DEEL 1: CONTINENTIE EN INCONTINENTIE....................................................................................... 2
1. VOORKOMEN VAN BEKKENBODEMDISFUNCTIE: INCONTINENTIE............................................... 2
2. ANATOMIE VAN BLAAS EN URETHRA........................................................................................... 2
3. ANATOMIE EN FUNCTIE VAN BEKKENBODEMSPIEREN.................................................................5
4. FYSIOLOGIE VAN DE LAGERE URINEWEGEN............................................................................... 11
5. URINE-INCONTINENTIE: VORMEN, OORZAKEN EN GEVOLGEN..................................................13
6. DIAGNOSE ARTS..........................................................................................................................21
7. SPECIFIEKE ONDERZOEKEN.........................................................................................................23
8. BEHANDELING VAN INCONTINENTIE..........................................................................................26
DEEL 2: BEKKENBODEMREËDUCATIE..............................................................................................36
1. INFORMATIEF GESPREK.............................................................................................................. 37
2. KLINISCH FUNCTIONEEL ONDERZOEK........................................................................................ 37
3. EVALUATIE VAN URINEVERLIES............................................................................................ 42
4. FUNCTIONELE CONTROLE VAN DE SFINCTER.......................................................................43
5. DAGBOEK OF PLASKALENDER.............................................................................................. 43
6. BEKKENBODEMSPIER OEFENINGEN.....................................................................................46
7. BIOFEEDBACK............................................................................................................................. 46
8. ELEKTROSTIMULATIE............................................................................................................49
9. RESULTATEN......................................................................................................................... 49
DEEL 3: ZWANGERSCHAP EN BEVALLING........................................................................................51
1. OBSTETRISCHE ANATOMIE......................................................................................................... 51
2. DE ZWANGERSCHAPS GRAVITEIT (PRENATALE STADIUM).......................................................... 53
3. DE PARTUS.................................................................................................................................. 76
4. HET PUERPERIUM.......................................................................................................................85
1
,DEEL 1: CONTINENTIE EN INCONTINENTIE
1. VOORKOMEN VAN BEKKENBODEMDISFUNCTIE: INCONTINENTIE
1.1 Urine incontinentie UI
● vaak voorkomend probleem op elke leeftijd
● 3-50%
1.2 Prevalentie
● in feite hoger dan de cijfers aangeven
● schaamte over het probleem, iedereen reageert anders
● onderzoeksmethode
- hoeveel subjectief?
- hoe verlies meten?
● groep
- weinig psychosociale problemen
- geen consultatie (inlegkruisjes)
● kleinere groep
- sociale isolatie
1.3 Incontinentie (ICS)
● onvrijwillig
● urineverlies of fecaal verlies
● volwassenen vrouwen rond 30 jaar ↗ (zwangerschap)
● hoge prevalentie van bekkenbodemdisfunctie bij de rouw (UI, FI, coeles)
● stijgende prevalentie met leeftijd
● UI meer prevalent dan andere chronische aandoeningen bij vrouwen
● steeds verouderde bevolking
- = stijgende incidentie
- 350000 Belgen zouden behandeld moeten worden, prevalentie ligt hoger
2. ANATOMIE VAN BLAAS EN URETHRA
♀ ♂
Rechts: endeldarm (opslag stoelgang)
Midden: uterus Rechts: endeldarm
Links: blaas Midden: prostaat
Links: blaas
Prostaat plakt tegen blaas
Uterus omarmt de blaas
Blaas steunt op bekkenbodemspieren
Uteruszakking dus niet te behandelen
2
,2.1 Hogere urinewegen
NIEREN ● boonvormig
● ligging: links en rechts
● rechter nier ligt 4 à 5 cm lager door lever
Functie:
(1) Afvalstoffen uit bloed verwijderen
- = filtersysteem
- bloed constant houden (lichaam goed laten functioneren)
- ureum en creatinine
Hoe meer aanwezig is in nieren, hoe minder in bloed ⇒ nierschade
(2) Vocht en zoutbalans regelen
- lichaam is ⅔ water => waterhuishouding = hoeveelheid constant
- ook via ademhaling, zweten en stoelgang
○ veel drinken: extra urine produceren
○ veel zweten: minder urine produceren
(3) Hormonen aanmaken
- Renine: rol in regelen van bloeddruk
- Erytropoëtine: stimulatie rode erytrocyten (Epo)
○ aanmaak rode bloedcellen
○ tekort: vermoeidheid
○ te veel: meer energie
- Hormoon: vit D om te zetten werkzame stof
○ lichaam nodig om kalk in botten te kunnen opnemen
○ bekende werking op het botmechanisme
URETER ● Taak: transport (nieren → blaas)
urineleiders
● achter en onder blaas
● dichtgedrukt als blaas samentrekt (terugvloei voorkomen ⇒ anti-reflux mechanisme)
- reflux geeft druk op nieren
- ontstaan littekenweefsel & aantasting functie
- bacteriën in blaas kunnen naar nieren verplaatsen
2.2 Lagere urinewegen
BLAAS Ligging:
● in het kleine bekken
● achter os pubis
● onder peritoneum
Vorm en positie:
● leeftijd
● graad van blaasvulling
● komvormig (als je moet plassen) - afgeplat (als je geplast hebt)
3
, Eigenschappen:
● Trigonum: in dorsale blaaswand
● mondt uit in de urethra
Functies:
(1) Lediging
(2) Reservoir
- niere werken continu om urine in blaas te brengen
- blaas is 90% van de tijd in vullingstoestand
(3) Spierwil
BLAAS- ● vroeger inwendige sfincter
HALS ● plaatselijke concentratie van gladde spiervezels, uitlopers detrusor
● gebied tussen trigonum en urethra
● bij blaasvulling → blaashals gesloten
● bij mictie → blaashals trekt samen en ontstaat een trechtervorm waardoor
urine in urethra loopt
● werking: belangrijk voor incontinentie bij de vrouw
- ♀: blaashals beschadigd = incontent
- ♂: blaashals beschadigd = niet perse incontinent, plasbuis is langer
Thv blaashals 3 afzonderlijke lagen:
● middelste longitudinale laag
- over blaashals in de urethra
● middelste circulaire laag
- mictie ⇒ craniaalwaarts opgetrokken tot conisch kanaal
● buitenste longitudinale laag
- loopt lusvormig rond blaashals en urethra
Kenmerken:
● onwillekeurige spier
● spiervezels die de blaasuitgang omringen
● stressgevoelig
- productie adrenaline ⇒ energie voor vluchtreactie
- blaashals is gevoelig voor adrenaline en gaat extra sluiten
- stress kan ervoor zorgen dat je moeilijk kan plassen (fight or flight)
● orgasme ♂: spant automatisch aan ⇒ sperma juiste richting
, URETHRA ● myo-epitheliale buis
= plasbuis ● gladde spieren
● lengte afh van geslacht, langer bij mannen
Vrouw:
● ⅔ abdominale ruimte
● loopt naar voor, caudaalwaarts tussen kleine schaamplippen
● 2,5 à 4 cm
Mannen:
● door de prostaat (2,5 à 3 cm) tot meatus (= opening urethra)
● 16-20 cm
● prostaat
- klier
- ligt onder blaas, voor rectum
- uitpuilende wanden in de urethra
- tijdens kindertijd geen verandering
- puberteit: groei, begint vocht te produceren (20-30% voor ejaculatie)
- niet bewust
● zaadblaasjes
- spermatosoïde: zorgen voor 65% volume van ejaculaat
Urethrawand:
● mucosa en submucosa
- menopauze: atrofie van slijmvlies
- minder sluiting en meer kans op urineverlies
● glad spierweefsel
- inwendige longitudinale laag
- uitwendige circulaire laag
● adventitia
- bindweefsel lateraal en ventraal
- dorsaal versmolten met vaginawand
3. ANATOMIE EN FUNCTIE VAN BEKKENBODEMSPIEREN
3.0 Inleiding
● begrenzing: os ilium, os pubis, os sacrum, tuber ischiadicium, coccyx
● somatisch bezenuwd: n. pudendus (door wil beïnvloedbaar)
● geen pees-en spierbuik, rechtstreeks aan bekken gehecht
● lijn tussen tuber ischiadica: onderverdeling urogenitale en anale streek
2 Fast twitch
● type II
● witte fasische
● kort & krachtig
➔ ⅔ van bekken zijn slow twitch (belangrijke ondersteunende functie)
➔ BKB is altijd opgespannen, behalve bij plassen en stoelgang
➔ fast twitch is vb bij springen, hoesten
Pathologie bekkenbodem:
● urine verliezen
● moeilijk plassen
● stoelgangverlies
● constipatie
● impotentie
● dyspareunie (pijn bij betrekking of onmogelijkheid om betrekking te hebben)
● uitzakkingen
↠ Optimaal functioneren = goed functioneren van de uitscheidingsorganen
↠ Afsluiten >< ontspannen
3.1 Spieren oppervlakkig plan
● m. sphincter ani externus
● m. bulbocavernosus
● m. ischiocavernosus
● m. transversus perinei superficialis
1 m. Sphincter ani externus (= anusspier)
● ellips rond anaal kanaal
● vezels vooraan CT die uitlopen achteraan staartbeen
CT = aanhechtingsplaats van bijna alle BKB spieren, bij vrouw tussen anus en vagina
● Functie: sluit en openingsfunctie
6
,2 m. Bulbocavernosus (linker-en rechter)
1 - Vrouw
● linker en rechter spier
● sfincter achtig vagina omsluit
● Oorsprong: CT
● Aanhechting
- dorsale clitoriswand
- lig. suspensorium clitoridis
● Functie:
- sluiten
- sexueel
2 - Man
● penis: 3 zwellichamen
● 1 corpus spongiosum
- urethra loopt erdoor
- aan basis verdikking aan onderzijde penis
● 2 corpora cavernosa
● Verloop: bedekt bulbus penis
● oorsprong
- perineale raphe achter urethra
- raphe= is een op litteken gelijkend lijntje dat op de huid ontstaat wanneer
twee helften van een orgaan aan elkaar groeien
● aanhechting
- op corpus cavernosum
- een deel loopt uit naar
→ corpus spongiosum
→ faschiale structuur
● Functie
- urinair
bulbocavernosus wordt opgespannen na de mictie, om laatste druppels urine te verwijderen
- seksueel
erectie behouden + zaad naar buiten stuwen
orgasme: arteriële bloeding neemt toe, compressie venen, terugvloei is minimaal
, ↠ Gentiopelviene pijn/ penetratie stoornis
- vroeger: vaginisme (vaginakramp)/ dyspareunie
- diagnose: aanwezigheid recurrente of persisterende onwillekeurige
samentrekking van de musculatuur in het buitenste derde vd vagina dat
interfereert met de geslachtsgemeenschap
- persisterende genitale pijn gedurende geslchatsgemeenschap
↠ Impotentie
↠ Ejaculatio praecox (intravaginale latentietijd)
4 m. Transversus perinei superficialis
1 - Vrouw
● Oorsprong
- ontspringt op mediale zijde tuber ischiadicum
● Aanhechting
- loopt naar centrum tendineum
● Taak
- stabilisatie CT
2 - Man
● functie en verloop idem vrouw
3.2 Spieren middenplan: diafragma urogenitale
● m. sphincter urethrae externus
● m. transversus perinei profundus
1 m. Sphincter urethrae externus
● omgeeft de urethra enkele cm
● taak: sluit de urethra af
8
, 2 m. Transversus perinei profundus
● driehoekig
● oorsprong
- ramus ossis ischii
- ramus inferior
- ossis pubis
● verloop
- naar de urogenitale opening
● taak
- steun: fixeert perineum
- sluit middelste urethra deel en vaginale opening af
- seksueel
3.3 Spieren diepe plan
● m. levator ani
● m. coccygeus
Algemeen:
● diepe kom die het bekken afsluit
● vooral ondersteuning
● ook sluiten urethra
● dak van BB
● levator ani + coccygeus ⇒ diafragma pelvis
1 m. Levator ani
● m. puborectalis
● m.iliococcygeus
● m. pubococcygeus
● komvormig spierblad
1 - m. puborectalis
● oorsprong
- vertrekt symmetrisch op achtervlak van pubis (1 cm van symphysis)
- li + re bundel lateraal vagina en urethra
- rond rectum ⇒ puborectale lus
● taak
- defeceren: rechtere doorgang rectum en anus (want ontspant!)
- hoek tussen endeldarm en anaal kanaal gaat verstrijken
- Links: ontspannen
- Rechts: persen
⇒ Bij persen gaat anorectale hoek verstrijken
⇒ puborectalis en externe anale sphincter ontspannen
9
, 2 - m. iliococcygeus (diepst gelegen)
● oorsprong
- SIPS
- fascia obturatoria
- spina ischiadica
● aanhechting
- os coccygeus
- lig. anococcygeum
3 - m. pubococcygeus
● diepst gelegen spier
● oorsprong
- ontspringt os pubis
- buitenrand m. puborectalis
● aanhechting
- coccyx
2 m. Coccygeus
● driehoekig
● oorsprong
- spina ischiadica
- lig. sacrospinale
● verloop
- heiligbeen en zijranden staartbeen
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur EG12345. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,76. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.