lOMoARcPSD|17830946
INLEIDING IN
FARMACOLOGIE
Leerdoelen:
• juiste omgang met geneesmiddelen
• Hoe werkt een geneesmiddel, de weg van een geneesmiddel door het lichaam
• Neven- of bijwerkingen
• Aandachtspunten bij geneesmiddelen
• Aandachtspunten bij patiënten
Geschiedenis:
• oudheid: sappen, bladeren, bloemen met geneeskundige kracht, schors
• Oude India, Egypte en China: salicyl zuur (later aspirine), atropa belladona
• Middeleeuwen en de Renaissance: geneeskrachtige kruiden, olie
(laxerend), alcohol (pijnstillend) (DRUGS)
Geneesmiddel:
• Pharmakon = werkzame stof, toverkruid, giftig kruid, geneeskrachtig kruid
!! Definitie:
✓ Genezen of voorkomen van ziekte, gebrek, wonde, pijn bij de mens
✓ Stellen van diagnose
✓ Verbeteren, vervangen (bv insuline), herstellen of wijzigen van
fysiologische functies bij de mens door interferentie met de
fysiologie/metabolisme/immunologie
Voorschrift:
1. Artsen
2. Tandartsen
3. Vroedvrouwen
Toedienen geneesmiddelen -> REGEL VAN 5:
1. Juiste patiënt
2. Juiste geneesmiddel
3. Juiste hoeveelheid
4. Juiste route (toedieningswijze)
5. Juiste moment (tijd)
Therapietrouw:
Groot verschil tussen WILLEN en KUNNEN
✓ beperkt vermogen om de behandeling te begrijpen
✓ onherkenbaarheid van het geneesmiddel
✓ kosten
✓ analfabetisme
✓ slechtziendheid
✓ patiënt ervaart de behandeling als niet-noodzakelijk (bv. asymptomatische
aandoeningen)
✓ negatieve attitude tav geneesmiddelen
✓ zorgen om geneesmiddelen (bijwerkingen, afhankelijkheid, verslaving)
✓ kennisgebrek
✓ stigmatisering
Ontwikkeling nieuwe geneesmiddelen:
1. Preklinisch onderzoek : farmacologische en toxicologische fase
2. Klinisch onderzoek : fase 1 -IV
3. Octrooi of patent
, lOMoARcPSD|17830946
www.bcfi.be
Indeling geneesmiddelen:
1. Curatieve/helende werking (antibiotica voor pneumonie)
2. Profylactische/preventieve/verhinderende toediening (antibiotica om een
wondinfectie te vermijden)
3. Symptomatische/symptoom bestrijdende toediening (postoperatieve pijnbestrijding)
4. Substitutie/vervangend, het geneesmiddel vult een tekort op (insuline bij diabetes)
5. Placebo
Naam geneesmiddel:
1. Chemische formule bv C6H12O6
2. Structuur formule (tekening)
3. Stofnaam of generieke naam (glucose)
4. Handelsnaam (Glucose sterop)
Toedieningsvormen:
1. Droog
2. Nat
3. Vet
Droge geneesmiddelen:
1. Poeder
2. Pillen
3. Tabletten
✓ Samengeperst poeder of mengsel van poeders (dikwijls zetmeel, cellulose,
lactose)
✓ Valt uiteen oiv maagsap, water
✓ Vormen:
o Dragees (suikermantel) niet geschikt voor diabetes patiënten
o EC/Enteric coated (voorzien van maagzuur beschermend
laagje) -> tragere opname
o Bruistablet (Natrium Bicarbonaat) komt O2 vrij
o Kauw- en zuigtabletten
o Implantatie tabletten (onder de huid)
o Retard tabletten
o Capsules (koker van gelatine, gevuld met het actieve geneesmiddel)
o Transdermale geneesmiddelen (via de huid - pleister)
Natte toedieningsvorm:
Dranken, klysma’s, neus- oor- en oogdruppels, inhalatie vloeistoffen, spray’s,
injectievloeistoffen en infusen
1. Oplossing werkzame stof is volledig opgelost in het oplosmiddel (vb isobetadine)
2. Suspensie werkzame vloeistof verdeeld in fijn verdeelde vaste toestand.
Moet geschud worden voor gebruik want werkzame stof zakt
naar de bodem (vb Maalox)
3. Emulsie samenvoegen van 2 niet met elkaar mengbare vloeistoffen
vaak mbv een eiwit (vb mayonaise) veel gebruikt in
dermatologie
4. Injecties/infusen opgelost in ampullen, flesjes of zak
Vette toedieningsvorm:
1. Zalf grootste deel is vet
2. Creme mengsel van water en vet
, lOMoARcPSD|17830946
3. Pasta zalf met > 50% poedervormige bestanddelen (bv babyzalf)
Dosis berekeningen:
• liter, milliter, centiliter
• microgram (µg), milligram (mg), gram (g), kilogram (kg)
• eenheden - IE of internationale eenheden of IU (units)
• mol (één mol=1 gram stof)
• hoeveelheden per
tijdseenheid:
druppels/minuut: pediatrisch
infuus ml/uur: klassiek infuus
IE/uur: insuline pomp
3 fases:
1. Absorptie opnamefase
2. Distributie
3. Eliminatie
Voor elk medicament is dat anders.
Als de werktijd 6 uur is dan zijn dat in
totaal die 3 fases -> om de zoveel tijd
medicatie geven om de werking te
garanderen over langere tijd
Pharmacodynamics = wat doet de drug met het lichaam
Pharmacokinetics = wat doet het lichaam met de drug
✓ Absorberen
✓ Transporteren
✓ Metabolisme
✓ Uitscheiden
Fasen werking van geneesmiddel:
1. resorptie of absorptie (opname)
2. distributie
binding aan plasma eiwitten
metabolisme (omzetting naar werkzame of onwerkzame stoffen)
3. excretie/eliminatie
Locale toediening:
1. cutaan (zalf, creme of gel – antiseptica)
2. oculair (oog)
3. oraal (mond)
4. nasaal (neus)
5. vaginaal – uterien (IUCD, spiraaltje)
Systemische toediening:
1. Enteraal met resorptie in de mond, maag of dunne darm
2. Snelheid van opname hangt af van de vetoplosbaarheid, het
concentratieverschil en het resorptieoppervlak
3. Conditie van het slijmvlies van de darm
, lOMoARcPSD|17830946
!!!! First pass effect:
1. Passage doorheen de darmwand en lever (leverpoortader systeem)
lever herkent alle medicamenten als niet lichaamseigen en zal dit
willen elimineren: leidt dikwijls tot een verlaagde afgifte in de
systemische circulatie (VCI)
2. Biologische beschikbaarheid hoe meer er via de lever passeert -> hoe minder
werkzaam
3. Omzeiling door rectale of orale toediening (vb nitrospray voor hartpatiënten)
Parenterale toediening:
1. Intraveneus
✓ Zeer snelle werking
✓ Biologische beschikbaarheid 100% (100% werkzaam)
✓ Snel hoge plasma concentratie
Rood
2. Subcutaan
✓ Trage opname vanuit het interstitium van de huid
✓ Vertraging door adrenaline toe te voegen
✓ vb insuline, heparines, locale anesthetica, implanon
3. Intramusculair
✓ Toediening grotere hoeveelheden
✓ Snellere resorptie omwille van betere doorbloeding
= pil
✓ Vb depotpreparaten, prikpil, pijnstillers voor pijn na ingrepen, vit B12, ijzer
4. Intrathecale toediening
5. Anesthesiegassen
6. Nasale toediening (vb ADH, hormonen)
7. Transcutane toediening (TTS)
Distributie:
1. Verspreiding via bloedbaan -> vanuit bloedbaan naar weefsels
en omgekeerd Vb narcosegas – vet
Vb lodium – schildklier
2. Opgelost in plasma -> gebonden aan eiwitten (albumine) -> wanneer
een patiënt een laag albuminegehalte heeft dan opletten met
overmedicatie
Biotransformatie:
Omzetting van geneesmiddel in metabolieten
in de lever 2 mogelijkheden tot eliminatie:
1. Fase 1 -> cytochroom P450 Lever