Samenvatting ALLE STOF Werken aan Normatieve Professionaliteit
Complete begrippenlijst werken aan normatieve professionaliteit
Samenvatting Kernthema's van de filosofie - Filosofische Reflectie
Tout pour ce livre (21)
École, étude et sujet
Universiteit Utrecht (UU)
Pedagogische Wetenschappen
Werken aan Normatieve Professionaliteit
Tous les documents sur ce sujet (29)
1
vérifier
Par: melesagdere • 4 année de cela
Vendeur
S'abonner
Daphnevdberg
Avis reçus
Aperçu du contenu
Week 1
Van Hees H10
Argumentatieleer: standpunt onderbouwen
Logica: overkoepelend en bevat ook redeneren (geen sprake van argumentatie)
Geschil: tenminste één meningsuiting van een gesprekspartner en een uiting van een andere
gesprekspartner waaruit blijkt dat hij die mening niet deelt.
Enkelvoudig geschil: geschil met één kwestie aan de orde
Meervoudig geschil: meer dan één meningsverschil
Gemengd geschil: geschil waarin meer dan één gesprekspartner een mening heeft
Niet-gemengd geschil: situatie waarin iemand een standpunt inneemt en de ander niet (neutraal)
Strijdige proposities: proposities (meningen) die niet tegelijk waar kunnen zijn
Tegengestelde proposities: proposities die niet tegelijk onwaar kunnen zijn
Contraire proposities: proposities die wel tegelijk onwaar kunnen zijn
Kritische discussie: gesprekspartner probeert de ander met serieuze overtuigingspoging over te halen
Er bestaan ook discussies zonder geschil: informatieve, onderzoeksdiscussies of beraadslagingen
Verdedigingsplichtregel: de plicht om je standpunt te verdedigen
Drogreden: overtreding van de regels die samen de ideale gang van zaken in een discussie
beschrijven → de bewijslast wordt ontdoken.
Standpuntsregel: als je een standpunt aan wil wallen moet het daadwerkelijk over het naar voren
gebrachte standpunt gaan → anders drogreden: stroman
Houdbaarheidskritiek: binnen een discussie kunnen sommige argumenten, naast het standpunt, ook
in twijfel getrokken worden → argument wordt dan een substandpunt en er ontstaat een subgeschil
Bewijskrachtkritiek: als de gesprekspartner het argument niet doorslaggevend vindt
Actieve kritiek: kritiek direct op argument
Tegenwerping: tegenargument → dan krijgt de gesprekspartner een verdedigingsplicht
Standpunt op metaniveau: kritiek op demanier waarop de discussie verloopt
Ignoratio elenchi: gesprekspartner vindt dat de ander irrelevante argumenten aanvoert
Proponent: degene die het hoofdstandpunt verdedigt
, Opponent: degene die de mogelijkheden tot twijfel aan het hoofdstandpunt open probeert te houden
Cumulatief nevenschikkende argumentatie vs. complementair nevenschikkende argumentatie.
Argumentum ad hominem: drogreden waarbij je je tegenstander persoonlijk aanvalt in plaats van zijn
standpunt
Tu quoque argument: overtreedt de relevantieregel
Drie stappen voor het beoordelen van een argumentatie:
1. Checken voor drogredenen
2. Zijn de beweringen logisch consistent? (geen strijdigheden)
3. Uitgangspunt: alleen aanvaardbaar voor de specifieke gesprekspartners? En moet niet
gelijkwaardig zijn aan het hoofdstandpunt (cirkelredenering)
4. Is er sprake van een geldige argumentatie?
a. Deductieve argumentatie: het is niet mogelijk dat A2 waar is en A1 niet
b. Inductieve argumentatie: verleent een zekere waarschijnlijkheid aan het standpunt
(instructeur heeft het nog nooit fout gehad)
c. Causale argumentatie
d. Analogie-argumentatie: Jans broer heeft met hetzelfde aantal lessen ook zijn rijbewijs
gehaald
e. Autoriteitsargument: autoriteit heeft gelijk
Een redenering is logisch geldig wanneer het onmogelijk is dat de premissen waar zijn, terwijl de
conclusie onwaar is.
Logica vs. Argumentatieleer
Redenering↔Argumentatiestap
Premisse ↔ Argument
Conclusie ↔ Standpunt
Week 2
Van Hees H1
Norm: oordeel over wat wel of niet het geval zou moeten of mogen zijn
a. Norm die een plicht uitdrukt: oordeel over wat iemand vindt dat mensen zouden moeten doen
b. Norm die permissie uitdrukt: normen doe zeggen dat iets mag en niet per se hoeft
Waarde: algemenere aspecten die beoordeling uitdrukken
a. Deugd: een karaktereigenschap waar men waarde aan hecht
Norm = concretere gedragsbepaling
Waarde = algemenere aspecten
Moraal = stelsel van normen en waarden
→ Positieve moraal: normen en waarden van een bepaalde cultuur of maatschappij
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Daphnevdberg. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.