Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Toets 2 AFZ blok 1.2 €4,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Toets 2 AFZ blok 1.2

2 revues
 406 vues  7 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Hierbij een samenvatting van mijn tweede toets AFZ. Uitgewerkte toetsdoelen: • LO22 – Regeling bloedglucose. • LO23 – Diabetes Mellitus. • LO24a – Bouw en werking van cellen. • LO25 – Infecties en ontstekingen. • LO26 – Stoornissen in de ademhaling. • LO27 – Afwijkingen in...

[Montrer plus]

Aperçu 3 sur 17  pages

  • Inconnu
  • 11 mars 2019
  • 17
  • 2018/2019
  • Resume

2  revues

review-writer-avatar

Par: patricialeem79 • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: lenoblefranck • 5 année de cela

avatar-seller
TOETS 2 AFZ BLOK 1.2
Thema’s – Uitgewerkte toetsdoelen:
 LO22 – Regeling bloedglucose.
 LO23 – Diabetes Mellitus.
 LO24a – Bouw en werking van cellen.
 LO25 – Infecties en ontstekingen.
 LO26 – Stoornissen in de ademhaling.
 LO27 – Afwijkingen in polskenmerken.
 LO28 – Stoornissen bloeddruk.
 LO29 – Stoornissen tempratuur.



LO22 – Regeling bloedglucose:
1. Eilandjes van Langerhans:
- Cellen in de alvleesklier die hormonen afscheiden, deze cellen liggen in groepjes bij elkaar,
omgeven door een dun bindweefselschilletje.
- Liggen tussen de rest van het alvleesklierweefsel in, vooral in de staart v.d. alvleesklier.
- Bestaan uit verschillende soorten cellen:
 α-cellen (alfacellen, 20-30% v.d. endocriene cellen)  produceert glucagon.
 β-cellen (bètacellen, 60-80% v.d. endocriene cellen)  produceert insuline.
 δ-cellen (deltacellen)  produceert somatostatine.
 ε-cellen (epsiloncellen)  produceert ghreline.

- Al deze hormonen hebben een grotere of kleinere invloed op het bloedglucosegehalte.

2. Insuline:
- Er is een continue lage afgifte van insuline aan het bloed, maar bij een stijging van het
glucosegehalte treden er pieken op in de afgifte. Glucose ligt klaar in blaasjes in cellen, en
kunnen gelijk gebruikt worden als de glucosespiegel te laag is.
- Andere factoren die insulineafgifte beïnvloeden zijn:
 Het autonome zenuwstelsel.
 Bepaalde aminozuren in het bloed.
 Incretinen:
- Hormonen die door cellen in de wand van de dunne darm aan het bloed worden afgegeven
als zich voedsel in de darm bevindt.
- Deze hormonen remmen de voedselinname (gevoel van verzadigdheid).
- Stimuleren de afgifte van insuline, terwijl de afgifte van glucagon geremd wordt.

3. Werking van insuline op de stofwisseling van glucose:
- De geproduceerde insuline bereikt de lever tegelijkertijd met glucose uit de voeding.
- De piek in de productie van insuline ontstaat vroeg genoeg om een toegenomen aanbod van
glucose in de lever snel te verwerken.
- Insuline bindt aan de insulinereceptor in het celmembraan, hierdoor treden veranderingen op:
 Spier en vetweefsel: De cel reageert met een toename van het aantal transportkanalen voor glucose in het
celmembraan  snellere opname van glucose uit het bloed.
 Hersencellen en netvliescellen: Hebben geen insuline nodig om glucose op te kunnen nemen, hun transportkanalen
voor glucose staan al open genoeg.
 Lever- en spiercellen: insuline bevordert de omzetting van glucose in glycogeen (stapeling reservevoorraad).
 Vetweefsel: insuline bevorderd de omzetting van vetzuren in vetten, die gestapeld kunnen worden. De afbraak van
vetzuren, waarbij ketonen vrij komen wordt door insuline geremd.

,  Lever: Insuline remt de gluconeogenese = de aanmaak van glucose uit vetten en eiwitten.
4. Bloedglucose verhogende hormonen:
Cortisol: Glycagon: Adrenaline:
Productie: - Productie o.i.v. ACTH uit de - Door alfacellen. - Wordt gemaakt door zenuwen
hypofyse, aangestuurd door van de bijniermerg.
CRH uit de hypothalamus. - Wordt in blaasjes van de cellen
opgeslagen, ze worden bij
lichamelijke inspanning en op-
winding afgegeven aan het bloed.
- Komt op plaatsen waar geen
zenuwen kunnen komen en
werken langer.
Effecten: - Verhoogt het bloedsuikergehalte. - Onder invloed van glucagon - Vernauwing van slagadertakjes in huid
In de lever stimuleert het de wordt in de lever glycogeen in en ingewanden (vasoconstrictie).
omzetting van eiwitten en vetten glucose omgezet. De vrij- - Verhoogt de bloeddruk, de hart-
in suikers (de gluconeogenese). gekomen glucose wordt aan frequentie en het slagvolume.
- Onderdrukt de afweer. Het remt het bloed afgegeven, waarmee - Direct bloedsuiker verhogend
de productie van cytokinen, een te lage bloedglucose wordt effect, het stimuleert de afbraak
stoffen die ontstekingsreacties gecorrigeerd. van glycogeen, vooral in spier-
versterken. Daarnaast remt het - Stimulerende werking op de weefsel, en zorgt dat vetzuren
veel cellen die bij de afweer hartspier, die sneller en sterker vrijgemaakt worden uit vet-
betrokken zijn. gaat samentrekken. weefsel om voor de verbranding
- Handhaaft de bloeddruk, maakt - Verlaagt de spierspanning en ingezet te worden.
de kleine bloedvaatjes gevoeliger de bewegelijkheid in het maag-
voor vaatvernauwing. darmkanaal.
- Minimaal effect zouthuishouding.
- Draagt bij aan de rijping van
organen van de foetus in de
laatste zwangerschapsweken.
Ook het groeihormoon en zwangerschapshormoon hebben effect op de bloedglucose, ze bevorderen de omzetting van
vetten en aminozuren in glucose in de levercel.


- Plotseling optredende stress:
1. Snelle reactie via het autonome zenuwstelsel + hormoon adrenaline:
- Lichaam komt in een stand van paraatheid.

2. De hersenen moeten glucose blijven krijgen:
- Cortisol  vult de energievoorraad aan die door de stress opraken.
- Cortisol beschermt tegen een mogelijk te actieve ontstekingsreactie na beschadiging. Als de reactie
te ver doorschiet, zal de bloedsomloop instabiel worden  te sterke lekkage van vocht van de
bloedsomloop naar de weefsels.

Ondersteunende informatie:
- Glucagon = hormoon.
- Glycogeen = Brandstof (zetmeel).
- Insuline bevorderd het opslaan van glucose, glucagon zorgt ervoor dat het weer in de
bloedbaan terecht komt.

, LO23 – Diabetes Mellitus:
1. Diabetes Mellitus:
- Een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden.
- Gaat mis bij een van de onderstaande dingen of een combinatie er van:
 De productie van insuline.
 Met de snelle afgifte van insuline aan het bloed.
 Met de werking van insuline.

- Dit lijdt tot stoornis in de stofwisseling en in het vochtbalans.

2. Begrippen:
Glucose Een stof die cellen omzetten in energie waardoor het lichaam en brein functioneert.
Insuline Bevorderd het opslaan van glucose.
Glycogeen Glucose wordt op geslagen in het lichaam door het om te zetten in glycogeen. Glycogeen is
dus een brandstof (zetmeel).
Glucagon Zorgt ervoor dat de opgeslagen glycogeen weer omgezet wordt in glucose en in de
bloedbaan terecht komt.
HbA1C Geglycosyleerd hemoglobine, geeft een indruk van de gemiddelde glucosespiegel van de
afgelopen 6-8 weken.

3. Diabetes Mellitus type 1 (Auto-immuunaandoening):
- Geen of maar weinig aanmaak van insuline.
- B-cellen zijn dood of werken niet meer, de meeste patiënten hebben antilichamen in het
plasma tegen de B-cellen. Ontstekingen in de eilandjes leggen de insulineproductie stil.
- Het geleidelijk uitvallen van de insulineproductie gebeurd in enkele maanden.
- De eerste symptomen ontstaan pas als 70-80% v.d. productie weggevallen is. Een kritieke
toestand met acute symptomen wordt vaak uitgelokt door een ziekte met koorts en
toegenomen insuline behoefte.

4. Diabetes Mellitus type 2:
- De insulineproductie bij een stijging van de glucosespiegel komt te laat en te traag op gang,
dit leidt tot hyperglykemie. Het lijkt erop dat de eilandjes jaren lang overbelast zijn geweest
en het niet meer kunnen bijbenen.
- Vaak heeft de patiënt overgewicht  gevolg daarvan: de insulinereceptoren in de weefsels
volgen de instructies van insuline minder goed op (insulineresistentie = overgevoeligheid van
weefsels voor het signaal dat insuline aan de cellen wilt geven).
- De insuline is er wel, in het begin van de ziekte zelfs in ruime mate als reactie op de insuline-
resistentie, maar het effect is afgenomen. Later neemt de insulineproductie daadwerkelijk af.
- Gewichtsafname kan de gevoeligheid van de weefsels voor insuline doen terugkomen en kan
een oplossing zijn voor hypoglykemie.

5. Andere oorzaken DM:
- Zwangerschapsdiabetes:
 Het zwangerschapshormoon maakt cellen een beetje insuline-resistent. Dit brengt de zwangerschap in
gevaar. Om het kind te beschermen moet de patiënt tijdelijk insuline spuiten.
- Iatrogene diabetes (gevolg van medisch handelen):
 Steroïd-geïnduceerde diabetes: Corticosteroïden veroorzaken een hyperglykemie.
 De medicijnen “olanzapine en clazapine”, prednison en dexametison kunnen DM uitlokken.
 Gehele alvleesklier is operatief verwijderd  DM1.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Evelienverhoef. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

75323 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99  7x  vendu
  • (2)
  Ajouter