeling binnen het openbaar bestuur:
Verkrijging van bevoegdheid: attributie. Rechtstreekse toedeling door wetgever. Regelgevende
bevoegdheid kan alleen geattribueerd worden via GW of Wifz. Kan ook aan ambtenaar, bv
belastinginspecteur.
Overdracht van bevoegdheid: delegatie. 10:13 awb. Delegans kan na overdraging de bevoegdheid
zelf niet meer uitoefenen. Delegataris moet wel op verzoek informatie verschaffen. Niet toegestaan
aan ondergeschikten (ambtenaren).
Opdracht van bevoegdheid: mandaat. 10:1. Mandans blijft hier echter verantwoordelijke. In praktijk
vaak gebruikt voor ambtenaren. Beperkingen: 10:3. In beginsel dus alle bevoegdheden. Soorten:
beslissingsmandaat. (Uitoefening bestuursbevoegdheid opgedragen aan ambtenaar, deze doorloopt
het hele proces). Ondertekeningsmandaat: (ambtenaar zelf niet betrokken bij besluitvorming, maar
handtekening is vormvereiste voor rechtsgeldigheid.) afdoeningsmandaat: (feitelijke handelingen die
voor toepassing besluit verricht moeten worden overgedragen aan ambtenaar).
3
, Ook sub/ondermandaat nodig.
Bevoegdheidsgebreken: negeren beslissing, of beschouwen beslissing als genomen, dan moet dus
vernietiging plaatsvinden. Meestal tweede benadering. Bestuursrechter kan een besluit in stand
laten, bv als belang burger ermee gediend is.
Gebrek bij delegatie: besluit voorleggen aan delegans. Door rechter wordt het vernietigd.
Bevoegdheidgebrek bij mandaat kan hersteld worden door alsnog mandaat te verlenen (in de
bezwaarprocedure).
Als burger ermee gediend is, kunnen de gebreken echter gepasseerd worden. Geschillen gaan
namelijk meestal over de inhoud van het besluit.
Hoofdstuk V Besluit of geen besluit, dat is de vraag…. Bestuurlijk handelen
Kwalificatie van belang omdat dit bepaalt bij welke rechter tegen het handelen kan worden
opgekomen. En bepaalt welke regels uit de awb ervoor gelden.
Zie schema pag. 66
Publiekrechtelijke rechtshandelingen als instrumenten voor realiseren publieke doelen. Specifieke
doelen niet in awb genoemd. Wel algemene normen.
Bestuurshandelingen kunnen ook ingedeeld worden naar de aard van de handeling. Onderscheid
feitelijke-rechtshandelingen.
Ook van belang te weten of een besluit appellabel is.
5.2 Besluiten: awb geldt in principe alleen voor besluiten. 8:1 rechtsbescherming bij bestuursrechter.
Definitie: 1:3 lid 1. Alleen een beslissing die op schrift is gesteld. Kan ook elektronisch vastgelegd zijn.
rechtshandeling: het moet een rechtsgevolg beogen. Ook feitelijk handelen kan rechtsgevolg hebben.
Soms feitelijke handelingen om aan rechtshandeling gevolg te geven. Dit zijn geen besluiten.
Bepalingen hfst. 2 awb zijn hierop van toepassing.
Kan soms ook bezwaar gemaakt worden tegen handelingen die geen rechtshandelingen zijn. moeten
hiervoor gelijk gesteld worden aan besluit. (via jurisprudentie):
Negatieve beslissingen. Bv afwijzende reactie op aanvraag.
Bestuurlijk oordeel. Informatieverzoeken van burgers over geldende regels. Zijn besluiten
wanneer belanghebbende geen andere aanvaardbare weg heeft om de kwestie bij
bestuursrechter te brengen.
Gedoogverklaringen. Verklaring van bestuursorgaan dat een bepaalde overtreding zal
worden gedoogd.
Bij publiekrechtelijke besluiten/ rechtsbetrekkingen dus geen wilsovereenstemming nodig.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Dostoczar99. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.