INSPANNINGSFYSIOLOGIE
INLEIDING
Je zal oa een portfolio moeten maken over testen die je moet uitvoeren:
- Ergospirometrie : wat verandert er aan de ademhaling?
2 vragen:
• Wat is de aerobe en de anaerobe drempel?
• Cardiorespiratoire fitheid?
- Lactaattesten
- Energie verbruik berekening
• Van elk groepslid berekenen adhv 4 formules hoeveel E je verbruikt
• Gemiddelde van de groep berekenen en weergeven in een grafiek.
• Maak een bar chart met een foutenmarge whisker
• Je moet dus een grafiek en formules kunnen toepassen in excel
• In excel moet je kunnen tonen dat die formulen moet gebruiken, maar indien een
waarde ontbreekt moet je aan Excel leren dat die daarvan de formule niet
berekent = missing value
Learning outcomes:
- Inzicht hebben in bouw; ontwikkeling en functioneren van de mens
- Inzicht hebben in de oorzaken, klinische verschijnselen, preventie en
behandelingsprincipes van algemene en domeinspecifieke gezondheidsproblemen.
- Inzicht hebben in gezondheidsbevorderend gedrag met de nodige aandacht voor
preventie
- Vanuit een professionele ingesteldheid nauwgezet werken, communiceren en
reflecteren over het eigen functioneren binnen een opleidingscontext.
HOOFDSTUK 1 : ENERGIE
, A. BIO – ENERGIE
1. Basis van bio-energie
De oorsprong van de energie de we gebruiken in ons lichaam komt van ATP. Dat is een
energierijke verbinding. Als een cel energie nodig heeft, wordt ATP opgesplitst in ADP. Bij die
splitsing komt energie vrij, die de cel vervolgens kan gebruiken.
We werken onrechtstreeks op zonne-energie
Chlorofyl zorgt ervoor dat planten zonlicht, CO2 en water gebruiken om te groeien en
vervolgens O2 en glucose produceren. Dit proces noemen we de fotosynthese.
Vervolgens zullen mensen zich voeden met die planten, of met organismen die die planten
eten, om hun energie op te nemen. Die voeding, geeft ons de brandstoffen (macro-
nutrienten), die we gebruiken in verschillende energieprocessen die nieuwe ATP zullen
vormen. De energie die wij gebruiken, is dus indirect afkomstig van de zon, waardoor we
kunnen stellen dat we onrechtstreeks op zonne-energie werken.
Er is altijd wat ATP aanwezig, maar we komen daar maar 10-30 seconden met toe, daarna
moet er al nieuwe ATP gemaakt worden. Hiervoor hebben we 3 energiesystemen, die
allemaal brandstof nodig hebben. Die brandstof halen we uit onze voeding.
• Principe van gekoppelde reacties: als je iets eet, komt er energie vrij. Die energie wordt
onmiddellijk gebruikt om ATP te vormen.
Energie + ADP + P → ATP
• Mitochondriën: staan in voor de aanmaak van ATP. Cellen die veel E nodig hebben,
zullen dus ook veel mitochondriën bevatten.
Onze macronutriënten: welke stoffen uit onze voeding gebruiken we?
We zagen dus dat de zon ons voeding geeft. Die voeding bestaat uit 3 nutriënten (onze
brandstof):
- Koolhydraten (energiebron)
- Lipiden (energiebron)
- Proteïnen (bouwsteen, pas energiebron als vetten en khd op zijn)
De 2 belangrijkste nutriënten zijn onze vetten en koolhydraten.
Lipiden
,Een vetcel / adipocyt bevat 1 grote druppel triglyceriden, wat een soort reservetank is met
brandstof.
Er is een verschil tussen vet en vetweefsel:
- Vet = de druppel triglyceriden
- Vetweefsel = de druppel + de verpakking
Tekening vetcellen:
Functies lipiden:
Vet zorgt dat we warm blijven, beschermd ons, en kan communiceren met omliggende
organen en hersenen.
Die communicatie gebeurt door eiwitten die in het bloed komen, en op die manier een
‘messengerfunctie’ krijgen. de eiwitten die geproduceerd worden door een vetcel / adipocyt
worden adipokines genoemd.
Voorbeelden adipokines:
- Leptine stimuleert de verzadiging
➢ Overgewicht: productie van meer leptine, maar toch stoppen die mensen niet
met eten. Door de overvloed aan leptine, worden hun weefsel en organen er
ongevoelig voor, waardoor leptine zijn werk niet kan doen.
- Adiponectine: beschermt tegen cardiovasculaire ziekten. Hoe minder je hiervan hebt,
hoe minder beschermd.
Gevaren van een grote vetcel:
- Als een vetcel groter wordt, kan die scheuren en
barsten, waardoor die afsterft. Een afgestorven vetcel
moet opgeruimd worden, door macrofagen. Zo
worden er ‘crown like structures’ gevormd. Die
macrofagen scheiden bepaalde stoffen af die een
chronische inflammatie veroorzaken
- Grote vetcellen, wil ook zeggen dat er meer
triglyceriden zijn opgeslagen en dat de druppel vet afgebroken kan worden in de
lipolyse in vrije vetzuren. Die VVZ circuleren in het bloed, waardoor er meer VVZ in
het bloed zullen zijn. Dat is het meest pathogeen/ gevaarlijk als dat gebeurt met
vetcellen tussen je organen (visceraal vet). Dit komt omdat het bloed daar naar de
lever gaat, waardoor je leververvetting kan krijgen, en daardoor je cholesterol
verandert waardoor die meer schadelijk gaat worden. LDL (slechte cholesterol) wordt
kleiner, waardoor die sneller oxideert en je atherosclerotische plaques kan krijgen,
en andere cardiovasculaire aandoeningen. HDL kan dat wegdoen, maar omdat die
, ook kleiner wordt, zal die uitgeplast worden waardoor je te weinig HDL hebt om te
compenseren.
Is vet dan de vijand?
Neen, het is een belangrijke brandstof, zorgt voor bescherming, warmte, energieopslag,
isolatie en doordat je vet hebt kan je ook vitamine A-D-E-K gebruiken.
Opslag van vetten en koolhydraten in ons lichaam
• Vet
➢ Triglyceriden (vetdruppel) in een adipocyt
➢ In een spiercel
➢ Vrije vetzuren die circuleren in het bloed
• Koolhydraten
➢ Glycogeen in de spieren en in de lever
➢ In het bloed als glucose
Er zijn dus 2 brandstofdepots (vetten en khd), en 2 opslagmanieren: in bloed / opslag.
De vorming van ATP dmv de 3 energiesystemen:
1. Creatine – fosfaat systeem
➢ Lichaam kan de opgeslagen ATP meteen gebruiken om snel energie te leveren.
➢ Is na 10-20 seconden al uitgewerkt
➢ Daarom is er een 2e energierijke fosfaatverbinding die we kunnen gebruiken om snel ATP
te maken: creatinefosfaat. Ook die hebben we in voorraad.
• Creatinefosfaat zal opgesplitst worden in fosfocreatine + fosfaatmolecule door
creatinekinase, om van daaruit ATP te maken die dan gebruikt kan worden. Hierbij
komt -43,3 Kj/mol energie vrij.
• Voornamelijk voor korte intensieve activiteiten (bv spurten): zeer snel opgebruikt
2. Aeroob systeem
➢ Nadelen
• O2 nodig, beperkt
• Hoe meer O2 je naar cellen kan brengen, hoe beter de aerobe uithouding. Dat is
afhankelijk van hartslag, hemoglobine, myoglobine, bloed (hoe meer bloed, hoe meer
Hb transport), kleine bloedvaten (hoe meer kleine bloedvaten, hoe meer transport)
• 3 minuten nodig om systeem op volle toeren te laten draaien, trage opstart.
➢ Voordelen
• Geen afvalproduct
• Zolang je brandstof hebt, kan je het zolang gebruiken als je wil
• Je kan verschillende soorten brandstoffen gebruiken: vetten, khd en eiwitten
➢ Gebruik je voornamelijk bij activiteiten waar er weinig E wordt gevraagd en veel O2
aanwezig is.
➢ Soorten brandstoffen:
• Vetten: lage intensiteit
• Koolhydraten: hoge intensiteit
Opmerking:
Vet heeft meer kcal dan koolhydraten, waarom dan geen vetten gebruiken wanneer je
veel energie nodig hebt zoals bij een zware inspanning?