Lumbosacrale wervelkolom theorie
Algemene inleiding, anamnese en klinisch onderzoek
ANAMNESE
Structuuranalyse
o Lumbosacrale klacht onderscheid maken
tussen verschillende oorzaken
Lokaal somatisch
Gerefereerd somatisch
Neurogeen
Combinatie
Pijn fenotypes
o INPUT
Nociceptieve pijn
= beschadiging van een bepaalde structuur dat
ervoor zorgt dat de nociceptoren pijn naar de
hersenen gaan signaleren
Kan met of zonder inflammatie
Eerste uren en dagen kan nociceptieve
input een mogelijk dominant mechanisme
zijn ( minstens 40% van het probleem verklaren )
Vanaf dat het langer duurt dan een paar dagen zal het waarschijnlijk geen
nociceptief dominant mechanisme zijn
Neuropathische pijn
o CENTRALE VERWERKING CZS gaat zich aanpassen
Nociplastische pijn
Wanneer de problematiek al dagen tot weken aanwezig is, gaan centrale processen
vermoedelijk een belangrijke rol spelen
De centrale verwerking kan onderverdeeld worden in:
o Centraal neurogene processen hersenen, ruggenmerg en perifere
zenuwen gaan zich aanpassen
o Cognitieve/affectieve processen gevoelens en inzichten rond de klachten
Als cognitieve en affectieve aspecten 60-70% van de problematiek kunnen
verklaren, moet je je afvragen of je als kiné de meest geschikte persoon bent om de
patiënt te behandelen (in de eerste plaats kan psycholoog interventie geven)
Bijdragende factoren
Cognitieve/ Affectieve
Fysieke/ sensori-motorische
o OUTPUT
Motorisch ( hoe het lichaam bewogen wordt )
Aangehouden/herhaalde bewegingen in minder gunstige posities aanleiding
geven om pijn te doen ontstaan/in stand houden
Autonoom
Bij patiënten met LRP is er vaak geen dominant input mechanisme, maar gaat er eerder een combinatie
zijn van centrale verwerking en motorische output mechanismen.
, Anamnese formulier
o Administratieve gegevens
Leeftijd is belangrijk sommige aandoeningen komen bij hogere leeftijd voor
o Hoofdprobleem\ Idee onderliggend probleem
De belangrijkste klacht kan verschillen met wat de diagnose van de arts is
Inzicht krijgen over het idee van de klacht indien foutief inzicht, gaan corrigeren
Beslist of je ook tijd gaat moeten investeren in het verschaffen van de correcte informatie
aan de patiënt
Vaak hebben patiënten misvattingen inzichten correcter maken
o Body chart
o Vragenlijsten
Oswestry vragenlijst en PSFS
Evaluatie op activiteiten (en participatie) niveau
Evidence based handelen
o Betrouwbaar/ valide
ODI Score: /100, PSFS: /30 ( hoe hoger hoe meer beperkt )
Maat van progressie
o Follow-up
o Ontslag – verslag
Fear avoidance Beliefs Q, TSK , STaRT BST
FABQ-PA: physical activity (0-24-30?)
FABQ-W: work (0-38-42-66?)
TSK: kinesiofobie (17-68)
STarT Back Screening Tool prognose tool
Mogelijks belang:
o prognose (chroniciteit)
o Gebruik bij clinical prediction rules
o Klacht/ Pijn
Ondanks dat de meeste patiënten komen met LRP, hun je toch best spreken over ‘klacht’ à
een klacht kan heel verschillend zijn (radiculaire pijn vs radicuair lijden)
Continue vs intermittent
Je moet heel specifiek vragen of er momenten zijn waarop ze minder last ervaren, of
zelfs geen last
Als de pijn echt continue continue is rode vlag, zou kunnen wijzen op ernstige
pathologie geen rol als kinesitherapeut, je moet terug doorsturen naar een arts
Intermittente pijn is gekoppeld aan mechanische problematiek (gebonden aan
houdingen en bewegingen) belangrijke rol als kinesitherapeut
o Provocatie/reductie
Niet alleen wat de krachten provoceert/reduceert, maar ook hoe
snel dit gebeurt
o en hoe uitgebreid belangrijk voor actualiteit en irriteerbaarheid
o Lage actualiteit/irriteerbaarheid: duurt lang alvorens de klacht optreedt (>
15-30 min), kleine zone betrokken
o Hoge actualiteit/irriteerbaarheid: klachten treden onmiddellijk op, grote
zone betrokken (hele rug, het been, …)
Het patroon kan altijd veranderen doorheen de tijd, dus altijd blijven screenen op
rode vlaggen
VAS bepalen/interpretatie van intensiteit van de pijn
* 4/10 = klinisch belangrijke pijn
* 6/10 = ernstige pijn
o Provocatie/ reductie
Bij hoge provocatie ga je zo weinig mogelijk technieken uitvoeren voor onderzoek enkel
essentiële testen uitvoeren
o 24 u patroon
Onderheid maken tussen mechanische en inflammatoire component
Slaappatroon: problemen met het inslapen, wakker worden, nachtelijke pijn, …
, o Huidige episode / eerdere episode
Tijd : acuut, subacuut, chronisch of recidiverend
Oorzaak : is er een specifieke reden waarom rugpijn is ontstaan trauma of progresseif
Beloop : verergeren, snel veranderen in korte tijd,…
Een klacht die plots optreedt of snel verandert in de tijd, moet met meer urgentie
bekeken worden dan een klacht die al langer aanwezig is
Kijken naar vorige episodes om te weten te komen of er al specifieke interventies doorlopen
zijn
Nagaan of deze interventies correct zijn uitgevoerd geweest
Het is niet aangewezen om net dezelfde interventies terug op te starten als diegene
die in het verleden al gebeurd zijn
o Technisch OZ / Medicatie
Enkel belangrijk als er een relatie is met de klacht (myotomen en dermatomen belangrijk )
Medicatie : je moet weten welke er genomen wordt
Nagaan van al dan niet positieve/negatieve invloed op de problematiek
Ahdv van medicatie kan je ook achterhalen of er nog een onderliggend
ontstekingsmechanisme bezig is
o VB: Als de patiënt Brufen neemt en aangeeft dat hierdoor de klachten
verbeteren, kan je er vanuit gaan dat er een inflammatoir proces aan de
gang is.
o VB: Wanneer die omgekeerd geen effect heeft op de klachten, kan je er
vanuit gaan dat er geen inflammatoir proces ligt aan de basis van de klachten
Nagaan of er comorbiditeiten zijn waar ook medicatie voor ingenomen wordt ze
kunnen mee klachten bepalen
o Belasting
Rekening houden met beroep: zittend, rechtstaand, zware fysieke arbeid, …
Ziekteverlof gele vlaggen
o Niet elke patiënt die arbeidsongeschikt is, is een profiteur van het systeem
o In sommige gevallen kan het wel een rol spelen waarom ze niet verbeteren -
de werkomstandigheden kunnen zo stresserend zijn dat ze niet meer
terug willen
o Alg. Gezondheid/ HNP
HNP = hoesten, niezen, persen drukverhoging intra-abdominaal kan de last verhogen
Belangrijk om in een acute fase na te vragen
Nakijken of het niet gekoppeld is aan een andere component (VB: niezen met een
sterke flexie beweging i.p.v. in neutrale houding)
o Rode/ gele vlaggen
Op basis van het verhaal dat de patiënt doet kan je achterhalen of er rode/gele vlaggen
aanwezig zijn
o Hulpvraag
Op basis van de hulpvraag moet je achterhalen wat de patiënt verwacht
Het verwachtingspatroon van de patiënt kan heel zwaar verschillen van wat je tijdens
de interventie wil doen
Zelfredzaamheid van de patiënt is een van de belangrijkste doelstellingen
Als er geen match is, zal er een match moeten komen:
o Je kan nog de beste interventie hebben voor een patiënt, als ze er niet in
geloven ga je geen goed resultaat kunnen behalen
o Patiënt educeren en informeren waarom bepaalde oefeningen niet geschik
Analyse na anamnese – Planning KO
o Bevestigen – verwerpen van de hypothese
o De ernst van de klachten
o De actualiteit (irritability) van de klachten
o Welke structuren, medische classificaties, belasting-belastbaarheid (volgende lessen)
o Welke tests?
o Welke volgorde?
, KLINISCH ONDERZOEK
INSPECTIE
o Globaal : algemene houding in verschillende vlakken ( Dorsaal/frontaal/ lateraal )
o Lokaal : specifieke aspecten van houding
Curvatuur van de wervelkolom
Stand en zit
(hyper) lordose, (hyper) kyfose, afgevlakte rug, scoliose en dwangstanden
Knikpunten
Stand van het bekken
Dorsaal en ventraal: scheefstand en rotatie
Saggitaal : inclinatie van het bekken
Richtpunten zijn SIPS, SISA, Crista iliaca en trochanter major
Spier:
stand - lig
trofische toestand: atrofie, hypotrofie, hypertrofie
tonus : hypotonie – hypertonie
asymmetrie
verhardingen (vb. myofasciale triggerpoints)
Huid:
Kleur : bleekheid, roodheid en blauwheid
consistentie
beharing : indien afwezigheid kan dit op spina bifida occulta wijzen
huidplooien of striae -> knikpunt op dit niveau = segmentale hypermobiliteit
Ademhaling:
buik - flank - top
oppervlakkig - diep
symmetrie
Kracht – Uithouding diafragma
PALPATIE
o Beenderige structuren
SISA
SIPS
Crista iliaca
Trochanter major
o spieren
Spiervolume
Tonus
Verhardingen, myofasciale triggerpoints en veranderingen in consistentie
o Kibler skin folding test
P. in buiklig
De huid wordt tussen duim en vingers genomen van beide handen en wordt een
rolbeweging uitgevoerd, in transversale en longitudinale richting
Beoordeling van : oppakbaarheid en mogelijke veranderingen in consistentie van huid en
onderhuidsbindweefsel
Wordt uitgevoerd bij : vermoeden van segmentale disregulatie, activatie van
orthosympatische zijhoorncellen, wat kan wijzen op articulaire disfunctie van deze regio
Positief : zweten, roodheid, pijn en moeilijke oppakbaarheid van de huid