Inleiding tot de criminologie en de
strafrechtsbedeling
PART 1: THE CRIMINOGICAL IMAGINATION
1 H1: DE CRIMINOLOGISCHE WETENSCHAP EN HAAR OBJECT
(INTRODUCTIE)
Waarom is het moeilijk om criminaliteit te omschrijven/ definiëren?
Criminologie= geheel van kennis die kijkt naar criminaliteit, misdrijven en deliquent/deviant gedrag
als een sociaal fenomeen* (social phenomena). En daarin zit een proces van wetten maken, wetten
overtreden en reageren tegen de overtreden wetten.
*Sociaal fenomeen= het heeft te maken met mensen
Criminaliseren= iets is strafbaar, dit gedrag kan niet
Decriminaliseren= een strafbaar feit niet strafbaar meer maken
Klasse normativiteit= de heersende klasse domineert de normen
Criminologie is GEEN Ontologie= leer van het zijn wat nemen we waar (≠ criminologie)
Dingen zijn niet wat ze lijken te zijn, de dingen staan niet vast maar zijn afhankelijk van de
sociale constructie!
Epistemologie= kennisleer hoe verwerft men kennis
Wetenschap?
Scheiding subject en object: object = gezinsgeweld en subject = kinderen, man, vrouw, …
Subjecten worden verbonden aan de objecten uiteraard!
Sympathiek démarche= Voorgeschreven wetenschappelijke methode <=> wat kan
in concrete praktijk
Intersubjectiviteit - tegenspraak
Wat is criminologie?
De professionele praktijk: rechter, politie, … vb.: politie doet zelf onderzoek
Discipline: kennisdomein, wetenschappelijke kennis over criminele praktijken, over reacties...
Wetenschappelijke praktijk: vanuit de maatschappij denken, wat is het probleem en wat doen we
eraan
Criminologie is niet evident en afhankelijk van perspectief en context!
What’s in a word/ basisbegrippen
Misdrijf
= strafrechtelijke verboden handeling
1
,Legaliteitsprincipe: men kan en mag pas vervolgen als de wet bepaalt dat de feiten strafbaar zijn
Deviantie: afwijkend gedrag
Dader
= degene die bepaalde daden heeft gedaan. Iemand is pas een dader na de veroordeling
Verdachte: degene die verdacht wordt van een misdrijf, vermoeden van onschuld tot tegendeel
bewezen is
Beklaagde: degene die als verdachte voor de rechtbank moet verschijnen, verschijnt voor bijna alle
rechtbanken en hoven buiten assisen
Veroordeelde: degene die door de rechtbank schuldig is veroordeeld en dus ook een straf heeft
gekregen
beschuldigde : verschijnt voor hof van Assisen
Vermoeden van onschuld: iemand is onschuldig tot de rechter het tegendeel bewezen acht
Slachtoffer
= iemand/iets dat schade heeft geleden
Afwijkend/ deviant gedrag= normafwijkend gedrag
Legaliteitsprincipe= ‘geen misdrijf zonder wet’
2 H2: HISTORIES OF CRIME
In dit hoofdstuk gaat men in op hoe de samenleving veranderd is, hoe mensen de veranderingen
ervaren en wat hiervan klopt en wat niet! Het is belangrijk om dit te onderzoeken, aangezien
criminaliteit ook steeds verandert doorheen de tijd en er dus een groot verschil is tussen een moord
nu en een moord in de 18e eeuw, omdat de context bij criminaliteit een grote rol speelt. Ook moeten
we de geschiedenis bekijken om hedendaagse fenomenen te kunnen begrijpen.
Geschiedenis van criminologie en de verschuiving hiervan
Criminologie is geen vaste wetenschap, zo verschuift ze constant. Zowel de onderzoeksobjecten als
de focus van onderzoek verschuift!
Verschuiving in omschrijving van onderzoeksobject
Verschuiving van onderzoeksobject gebeurt op 2 verschillende manieren:
1. Men gaat dingen onderzoeken die aan de hand zijn in de samenleving op dat moment. Dit
verandert ook, er komt steeds een reactie van een wetenschappelijk fenomeen.
Vb: men zag dat drank echt een probleem werd in de maatschappij dus men gaat een
alcoholverbod opleggen. Soms is er wel een tegenreactie zoals mensen in Zweden die
allemaal zelf hun alcohol maken dus men verschuift het onderzoek naar de bevolking van
zweden.
2
, 2. Wanneer men een onderzoek doet, komen er automatisch nog meer vragen aan bod op het
moment van het onderzoek of zelfs wanneer men naar het resultaat kijkt. Een andere
onderzoeksagenda ontstaat: er gaat een nieuwe ‘agenda open’, meer vragen komen boven.
Verschuiving van focus
Men veranderde van focus van dader naar slachtoffer doorheen de tijd!
1. Etiologisch (1875…) oorzakenleer : dadergericht onderzoek DADER GERICHT
2. Sociale reactie (Post WOII…) : onderzoek gericht op de reactie van de samenleving op
criminaliteit REACTIE GERICHT
3. Sociale inter-relatie/ rationeel (1970-1980) : slachtoffergericht onderzoek ontstond (in België
vooral na Dutroux-zaak); dader & maatschappelijke reactie SLACHTOFFER GERICHT
KIJK SAMENVATTING EN PP EXTRA VOOR HOOFDSTUK 2
3 H3: RESEARCHING CRIME
3.1 inleiding
Methodologie gaat kijken naar de verschillende soorten onderzoeksmethoden. In dit onderzoek gaan
we dan ook kijken naar de algemeen gebruikte onderzoeksmethodes, het gebruik van statistieken en
het gebruik van ethiek.
Op het einde van het hoofdstuk gaan we stilstaan bij de vraag: “Whose side are we on?”
Wat is de werkelijkheid?
“Criminaliteit is geen louter objectief gegeven, met een onveranderlijke structuur, dat los staat van
het menselijke kennen…”
Criminologie is geen objectief gegeven, het is een deel van onze samenleving, van ons zijn en
staat niet vast!
3.2 Onderzoeksmethoden
Er zijn zeer veel soorten criminologische onderzoeken, de criminoloog zelf kiest welk hij gebruikt voor
z’n onderzoek. Dit hangt af van welk onderzoek hij het ‘leukste’ vindt, in welk vak hij geïnteresseerd
is en men moet uiteraard ook rekening houden met praktische overwegingen!
Er zijn dus veel onderzoeksmethoden, maar deze situeren zich allemaal in 2 categorieën: kwalitatief
en kwantitatief (de laatste jaren zijn onderzoeken wel een mix van de 2):
Kwantitatieve benadering
- Meten is weten!
- Als eerste in de geschiedenis
- Iets meten in cijfers, kwantificeren, turven met getallen, cijfers
- Statistiek, harde wetenschap
- Wat is de bron? Vanwaar is de informatie? Op basis van wat doet men een uitspraak?
- EXAMEN: Wat zijn de kritieken op de statistiek/kwantitatieve benadering?
Vb: is er meer criminaliteit in Brussel of in Antwerpen? onderzoeken en tellen, en op basis
van die cijfers een uitspraak doen
3
, !!! Dark Number
De criminaliteit die niet zichtbaar is, die niet geregistreerd is en waar we dus geen onderzoek naar
kunnen doen! Aangiftebereidheid is hier dus een belangrijke factor! EXAMEN: Wat is Dark
Number? Hoe heeft een ijsberg daarmee te maken?
Geregistreerde criminaliteit is het topje van de ijsberg, een deeltje. De rest (het grote deel,
niet-geregistreerde criminaliteit, dark Number) is het onderste van de ijsberg, wat onder
water zit en we dus niet kunnen zien (of meenemen in onderzoek).
!!! Een cijfer moet je kunnen nuanceren, opletten dat dit klopt!
Zo kan er bijvoorbeeld uit je cijfers komen dat criminaliteit daalt, maar het kan evengoed zijn dat de
politie gewoon minder interventies doet dus minder registreert!
“criminaliteit daalt” = “activiteiten van de politie dalen”
Constructie en interpretatie statistiek:
Strafbedeling = trechtersysteem
aangezien er veel meer criminele feiten zijn dan dat er
veroordelingen zijn!
Basiskritieken op statistiek:
1. Zijn alle illegale activiteiten opgenomen?
Voorbeeld: ook milieu- en gezondheidsinspectie?
2. Hoe hoog ligt de aangiftebereidheid van slachtoffers en getuigen?
Deze verschilt van feit tot feit:
- Diefstal en inbraak: zeer hoog, noodzakelijk voor de verzekering
- Drugs: zeer laag, druggebruikers willen geen problemen met hun dealer
- Intra familiaal geweld: zeer laag, mensen schamen zich, …
Vaak wantrouwen bij mensen naar politie toe, soms hebben mensen er geen goede ervaring
mee gehad vroeger en gaan daardoor veel minder snel aangifte doen in de toekomst.
3. Wat zijn de sociale en persoonlijke kenmerken van de actor?
Vb: hoe kijken politie en magistraten naar dingen?
4. Hoe verlopen de registerpraktijken?
Vb: de politie over kwalificeert bepaalde feiten om de vervolging te vergemakkelijken. Een
handtas van een oude vrouw rukken die daarbij valt, wordt tegenwoordig een diefstal met
geweld genoemd. De objectiviteit verdwijnt zo.
4