Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting MREU €10,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting MREU

 143 vues  5 fois vendu

Dit is een samenvatting van het vak Materieel Recht van de Europese Unie (MREU). Dit vak werd gegeven door prof L. Michaux. De samenvatting is gebaseerd op de powerpoints van in de les en aangevuld met mijn eigen notities.

Aperçu 4 sur 87  pages

  • 27 avril 2024
  • 87
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
judithverdonck
Deel 1 – Inleiding – De interne markt: context
1.1 Geschiedenis
 Idee van interne markt ligt nauw samen met ontstaan van EU zelf
o NA WOII probeert Europa zich opnieuw op te bouwen
 In 1945-46 is Europa verdeelt in Oostblok en West-Europa
 Probleem West-Europa:
 Redelijk kleine landen apart die geen relaties hebben
 2 groepen van landen (winnaars en verliezers)
o = exact dezelfde context als in 1918 na Verdrag van Versailles
o ! gevaar voor nieuw gewapend conflict
 Founding fathers van EU:
o Jean Monnet was liaison tussen UK en alliantie tijdens WOII
o Robert Schuman => Schumanverklaring (1950):
 Plan om te zorgen dat er nooit meer oorlog uitbreekt in Europa
 => legt basis, fundamenten van EU vandaag de dag
 Begint heel concreet:
 Staal en kool verbinden met elkaar waardoor landen van elkaar gaan
afhangen
 => onmogelijk om oorlog te starten WANT productie ligt bij verschillende
landen NIET bij 1 land
 Resultaten: komt samenwerking + vrijheid van beweging tussen de landen
 Basisidee van interne markt wordt verwezenlijkt
o Interne markt = ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen,
personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd en die een regime omvat dat verzekert dat de
mededinging niet wordt verstoord
o Door de jaren heen is dit begrip volledig toepasbaar gemaakt in de EU

1.2 Vrijhandel – concepten
 Intensiteit economische samenwerking:
o Interne markt krijg je niet onmiddellijk
o Bevindt zich op spectrum aan economische samenwerking




o
 Geen specifieke handelsrelatie
o In beginsel mogelijkheid tot handelsrestricties door
 Quota’s (%)
 Douane (tarieven)
 …
o MAAR
 WTO (sinds 1996)
 Substantieel deel van wereld is aangesloten
 Set verdragen: GATT, GATS…
 Eigen geschillenbeslechting
 Basisbeginsel = non-discriminatie
 Most-favoured nation (MFN)
o Wanneer je verlaging geeft van tarieven aan 1 van leden WTO moet
je dat ook geven aan andere lidstaten
 National treatment requirement
o Eenmaal dat goed uit WTO-lidstaat is binnen gekomen, mag
product niet anders behandeld worden



1

, o Vb. land A mag niet zeggen dat producten van land B extra
voorschriften nodig hebben
  politieke impasse
 WTO is vandaag ook een politieke organisatie geworden
 Vb. VS vindt de regels WTO niet aangenaam want kunnen daardoor niet
concurreren met China => houden regelgeving tegen tijdens stemming (=>
effecten voor alle landen)
 Spectrum aan economische samenwerking:
o Vrijhandelszone
 = groep van 2 of meer douanegebieden waarin douanerechten en andere
beperkende regelingen op gebied van handel worden afgeschaft t.a.v. vrijwel gehele
handel tussen samenstellende gebieden in producten van oorsprong uit deze
gebieden (volgens GATT)
 Nood aan “rules of origin”
 Basistarieven import: land A = 5 cent/ land B = 15 cent
o A en B sluiten Vrijhandelsakkoord => tarief tussen A en B = 0 cent
o Onderneming uit land C wil goederen invoeren naar B
o Goedkoopste handelsroute van C naar B? via A
 Probleem: landen willen niet dat door akkoord andere landen voordelen
trekken
o => certficaten ingevoerd om land van origine duidelijk te maken
o Komt veel bureaucratie an te pas
o Vb. tussen Mexico en VS is vrijhandelsakkoord, als men auto
samenstelt in Mexico met delen die gemaakt zijn in andere landen
zou men binnen kunnen in VS zonder douanetarieven te meoten
betalen
o => NEEN, kijken naar duurde deel in product => waar gemaakt? Dat
is land van origine
 EU kan vrijahndelakkoorden sluiten (art. 3 VWEU)
 = exclusieve bevoegdheid van EU => van toepassing voor alle EU landen
 DUS EU-lidstaten kunnen niet zelf vrijhandelsakkoorden sluiten met andere
landen
 Vb. tussen EU en Canada => 99% van douane tarieven geschrapt = zeer open
handelsrelatie
 ! moeten ook nationaal worden goedgekeurd
o In BE is dat door 3 verschillende parlementen
o Kan dus lang duren als alle landen moeten goedkeuren
o Kan daardoor ook handelsakkoord tegenhouden op nationaal vlak
 Vb. Uk stapt uit EU => regels interne markt vervallen
o Oplossing: vrijhandelsakkoord tussen EU en UK
o = zelfde regels maar meer bureaucratie nodig nu
o Douane-unie
 = (volgens GATT) vervanging van 2 of meer douanegebieden door een enkel
douanegebied, zodanig dat
 Douanerechten en andere beperkende regelingen van handel worden
afgeschaft t.a.v. vrijwel gehele handel tussen gebieden waaruit unie is
samengesteld of ten mindte t.a.v. vrijwel gehele handel in producten van
oorsprong uit deze gebieden
 Dezelfde douanerehcten en andere regelingen van handel door eider lid van
unie worden toegepast op handel met gebieden die niet tot unie behoren
 Zelfde tarief geld in alle landen van EU (art. 28 VWEU)
 Vb. wijnhandel openen met Argentijnse wijnen
 Kijken welke code van toepassing is op deze wijnen
 Per code is een bepaalde douane tarief aan te rekenen, in dit geval 32€/ 100
liter
 EU kan ook douane unie afsluiten met andere landen vb. met Turkije

2

,  Beperkte douane-unie: enkel industriële goederen
 MAAR groot relatief belang
o EU => Turkije = 4%
o Turkije => EU = 40,60%
 Extraterritoriale harmonisatie
o = regels gelijk maken tussen landen
o Als EU richtlijn of vordering maakt is dat enkel bindend voor EU
landen MAAR ook voor Turkije indien over industriële goederen
 Verdere initiatieven
o Landbouwproducten
o Diensten
 Onderhandelingsmarge Turkije v-à-v derde landen?
o Vb. Canada kan via EU Turkije binnen => Turkije kan niet
onderhandelen met Canada over andere douanetarieven
o Interne markt
 Goederen (art. 28, 30, 34, 35, 36, 37, 110 VWEU)
 Personen = NP en RP
 Vrij werknemersverkeer (art. 45, 46, 48 VWEU)
 Vrije vestiging (art. 49, 51, 52, 54 VWEU)
 Diensten (= zelfstandigen) (art. 56, 57, 58, 62 VWEU)
 Kapitaal en betalingen (vb. aandelen) (art. 63, 64, 65, 66 VWEU)
 Vrij verkeer van goederen & vrij verkeer van productie
 Complementair of substitueerbaar? In praktijk complementair
 Burgerschap van de Unie?
 = niet economische component
 Gaat over mensen die niet hoeven te werken (gepensioneerde, studenten,
werkloze…)
o EMU = Economische en monetaire unie
 Idee van gemeenschappelijke munt (de euro)
 Opzich niet nodig in interne markt
 EU koos voor extra laag van monetair beleid
 Daarnaast ook economisch beleid wat ook niet nodig is in interne markt
 Naast deze mogelijkheden van economische samenwerking zijn er nog veel extra stappen mogelijk
o Vb. politieke unie
o Vb. green deal: hernieuwbare energie vooropstellen

1.3 Belang
 Economisch
o Het verhaal is economisch want gaat over goederen, diensten, kapitaal…
o Hypotheses (als 90u/ land aan beschikbare arbeidskrachten)
 Eerste:
 BE:
o 100kg chocolade = 5u
o 100l olijfolie = 10u
 IT:
o 100kg chocolade = 6u
o 100l olijfolie = 3u
 Geen handelgedreven




 Wel handelgedreven



3

, o 300kg chocolade gewonnen aan chocolade
o 600l gewonnen aan olijfolie i.g.v. vrijhandel
 Tweede:
 BE:
o 100kg chocolade = 5u
o 100l olijfolie = 10u
 DUI:
o 100kg chocolade = 6u
o 100l olijfolie = 30u
 Geen handelgedreven




 Wel handelgedreven




 Comparatief voordeel:
o Maakt voor BE niet uit of ze grenzen opent voor DUI
o Absoluut gezien is BE sterker MAAR de verhouding tussen 2 landen
en 2 producten verschillen
o Concreet:
 Handelaar vertrekt met 100l olijfolie uit BE naar DUI
 Handelaar ruilt 100l olijfolie voor 500kg chocolade
 Handelaar keer terug met 500kg chocolade van DUI naar
BE
 Handelaar ruilt 500kg chocolade voor 250l olijfolie
 Resultaat = +150l olijfolie
o DUS in dit geval beter dat BE zich toelegt op olijfolie die we
verhandelen voor chocolade waar DUI zich op toelegt
o Qua nettowinst is handel nog altijd de betere optie
o Theorie van comparatief (kosten)voordeel
 Bedenker: David Ricardo (1817)
 Zelfs wanneer land qua productie in alles beter is nog altijd nuttig kan zijn om
grenzen te openen, zullen altijd efficiëntie/ winsten worden gevonden
 MAAR deze theorie denkt niet aan transactiekosten (vb. transport, werknemer,
vervuiling kosten en douane tarieven)
 OOK bepaalde producten die sociaal en cultureel verbonden zijn aan landen
 Die laten ze niet links liggen en door andere landen produceren
 Vb. chocolade voor BE
 Het niet produceren in land A wegens goedkoper in land B brengt voordelen voor
land B (vb. jobs) maar nadelen voor land A (vb. ontslagen van wn)
o Beperkingen
 Transactiekosten

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur judithverdonck. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

50064 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,49  5x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté