Vragen en Antwoorden werkgroepvragen 21-22 Inleiding Rechtsfilosofie
Tout pour ce livre (24)
École, étude et sujet
Open Universiteit (OU)
Rechtsgeleerdheid
Rechtsfilosofie (RGBRF00005)
Tous les documents sur ce sujet (16)
2
revues
Par: sylkedam • 1 année de cela
Par: robcolleye • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
hannahmarlou
Avis reçus
Aperçu du contenu
Rechtsfilosofie
Hoofdstuk I. De wens van de soeverein
John Austin (1790-1859) probeerde recht te definiëren zonder te leunen op een bestaand
rechtssysteem. Hij probeerde recht te begrijpen zonder daarbij juridische noties te
veronderstellen. Ook wilde hij geen beroep doen op morele noties.
I.1 Bevelen
Rechtswetenschappers kunnen volgens Austin hun onderwerp niet precies omschrijven,
zoals andere wetenschappers dit kunnen. Men beschrijft meestal wat het recht zou
moeten zijn, in plaats van wat het is. Er wordt geen beschrijving gegeven, maar een
normatief gekleurde opvatting. Austin wil het recht neutraal en objectief definiëren.
Wetten en regels zijn in de eigenlijke betekenis een soort bevelen, maar een bevel is een
eenvoudigere en meer omvattende term. Een bevel wordt onderscheiden van andere
wensuitingen, niet door de manier waarop de wens naar voren wordt gebracht, maar door
de macht en het doel van degene die beveelt om kwaad of pijn toe te brengen als de
wens wordt genegeerd. Als je in staat bent kwaad aan te doen als de wens niet
opgevolgd wordt, is de wensuiting een bevel, al wordt het geformuleerd als een verzoek.
Als je in niet voldoet aan de wens van een bevel, kan er gezegd worden dat je de plicht
schendt. Bevel en plicht zijn termen die in een wederzijdse betrekking staan: de
betekenis van de ene wordt geïmpliceerd of verondersteld door de andere. Waar een
plicht is, is ook een bevel geuit, en waar een bevel is geuit, daar wordt een plicht
opgelegd. Dit gaat niet over het recht, Austin meent niet dan we de plicht hebben het
recht te gehoorzamen, omdat we anders het recht van anderen zouden schenden.
Het kwaad dat wordt opgeroepen in het geval dat een bevel niet wordt gehoorzaamd,
wordt gewoonlijk een sanctie genoemd, het afdwingen van gehoorzaamheid. Van wetten
en andere bevelen wordt gezegd dat zij uitgaan van superieuren en verbindende of
verplichtende kracht hebben voor ondergeschikten. Superioriteit betekent in dit geval
macht. Superioriteit is de macht om naleving van een wens af te dwingen. Om in het
algemeen van wetten te zeggen dat ze voortvloeien uit superieuren is in feite dus
tautologie.
I.2 Soeverein
Niet alle meerderen kunnen bevelen voortbrengen die als rechtsregels zijn aan te
merken, dit kunnen alleen de superieuren die ‘soeverein’ zijn. Soevereinen worden niet
geboren als soeverein, maar genieten hun soevereiniteit pas op grond van regels die hun
bepaalde bevoegdheden verlenen.
De superioriteit die soevereiniteit wordt genoemd kan worden onderscheiden van andere
superioriteits- en samenlevingsvormen door de volgende kenmerken:
1. Het merendeel van de leden van een bepaalde samenleving heeft de gewoonte
om te gehoorzamen of zich te onderwerpen aan een aanwijsbare en
gemeenschappelijke superieur: of die gemeenschappelijke superieur nu bestaat ut
één persoon dan wel uit een bepaald lichaam of verzameling van individuen.
2. Dat aanwijsbare individu of dat bepaalde lichaam heeft zelf niet de gewoonte te
gehoorzamen aan een aanwijsbare menselijke superieur. De wetten (in de
oneigenlijke zin) die worden vastgesteld of opgelegd door opvattingen van
mensen, kunnen blijvend het gedrag beïnvloeden van dat bepaalde individu of
lichaam. Het is mogelijk dat dit individu of lichaam zich zo nu en dan onderwerpt
aan de expliciete of stilzwijgende bevelen van andere partijen. Er is geen
aanwijsbaar persoon of verzameling personen wiens bevelen, expliciet of
stilzwijgend, dit individu of lichaam gewoonlijk gehoorzaamt.
De begrippen soevereiniteit en onafhankelijke politieke samenleving kunnen worden
uitgedrukt als een aanwijsbare menselijke superieur, die zelf niet de gewoonte heeft om
aan eenzelfde soort superieur te gehoorzamen. Ze ontmoet wel gehoorzaamheid van het
merendeel van de leden van een bepaalde samenleving. De positie van de andere leden
van de samenleving is een staat van onderwerping of afhankelijkheid. Je kunt spreken
van onderdaan of ondergeschiktheid. De enige partij die daadwerkelijk onafhankelijk is, is
het soevereine deel van de samenleving. Een bepaalde samenleving mag alleen politiek
en onafhankelijk genoemd worden als het merendeel van de leden van de samenleving
,de gewoonte heeft gehoorzaam te zijn aan een aanwijsbare en gemeenschappelijke
superieur, die op zijn beurt zelf niet de gewoonte heeft om aan een bepaalde persoon of
lichaam gehoorzaamheid te betonen. De superieur kan zich wel laten beïnvloeden door
de wetten en zich zo nu en dan onderwerpen.
Austin definieert de soeverein dus als persoon (of instantie) aan wie het merendeel van
de bevolking de gewoonte heeft te gehoorzamen, maar die niet zelf pleegt te
gehoorzamen aan een hogere macht.
I.3 Algemeen
Austin is van mening dat de belangrijkste eigenschap van een beveel is dat ze algemeen
is. Er zijn twee soorten bevelen: sommige zijn regels en wetten en de andere categorie
kent geen naam. Ze worden ‘incidentele of bijzondere bevelen’ genoemd. Door ieder
bevel is degene aan wie het is gericht, verplicht iets te doen of na te laten. Waar het
bevel in het algemeen verplicht om een bepaalde categorie van handelingen te
verrichten of na te laten, noemen we het een wet of regel. Waar een bevel verplicht tot
een specifieke handeling of nalating, of tot handelingen en nalatingen die op een
specifieke en individuele manier worden bepaald, is een bevel incidenteel en bijzonder.
Met deze definitie van algemeenheid wijkt Austin af van de opvatting die zowel in zijn als
onze tijd gangbaar was: dat een wet pas algemeen mag heten als deze is gericht aan een
algemeen geformuleerde categorie normadressaten.
I.4 De soeverein als enige rechtsbron
Austin meent niet dat alle bevelen van de soeverein beschouwd kunnen worden als recht.
Hij meent dat de bevelen van de soeverein de enige bron van recht zijn. Wel laat hij
nuance zien in twee mogelijke tegenwerpingen; hij stelt dat recht uiteindelijk wortelt in
het gewoonterecht en dat Austin’s definitie geen plaats zou bieden aan het recht dat door
de rechter wordt gevormd, het zogeheten common-lawsysteem.
Volgens Austin is het gewoonterecht niet het product van de soeverein of de staat,
hoewel de soeverein of de staat de wetten wel kunnen afschaffen. Het gewoonterecht
heeft volgens hem de status van positief recht doordat het wordt nageleefd door
rechtssubjecten. Hierdoor bestaat het niet uit bevelen, het is immers niet vastgesteld
door politieke superieuren.
Van origine is een gewoonte een gedragsregel die de rechtssubjecten spontaan in acht
nemen, dus niet als naleving van een wet die is vastgesteld door een politiek superieur.
De gewoonte wordt pas omgezet in positief recht als de gewoonte als wet wordt
aanvaard door de rechter en als de rechterlijke uitspraken die erop zijn gebaseerd
worden afgedwongen door de macht van de staat. Voordat het is aangenomen is het in
feite alleen een positieve moraal.
Er is een opvatting dat al het rechtersrecht uitsluitend het directe product is van rechters.
Austin is het hier niet mee eens; net als andere wensuitingen is een bevel ofwel expliciet
ofwel stilzwijgend. Als de wens wordt geuit door middel van woorden is het expliciet en
als het wordt uitgedrukt in gedrag is het stilzwijgend. Als gewoonten worden omgezet in
wettelijke regels door rechterlijke beslissingen, dan zijn de wettelijke regels die uit de
gewoonten voortvloeien op te vatten als stilzwijgende bevelen van de soevereine
wetgever.
I.5 Besluit en verdere opbouw van het boek
Austin’s rechtsbegrip heeft verschillende voordelen. Allereerst maakt hij korte metten
met de gedachte dat het recht geleidelijk aan gegroeid zou zijn en ontstaan uit
gewoonten en zeden van mensen die met elkaar samenleven. Volgens hem is dit te
weinig precies en te breed. Het tweede voordeel is Austin er in geslaagd lijkt een
rechtsbegrip te ontwikkelen dat niet vastzit in een cirkelredenering. Ten derde hoeft
Austin geen beroep te doen op normatieve juistheid of rechtvaardigheid van regels om de
verplichtende kracht van regels te begrijpen. Deze drie punten laten ook juist de zwakte
zien; door de scherpe definities blijven veel kwesties buiten beschouwing (bijv. de functie
van het recht en de mate waarin het recht legitiem is).
, Hoofdstuk II. De macht der gewoonte
Wat bedoelen we eigenlijk als we spreken over gewoonterecht? Kunnen uit gewoonten
regels ontstaan en zo ja, waarom voelen we ons verplicht deze na te leven? Eugen Ehrlich
(1862-1922), een van de grondleggers van de rechtssociologie, meende dat het
gewoonterecht belangrijker is dan het juristenrecht. Wanneer is iets slechts een
gewoonte en wanneer wordt deze een regel? Lon Fuller (1902-1978), Amerikaanse
rechtsfilosoof, en taalfilosoof John Searle (1932) hebben hier verschillende inzichten op.
II.1 Het perspectief van de antropoloog
Austin weerlegde in I.4 al de stelling dat gewoonterecht wettelijk bindend is, maar in
Duitsland is deze opvatting nog levend, ze zijn zelfs van mening dat het gewoonterecht
de ‘moeder’ is van het officiële recht. De Oostenrijker Eugen Ehrlich meent dat men juist
bij het gewoonterecht te rade moet gaan om te begrijpen wat recht is.
Vanuit het rechterlijk perspectief is het recht een regel waarmee de rechter de juridische
geschillen die hem voorgelegd worden kan beslissen. Het recht bestaat, zeker volgens
Duits begrip, uit regels voor het menselijk handelen. Dit kan alleen zeer verschillen met
regels volgens welke rechters geschillen beslechten, mensen handelen immers niet altijd
naar dezelfde regels die bij het beslechten van geschillen worden gebruikt.
Voor Ehrlich is recht datgene wat mensen als recht beschouwen en zien als standaarden
voor hun handelen: het levend recht, het geheel aan regels waarop mensen zich
oriënteren in hun dagelijkse handelingen. Het verandert voortdurend en het trekt zich
vaak niets aan van de regels die door overheidsdienaren worden opgesteld en
vastgelegd. Volgens hem zijn de regels die tussen mensen gelden het ‘echte recht’ en
kun je niet stellen dat mensen zich wel zullen aanpassen aan het officiële recht. Voor
Austin zijn de dagelijkse regels helemaal geen recht. Dit zijn enkel sociale regels en
normen en waarden en kunnen niet tot het officiële recht worden gerekend zolang zij niet
zijn bekrachtigd door een soeverein daarvoor is het enkel positieve moraal.
De twee filosofen zijn het eens over het feit dat men een buitenstaanderperspectief moet
innemen ten aanzien van het recht. Rechtswetenschappers redeneren gewoonlijk vanuit
het standpunt van de rechtstoepasser. Ehrlich stelt zich voor dat rechtswetenschappers
zich als antropoloog zouden moeten opstellen. Ehrlich zou kunnen zeggen dat Austin niet
voldoende loskomt van het perspectief van de praktijkjurist. Beiden willen de bestudering
van het recht wetenschappelijker maken. Austin was het in de eerste plaats te doen om
een wetenschap van het recht van de overheid en Ehrlich was daarentegen
geïnteresseerd in de sociale regels die mensen met elkaar verbinden en die het mogelijk
maken dat mensen hun handelingen op elkaar afstemmen. Austin meende dat
rechtswetenschappers het recht niet beschrijven zoals het is vastgesteld, maar hoe het
zou moeten zijn. Ehrlich is ook tegen een te normatieve benadering, maar hij meent dat
ze er stilzwijgend vanuit gaan dat de regels naar welke mensen moeten leven ook
daadwerkelijk de regels zijn waarnaar de mensen leven, maar dat dit juist nader
onderzocht dient te worden.
II.2 Wederzijdse verwachtingen
Ehrlich’s bewering dat de sociale regels stammen uit de gewoonte heeft iets
raadselachtigs. Als mensen een gewoonte kennen, verbinden ze hier geen verplichting
aan. Op zichzelf lijkt de gewoonte geen normatieve kracht te hebben. Deze is er wel als
de gewoonte met een autoriteit is afgesproken (bijv. wandeling maken uit jezelf of op
afspraak met de dokter), dan behoort hij de wandeling wel te maken. Om te begrijpen
wat recht is, moeten we ons buigen over de vraag waaraan regels in het algemeen hun
bindende kracht danken. Lon Fuller heeft zich intensief met deze kwestie beziggehouden,
hij meende net als Ehrlich dat het gewoonterecht het bakermat is van al het recht.
Het probleem bij gewoonterecht is dat je niet weet wanneer je aan een bepaalde
handeling of een patroon van herhalende handelingen dezelfde verplichtende betekenis
mag hechten als aan een belofte die expliciet in woorden is neergelegd. Volgens het
beginsel opinio necessitatis ontstaat gewoonterecht uit zich herhalende handelingen
indien en slechts indien zulke handelingen worden verricht vanuit een gevoel van
verplichting, dus als mensen het niet doen omdat ze het willen of zonder er bij na te
denken, maar als ze geloven dat ze behoren te handelen zoals ze handelen. De doctrine
zegt dat iets alleen een regel is als degene die volgens deze regel handelt het gevoel
heeft dat hij zo behoort te handelen. Fuller vindt dit een slecht antwoord omdat de vraag
juist is: wanneer en onder welke voorwaarden krijgen gewoonten normatieve lading?
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hannahmarlou. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.