Taal en Taalwetenschap Anne E. Baker / 48 oefenvragen met antwoorden uit het hele boek / voor UVA 2024
Samenvatting H12 Woordvorming Taal en taalwetenschap - Taalbeschouwing 3.2 Spellingsdiscussies
Samenvatting Taal en taalwetenschap - Semantiek en pragmatiek
Tout pour ce livre (42)
École, étude et sujet
Fontys Hogeschool (Fontys)
Lerarenopleiding 2e graad Nederlands
Semantiek en pragmatiek
Tous les documents sur ce sujet (2)
1
vérifier
Par: hawema • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
eefjehillemans
Avis reçus
Aperçu du contenu
Semantiek en pragmatiek
Hoofdstuk 4
Losse uitingen worden pas een geheel als ze met elkaar in verband staan = tekst/discourse.
‘Ga je vanavond mee naar de film?’
‘Mijn boekenkast is in elkaar gezakt.’
geeft indirect aan dat hij door zijn kast, omdat hij hier iets aan moet doen, niet mee naar de film kan.
=conversationele implicatuur: hoorder moet ,gelet op de context, een gevolgtrekking aan een uiting
verbinden.
Naast bepaling van de betekenis van een taalvorm sprake van een ander type interpretatieprobleem
communicatieve bedoeling van de spreker vaststellen. Gebeurt vooral wanneer een spreker zijn bedoeling niet
letterlijk onder woorden brengt en gebruikt maakt van conversationele implicaturen.
gaat vaak fout bij kinderen:
-Nog niet vaardig genoeg met het hanteren van contextuele informatie
Of
-Onvoldoende kennis van de wereld.
Een hoorder moet interpretatie maken op grond van:
Informatie die direct uit taal zelf voortvloeit
Context in engere en ruimere zin
Sprekers weten dat hoorders dat doen dus dit wordt op elkaar afgestemd.
Coöperatieprincipe
Als mensen willen communiceren, moeten ze samenwerken. Nemen beurtelings de rol van spreker en hoorder.
Sprekers in coöperatieprincipe:
Houden tijdens maken van taaluitingen rekening met wat er tot dan gezegd is en met de wending dat het
gesprek tot dan heeft genomen.
Er wordt veronderstelt dat luisteraar van hetzelfde taalprincipe uitgaat.
Hoorders in coöperatieprincipe:
Leidraar bij interpretatie van taaluitingen. Nemen aan dat sprekers hun uitingen volgens dit principe
formuleren.
Sprekers: taaluitingen hebben een bepaalde strekkingwil iets bij hoorder(s) bewerkstelligen. Taaluitingen
worden zo geformuleerd dat de hoorders in staat zijn deze te achterhalen, en hoorders zijn op hun beurt hier
weer op gericht. Hoorders maken gevolgtrekkingen om betekenis van de uiting aan te vullen met de
contextuele informatie om vervolgens tot een aannemelijke interpretatie van de spreker te komen.
Deze wisselwerking berust op een aantal aannames/maximes:
1. Maxime van relevantie/relevantieaanname
De aanname dat de gespreksbijdrage van de laatste spreker relevant is voor de voortgang van het
gesprek. Wordt hier niet aan gehouden, vervalt de mogelijkheid van communicatie.
2. Maxime van kwantiteit/kwantiteitsaanname
Hoorder mag ervan uitgaan dat de spreker hem genoeg informatie verschaft. Wanneer de spreker zich
hier niet aan houdt, dan kan de hoorder op zijn minst verkeerde conclusies trekken.
3. Maxime van kwaliteit/kwaliteitsaanname
Spreker verschaft naar beste weten juiste informatie en niet opzettelijk onjuiste informatie.
er wordt hiermee veronderstelt dat het taalgebruik helder en informatief is.
, Aannames die het coöperatieprincipe inhoud geven, worden bepaald door de verwachtingen die spreker en
hoorder van elkaar hebben. Geslaagde communicatie: gesprekspartners hanteren dezelfde spelregels.
Overlapping van twee sprekers is meestal maar van korte duur anders worden taaluitingen belemmerd en
communicatie verstoord.
Sprekers weten (onbewust) hoe een beurt is gestructureerd: zij weten wanneer een beurt klaar is en kan
worden overgedragen.
Regels van beurtwisseling
-Expliciet beurt overdragen
Vind je ook niet? Hè, Thomas?
In sommige talen zijn er speciale vormen om dit aan te geven, Mandarijn-Chinees: le. In het Nederlands wordt
hier vaak hè gebruikt.
-Stellen uitgebreidere vraag
-Lichaamstaal
Potentiële spreker aankijken, gebaar richting spreker maken
Non-verbale communicatieve uitingen zijn niet echt nodig voor beurtwisseling, toch wordt dit wel
geproduceerd. Optrekken wenkbrauwen, glimlachen.
Als een spreker zijn beurt wil houden, moet hij zorgen dat er niet de suggestie wordt gewerkt dat zijn beurt
(bijna) is afgerond. Aan het einde van zijn uiting moet hij ervoor zorgen dat er een nieuwe volgt.
Er zijn verschillende middelen om de beurt vast te houden, zoals geen hiaat laten vallen.
Opeenvolgende paren
Twee uitingen die elk door een andere spreker worden voortgebracht en een vaste volgorde hebben.
Vereisen soms vaste formules die kunnen wisselen met de rol van de spreker.
Gaat om twee uitingen met een specifieke strekking.
Groet – wedergroet Bitte – danke schön
Verzoek – inwilliging/afwijzing
Aanbod – aanvaarding/weigering Zal ik je tas dragen?
a. Ja, graag.
b. Nee, dat hoeft niet hoor. Hij is niet zo
zwaar.
Er zijn ook talen die geen opeenvolgende paren hebben, bijvoorbeeld het Engels.
Opeenvolgende paren bestaan vaak uit twee beurten, maar er zijn ook opeenvolgende paren die uit meer
beurten bestaan.
A: Wil je wat drinken?
B: Wat heb je in huis?
A: Eh, wijn, bier… en een of ander sapje, geloof ik.
B: Doe maar een sapje
Om eerst antwoord te geven op eerste vraag, heeft B aanvullende informatie nodig. Dergelijke inbeddingen
kunnen vele niveaus diep gaan voordat de vraag direct beantwoord kan worden. Vaak zal het tweede lid van
een opeenvolgend paar verloren gaan, zeker in ingewikkelde inbeddingssituaties.
In de meeste situaties weten sprekers wel hoe zij een gesprek moeten beginnen en afronden.
Gespreksopeningen en afsluitingen vertonen vaak een bepaald patroon. Luisteraar gebruikt de context om
deze openingszinnen/afsluitingszinnen te herkennen.
In verschillende talen zijn er vaste woorden/uitdrukkingen die aangeven dat een gesprekspartner het gesprek
wil afronden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur eefjehillemans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.