Ellen Walravens Vennootschapsrecht 2023-2024
Vennootschapsrecht
Professor dr. Alain Francois
,Ellen Walravens Vennootschapsrecht 2023-2024
INLEIDING
Cursusmateriaal: slides + lesnotities volstaan. Er zijn ook wel ondersteunende documenten op canvas
(voorbeelden uit vennootschapspraktijk; om minder abstract te maken).
Nood aan een up-to-date WVV: recent instrument.
Examen:
- Twee stellingen: juist of fout dat je moet verantwoorden
- Vaardigheidsvraag (agenda opstellen, clausule opstellen: ondersteunende documenten zijn
richtinggevend)
- Essayvraag: vanuit helikopterperspectief kijken naar vennootschapsrecht en ook beargumenteren
- Grote casus (half blad feiten met dan drie vragen)
Overzicht topics:
1. Vennootschapsrecht 2020
2. Vennootschap in het ondernemingslandschap: meeste ondernemingen zijn 1manszaken
3. Constitutieve vereisten van de vennootschap
4. Personenvennootschappen
5. Oprichting van de vennootschap-rechtspersoon: focus op NV, BV en CV
6. Bestuur van NV, BV en CV: voordeel van AH-beperking (niet meer verliezen dan je inbracht)
7. Bestuurdersaansprakelijkheid
8. Vermogen, kapitaal en effecten: er zijn 2 régimes
Regime van vennootschappen: hebben effectief kapitaal (enkel NV) (sinds WVV BV/CV: geen
kapitaal). Kapitaal was in der tijd in het leven geroepen om vooral derden te beschermen + als
graadmeter te dienen voor rechten verbonden aan aandelen
Regime van vennootschappen die geen kapitaal meer hebben: CV en BV. Probleem; kapitaal is
een voorwaarde uit EU-regelgeving, vandaar dat NV dit nog heeft. EU-richtlijnen schrijven voor
dat NV’s een kapitaal moeten hebben. BE-wetgever kon het kapitaal voor de NV niet afschaffen,
anders had ze dat ook gedaan. Niet omdat kapitaal is afgeschaft, dat vennootschapswetgever bij
BV en CV geen aandacht heeft voor derden. WVV heeft nieuwe regels uitgedacht ter bescherming
van derden die niet gelinkt zijn aan kapitaal, maar wel aan vermogen. Regels zijn vergelijkbaar
9. Controle van de vennootschap: commissarissen (niet voor iedereen verplicht)
10. De algemene vergadering: belangrijk orgaan in vennootschappen, soorten, bevoegdheden,..
11. Erkende vennootschappen: vennootschappen die bijzondere erkenning hebben voor eco-zaken
12. Herstructurering m.i.v. ontbinding en vereffening: bv. fusies, splitsing, ruzies, uittredingen,…
13. Gastcollege IBJ en Voorzitter Orb. G. De Croock
,Ellen Walravens Vennootschapsrecht 2023-2024
TOPIC 1. Vennootschapsrecht 2020
Hoofdstuk 1. Ons vennootschapsrecht miste aantrekkingskracht
Afdeling 1.Hoe kan dat?
Wetboek van vennootschappen (W. Venn.) was toch jonge adolescent?
- Klopt, maar codificatie 1999 was niet meer dan een herordening van bestaande wetgeving in een
“logisch, goed gestructureerd en samenhangend wetboek”
- WVV: ook verenigingen (VZW’s, stichtingen) hierin opgenomen = revolutionair. Ervoor waren
verenigingen en vennootschappen opgenomen in afzonderlijke wet: nu alle private rechtspersonen
samengebracht.
WVV is tot stand gekomen in 2019 en voorbereid in 2014. Waarom moest het W.Venn. fundamenteel
worden herzien vanaf 2014? W.Venn. nog maar van kracht vanaf 2001. Hoe kan het dat we zo snel na het
W.Venn. de noodzaak voelden om over te stappen naar een fundamenteel veranderd vennootschapsrecht?
- W. Venn. heeft amper 20J stand gekomen door zijn beperkte ambitie: men wou enkel
vennootschapsrecht beter strucureren en coordineren, maar wou niet raken aan de essentie van het
vennootschapsrecht. Het was dus nog steeds gebaseerd op het ‘huis’ van 1873, terwijl de evoluties in
de maatschappij, vereiste dat het vennootschapsrecht fundamenteel verbouwd werd. Aan de
fundamenten van het vennootschapsrecht werd toen dus niet geraakt.
Afdeling 2..Wat was er mis?
1° Verouderde bepalingen: vb. leeuwenbeding (art. 32 W. Venn + vgl. art 4:2 lid 2 WVV)
- Societas leonina: in elke vennootschap moet er naar winst gestreefd worden en het kan niet dat 1
vennoot naar winst streeft en dat anderen dit onevenredig hebben. Vennootschap is gesteund op
samenwerking met gem. doel (winst). Anders is er dus geen cement tussen de vennoten.
- Gem. belang aandeelhouders/vennoten = winstbejag. Als er een leeuw is wilt die de volledige winst
naar zich toe trekken ten koste van de anderen.
- Leeuwenbeding had verschillende verschijningsvormen die beperkende invloed hadden in praktijk:
verliezen en winsten samendragen. Dit gaf aanleiding tot verschillende ontwijkingsmechanismen die
vennootschapsrecht verouderd lieten aanvoelen. WVV heeft ingegrepen en heeft leeuwendeel enkel
behouden voor delen in de winst en NIET meer voor het samendragen van de verliezen.
- Wat was er verouderd: als een van de vennoten/aandeelhouders niet moest delen in de verliezen
(daarvan werd vrijgesteld), werd dit ook als een leeuwenbeding beschouwd. Dit werd afgeschaft
2° Onaangepaste bepalingen: vb. art. 556 W. Venn. vgl. art. 7:151 WVV
- Bijzondere AV: enkel voor genoteerde vennootschappen (vroeger voor alle
personenvennootschappen)
3° Te weinig gebruikte vennootschapsvormen of varianten: doorheen jaren was er proliferatie van
vennootschapsvormen. Wetgever ging steeds bij discussies nieuwe vormen of varianten invoegen
- SBVBA: variant BVBA om BVBA laagdrempeliger te maken en de rechtsonderhorigen aan te moedigen
om hun on te voeren onder een vennootschapsvorm die hen bescherming gaf tegen SE’s voordeel
van beperking van ASPH. Deze was onsuccesvol omdat het o.a. stigmatiserend was: indien je een
startersbvba oprichtte, moest men zich ook zo noemen naar de buitenwereld toe.
4° Overregulering: vb. strenge kapitaalsregels voor BVBA
- BE-wetgever is vaak veroordeeld voor het te traag omzetten van EU-richtlijnen. BE-wetgever wou de
primus inter paris zijn = kapitaalsregels uitvaardigen voor NV = moest ook die regels maken voor
andere vormen vennootschappen anders zou men kapitaalregels willen omzeilen. In BE worden NV en
BV concurrentieel gebruikt. BE wetgever wou aan goldplaiting (meer dan opgelegd in EU) doen om
onderlinge concurrentie en ontwijkingsgedrag te vermijden. Wetgever had hierin gelijk want dit blijkt
uit CV
- CV had voordeel van AH-beperking zonder lasten die je wel in NV en BV had. De vrees dat men om de
kapitaalsregels die te streng zijn te omzeilen, een andere vennootschapsvorm zou kiezen die hetzelfde
voordeel gaf, was werkelijk. Daarom in 1991 wetgever tussengekomen om het gros van de
kapitaalsregels die door Europa enkel geconcipieerd waren voor de NV en die we al hadden toegepast
op BVBA, om die ook op de CVBA te gaan toepassen.
, Ellen Walravens Vennootschapsrecht 2023-2024
- Wij doen dus beter dan Europa wil. Dit zorgde voor over-reglementering. Daardoor was dat
vennootschapsrecht zo complex en zwaar, ook voor kleine ondernemingen.
5° Onoverzichtelijk: vb. verschillende snelheden in het (publiek) vennootschapsrecht
6° Te stroef: vb. ad nutum afzetbaarheid bestuurders in NV (bestuurder kon op elk moment benoemd,
herroepen, en ontslagen worden zonder motivering, er was geen mogelijkheid tot ontslagbescherming, dit was
een regel van OO, men moest zeer creatief zijn. Nu niet meer van OO, men kan ervan afwijken
7° Te complex: vb. regeling aandelen zonder stemrecht
8° Onsamenhangend: aanbouwwetgeving
Afdeling 3..Hoe was dat gekomen? Waarom recht zo stroef, onsamenhangend,…?
1 van de hoofdredenen: interne concurrentie tussen vennootschapsvormen vermijden door de regels voor
grote ondernemingen ook toe te passen op de kleintjes. We probeerden hier iets aan te doen (S-BVBA), maar
had weinig of geen succes.
1. NV en BVBA waren concurrentieel als organisatievormen van ondernemingen
NV en BVBA zijn de meest voorkomende vennootschapsvormen.
Hoewel de NV oorspronkelijk geconcipieerd was voor grote ondernemingen met veel aandeelhouders, werd
deze ook aangewend voor kleinere ondernemingen, en omgekeerd. De eisen waren toen niet van die aard dat
het werd afgeraden om de minder geschikte vennootschapsvorm te kiezen.
Aangezien de NV en BVBA voor gelijksoortige ondernemingen werden aangewend, dacht de BE-wetgever dat
het nodig was om het EU-vennootschapsrecht van toepassing te maken op beide vormen én uit te breiden tot
de CVBA, om te voorkomen dat de ondernemingen concurrentieel zouden zijn en men wou ontsnappen aan de
zware regulering door te kiezen voor een vennootschapsvorm die niet onder het Europees recht valt.
2. EU-vennootschapsrecht uitgebreid naar BVBA (en deels, CVBA) (goldplating) <-> NED en VK en DL
BE deed aan goldplating: past strenge EU-recht toe op meer vennootschapsvormen dan vereist, i.t.t. NED/..
3. Pogingen tot versoepeling deels mislukt vb. S-BVBA (besef dat het vereenvoudigd moest worden)
4. Proliferatie van vennootschapsvormen- en varianten met beperkt succes
5. Eerdere poging tot fundamentele hervorming ook mislukt (Groot Ontwerp; opgesteld door
Commissie van professoren; tekst is in koelkast beland)
‘60: mislukt Groot ontwerp: bleef bij een ontwerp, was niet aangepast aan het EU-vennootschapsrecht, maar
interessante inspiratie- en informatiebron.
6. Talloze wijzigingen die niet steeds even doordacht waren
Afdeling 4..Waarom moet ons vennootschapsrecht aantrekkelijk zijn?
Groot deel vennootschapsrecht vindt zijn roots in EU-recht. Europa heeft willen harmoniseren in het
vennootschapsrecht om ervoor te zorgen dat de vrijheden (bv. van vestiging) zo weinig mogelijk belemmert
worden door verschillende vennootschapswetten. Europa is beginnen harmoniseren om ervoor te zorgen dat
het vennootschapsrecht in de verschillende lidstaten zoveel mogelijk op elkaar werd afgestemd:
grensoverschrijdende ondernemingsactiviteit stimuleren. EU heeft vele richtlijnen doorheen jaren
uitgevaardigd; velen zijn er niet doorgekomen door meningsverschillen tussen Engelsen en Duitsers.
’60: streven naar naar een uniform EU-vennootschapsrecht. Europa heeft diverse haromonisatierichtlijnen en
verordeningen uitgevaardigd tot ’80. Er vond een evolutie plaat van top down naar bottum op harmonisatie.
’90: harmonisatiemoeheid bij lidstaten. Dit zorgde dat motor van harmonisering via wetgeving in Europa is
beginnen sputteren. Ondertussen was er een andere beweging. HVJ ontwikkelt zeer liberale
mobiliteitsrechtspraak. EHVJ liet zeer grote vrijheid aan ondernemers om binnen Europa ondernemingen in
vennootschapsvorm in andere lidstaten te gaan oprichten. Zelfs wanneer die ondernemingen onder